De Fransman Jérémy Périn is een alumnus van de beroemde animatieschool Gobelins, werkte vervolgens mee als animator aan een paar televisieprojecten en verdiende de afgelopen jaren zijn sporen met de nog steeds lopende reeks Lastman. Met Mars Express zet hij de stap naar een eerste langspeler, een film duidelijk geïnspireerd door een rijke traditie aan voorgaand sciencefiction-werk.
Dat Périn afstudeerde aan Gobelins is niet zomaar een biografisch fait divers, maar een wezenlijk element in het eindresultaat van deze eersteling. Het prestigieuze instituut is immers een van de weinige plaatsen waar studenten zich nog bekwamen in zowel 2D als 3D-animatie en dat is duidelijk merkbaar in deze Mars Express. De film verwaarloost het gebruik van driedimensionale beelden zeker niet maar houdt die zaken eerder beperkt en zet grotendeels in op 2D. Daarmee – én met de tekenstijl – schrijft de film zich in in een lange traditie van Franse animatie die vooral in de jaren negentienzeventig en -tachtig een piek kende. Er is nog een manier waarop de film verrassend ‘ouderwets’ aanvoelt – zonder de pejoratieve bijklank van dat woord – en dat is in de wijze waarop de actie niet flitsend en gejaagd is, maar de visuele en verhalende logica volgt van een stripverhaal, met beelden die elkaar opvolgen, eerder dan alles tegelijkertijd te laten gebeuren. Alles in Mars Express is overzichtelijk en naar moderne normen wat terughoudend, maar dat levert een kijkervaring op die een zekere nostalgie oproept, zonder daarom meteen daarin te verdrinken. Dat geldt ook voor de vele knipogen en verwijzingen (te veel om op te noemen, van Minority Report en Ex Machina tot uiteraard Blade Runner) die verweven zitten in bijna elke scène maar die nooit de raison d’être worden of vermoeiend gaan aanvoelen.
Even verfrissend is het feit dat dit een SF-prent is die niet opent met het dumpen van eindeloos veel ‘expositie’ die ons moet wegwijs maken in de wereld die we gaan betreden. Integendeel, Mars Express opent na een korte proloog in medias res met een ietwat verwarrende operatie waarin een vrouw en een robot met zwevend hoofd iemand proberen te arresteren terwijl er dialogen uitgewisseld worden die het hebben over het “bevrijden van robots”. Wat we snel doorhebben, is dat de wetten van de robotica die auteur Isaac Asimov bedacht voor zijn uitgebreide fictieve boekenuniversum, op een of andere manier van toepassing zijn op een toekomstige maatschappij waarin de scheidingslijn tussen mens en artificiële levensvorm zeer dun is geworden. Ook is duidelijk dat daar zowel controle op wordt uitgeoefend als tegen in het verzet wordt gegaan. De rest van de plot is enerzijds opgebouwd rond de conventies van een geijkt detectiveverhaal, maar is anderzijds ook bijzonder ambitieus in het evoceren van uitdagende concepten en zit doorspekt met ingenieuze ideeën en (visuele) invallen die nooit de aandacht trekken en toch zorgen voor een rijkgeschakeerde wereld waarin alles zich afspeelt.
Helemaal vlekkeloos is dit debuut van Périn niet, de aanloop naar de finale stokt wat en verliest zich in te veel leentjebuur spelen bij Japanse anime, maar er zit duidelijk een pak potentieel hier en we kunnen enkel maar reikhalzend uitkijken naar nieuw werk.
Terloops: twee bekende namen uit het Franse acteursgilde – Léa Drucker en Mathieu Amalric – lenen hun stem aan personages, wat deze productie ook meteen het nodige (en terechte) prestige verleent.