In 1974 was Emmanuelle – een adaptatie van een cultroman door regisseur Just Jaeckin – deel van de zogenaamde ‘porno chic’ die, in de nasleep van pornosensatie Deep Throat, erotiek en porno tot een gerespecteerd genre probeerde te maken en zelfs artistieke aspiraties toedichtte. Op Ai no Korrida van Nagisha Ôshima en een paar titels van Walerian Borowczyk na, leverde dat enkel troep op. Maar Emmanuelle, met Sylvia Kristel in de hoofdrol (toenmalige vriendin van schrijver Hugo Claus), werd een behoorlijk succes en leidde zelfs tot talloze vervolgen en afkooksels die het in de zalen, en later vooral in de videotheek, behoorlijk goed deden (van Romeinse cijfers achter de titel tot Black Emmanuelle, Black Emmanuelle en Afrique of – toe maar – Yellow Emmanuelle en alle mogelijke variaties daarop).
Om maar te zeggen dat er meer dan één wenkbrauw gefronst zal zijn nu Audrey Diwan (van het beklijvende L’Événement) een nieuwe eigentijdse versie besloot te draaien. Want laat ons eerlijk zijn: het origineel mag dan zogezegd wel gaan over de seksuele bevrijding van een vrouw (een trucje dat ook Deep Throat probeerde toe te passen), in realiteit was de film niet meer dan een alibi om zo veel mogelijk gratuit naakt en seks te tonen, en alle zogenaamde sociale pretenties waren enkel een schaamlapje.
Het spreekt natuurlijk voor zich dat Diwan op zoek ging naar een totaal andere invalshoek. Ze blijft daarvoor zeker niet trouw aan de plot van de oorspronkelijke schandaalroman en behoudt eigenlijk alleen het basisidee, namelijk dat alles draait om de seksuele fantasie en emancipatie van het hoofdpersonage. Weg is echter de echtgenoot met wie ze alles deelt: Emmanuelle anno 2024 (uitstekend vertolkt door Noémie Merlant) is een machtige kwaliteitscontroleur binnen een imperium van luxehotels die naar Hong Kong gestuurd wordt om het beleid van de directrice aldaar (Naomi Watts) door te lichten.
Van bij de eerste beelden – een erotische verleiding en kille neukpartij op een vliegtuig – geeft Diwan twee cruciale elementen aan voor haar nieuwe interpretatie: een afstandelijke, glaciale sfeeropbouw die ondersteund wordt door uitgekiende cinematografische keuzes, én het belang van tactiliteit, haptiek en textuur. Voor het eerste gegeven vertrouwt de cineaste na L’Événement opnieuw op DP Laurent Tangy, die hetzelfde vloeiende gebruik van Steadicam voorstaat, maar ook geweldig gebruik maakt van de luxueuze vertrekken, gangen en kamers van het exotische hotel waarin alles zich ontrolt. Het tweede element is dan weer wat de hele film bindt: of het nu gaat om stoffen, lichamen, regen, badwater, voedsel, of een gedetailleerde beschrijving van het oppervlak van diamanten voorzien door rijk cliënteel dat plaatselijke meisjes in een beruchte bar inslikt als een soort bewijs van toewijding: de tastzin is prominent aanwezig doorheen de hele prent.
Die tastzin – het lichamelijke – contrasteert met de geschakeerde onderliggende laag die meer cerebraal is en aansluit bij de koele vormtaal: alles is immers een reflectie op vele vormen van macht, gaande van seksuele patronen tot wereldse dominantie en emotionele afhankelijkheid. Let bijvoorbeeld op de manier waarop ditmaal ook (in tegenstelling tot in de holle voorgangers) de vrouwelijke zijde van deze medaille veel meer belicht wordt en zelfs uitgroeit tot het centrale thema. Dat wordt ook weerspiegeld in het uitstekend aanwenden van kostumering door Jürgen Doering, een man die veelvuldig samenwerkte met Olivier Assayas en ook al instond voor de garderobe van Kristen Stewart in Personal Shopper.
Los van die extra bagage slaagt Audrey Diwan er dan ook nog eens in om haar film wel degelijk sensueel en prikkelend te houden. Het resultaat is een bijzonder geslaagde nieuwe kijk op materiaal dat eigenlijk nooit echt veel om het lijf had (pun intended) en hier eindelijk voorzien wordt van een interessante visie.