Dev Patel heeft er al een lange en succesvolle carrière op zitten als acteur. Hij werkte zichzelf voor het eerst in de kijker in Danny Boyles overgehypete Slumdog Millionaire, maar wist vervolgens degelijke rollen te pakken te krijgen in onder andere The Last Airbender, The Green Knight en The Personal History of David Copperfield. Met Monkey Man neemt hij nu ook een eerste keer zelf plaats in de regiestoel, al ging dat niet zonder slag of stoot. Patel vertelde in menig interview hoe de opnames te lijden hadden onder Covid (de ploeg trok naar een eiland waar de hele crew van vijfhonderd personen in afzondering kon functioneren) en over een dispuut met de producenten die dreigden de geldkraan dicht te draaien, waarop Jordan Peele de film kwam ‘redden’, aldus Patel.
Met andere woorden, de nieuwbakken cineast heeft bloed, zweet en tranen gestoken (en naar verluidt een paar gebroken ribben) in deze internationale coproductie die in wezen – en zeker op de basis van de trailer – vooral een kloon van de John Wick-franchise leek te worden. Tot op zekere hoogte is dat ook zo (iets wat met een directe knipoog weggewuifd wordt in een vroege scène), maar Patel wil zich duidelijk ook in een andere traditie inschrijven en injecteert zijn film met een fikse portie invloeden uit de Bollywood- en Telugu-cinema. Het verhaal dat de nieuwbakken cineast zelf schreef, laat zich inspireren door de mythe van de hindoestaanse god Hanuman en toont de wraakqueeste van een jongeman (Patel) die zijn moeder vermoord zag worden bij het illegaal inpalmen van grond voor de bouw van een heiligdom. Met die insteek wordt meteen nog een betrachting van de film blootgelegd: een bespiegeling bieden op de manier waarop in het moderne India religie misbruikt wordt voor corrupte politieke doeleinden en het opstoken van sektarische incidenten.
Dat is heel wat hooi op de vork van wat in wezen de structuur heeft van een simpele actieprent en aanvankelijk ontplooit alles zich als een wat aangedikt wraakverhaal dat ruim de tijd neemt, maar ook te lijden heeft onder al te veel flashbacks die mondjesmaat de achtergrond van het gebeuren prijsgeven. Wanneer er dan toch overgeschakeld wordt op actie, duikt een nieuw probleem op in de vorm van een te gejaagde montage en een zwalpende camera. Als je dan ook nog weet dat achter die camera fotografieleider Sharone Meir stond, laat dat het ergste vermoeden – hij is de man die erin slaagde om ook in de meest recente film van John Woo vreselijk werk neer te zetten.
Maar dan schakelt Monkey Man plots over naar nog maar eens een ander register en krijgen we een prent waarin het gevecht van de held mythologische vormen aanneemt en een soort symbool wordt voor de strijd van de verdrukten. Het laatste deel is meteen ook een pak stijlvoller en bouwt op naar een degelijke finale.
Met dat alles is Monkey Man in ieder geval een behoorlijk vreemde eend in de bijt van de hedendaagse actiefilm. Je kan moeilijk beweren dat Patel zijn eerste proeve als regisseur met glans doorstaat, maar de film dan maar meteen afschrijven, is evenmin aan de orde.