PUKKELPOP 2023: Smeltende tenten in sonisch cinemascope

, , , ,

Dag Twee: Locomotionen op zijn Kylies

Hoezo, Clouseau? Alsof we gisteren met Bazart nog niet genoeg geaffecteerd Tien Om Te Zien-Nederlands hadden gehad. Bij enola doen we niet mee aan zulke goedkope stunts – als je per se de broertjes Wauters op je affiche wil, geef dan een eerlijk early warning-signaal – en wandelen net iets te vroeg de wei op; toch nog een flard “Domino” gehoord. Auch!

Deze tweede dag zal beginnen en eindigen in de Dance Hall. En wat doet een mens daar? Juist ja. “Dit is mijn kerk!” schreeuwt Prins S., de wonderbaarlijke frontman van – verrassend – Prins S. & De Geit, en wie daarbij niet aan Faithless denkt, kan maar beter een andere tent opzoeken. Uiterààrd is “Ik mis mijn kerk” een cover, maar het is vooral een onweerstaanbare ode aan het nachtleven. Daar hoort deze prins immers het meeste thuis, met teksten over in de rij wachten bij de club of munten halen bij de kassa en daarna vooraan gaan staan, maar ook hier, terwijl het buiten nog klaarlicht is, gaat zijn poëzie-meets-loeiharde-beats erin als zoete koek.

Poëzie, jawel. In “Als punk geen muziek is” declameert Prins S. als een dichter, maar die vette bassen komen wel degelijk van Ferry Corstens “Punk”, terwijl de poing-poing-poing van “De Duck” (fijnzinnig refrein: “Geef me brood bitch!”) aan het Rotterdam van de vroege nineties doet denken. Doldwaze kermismuziek, jazeker, maar Prins S. & De Geit brengt het met een onweerstaanbare charme en een kop voor slimme teksten. Hij kijkt met de schalkse blik van iemand die weet dat hij goud in handen heeft; een “Kinderboerderij” dat de tent compleet op zijn kop zet, gevolgd door “Kan je niet maken” waarbij de vloer haast kapot gehakt wordt, bevestigen dat alleen maar. “We zijn hier allemaal deel van de geitenfamilie,” klinkt het, en al is kuddegedrag niet zo ons ding, op deze boerderij komen we nog.

Peuk @ Pukkelpop 2023 (Jan Van den Bulck)

“She should’ve been a son”, zong Kurt Cobain ooit, maar wat als de Nirvana-frontman zelf als dochter ter wereld was gekomen? Had hij dan geklonken als Nele Janssen? Geen idee, en natuurlijk is het oneerlijk om het Limburgse Peuk tegen zo’n onbereikbaar hoge standaarden af te meten, maar zelfs al heeft de frontvrouw geen songs van dat kaliber, haar bandje is wel degelijk alleraanstekelijkst. Meer nog: hoe langer we blijven staan, hoe beter de nummers zijn die Janssen, bassist Jacky Willems en drummer Dave Schroyen (ex-Millionaire, Fence, Birds That Change Colour) te horen brengen. Tegen “Bokkenpaleis”, gezegend met een meezingrefrein van jewelste en een versnelling om u tegen te zeggen, zijn we al lang om. “Dat was fijn”, besluit Janssen droog nadien. Wees maar zeker. Tijd voor een post-coïtaal sigaretje, wat ons betreft.

Voor wie al een voorsmaakje wil van straks, staat in de Dance Hall alvast: de volgende Angèle. De Naamse Rori – née Camille Gemoets – danst even lentefris over het podium, is gezegend met een klok van een stem en heeft popsongs die zo op de radio kunnen. “Docteur”, bijvoorbeeld. Of “Ma Place”, waarop het goed dartelen is over die planken. Het zijn nummers die het moeten hebben van luide drums, gitaren met streken en een goeie portie drama, maar ze zitten goed in elkaar.

Net als haar grote voorbeeld beheerst ze voor haar bindteksten maar twee zinnen Nederlands, waarna wordt overgeschakeld naar een prettig vlekkeloos Engels. Het deert niet. Rori staat in de Dance Hall met een air die geen sjoege geeft dat er maar een klein kluitje voor haar is opgedaagd. Als iedereen die hier wél is, overtuigd raakt, is er alweer een steen in de Taalgrens verlegd; die attitude. Uiteindelijk is het Angèle ook gelukt, met een quasi-gelijkaardig geluid; de wereld staat duidelijk open voor een nieuw rondje Frans bombast, en Rori is daar helemaal klaar voor.

De grootste glow-up in de popmuziek, dat moet wel die van Jessie Ware zijn. Hoe zij zich, na haar doorbraak met de wondermooie ballad “Wildest Moments” – ondertussen ook alweer meer dan tien jaar geleden – heeft heruitgevonden als grandioze discoqueen, het blijft elke keer weer heerlijk om te zien. Heruitgevonden of eindelijk zichzelf ontdekt? Zoals ze daar tijdens “Ooh La La” staat te locomotionen met haar dansers als was ze Kylie zelve, lijkt het alsof dit de rol is die ze al haar hele leven wilde spelen. Ze doet het dan ook met verve: in haar nummers is het al touching en feeling wat de klok slaat – haar laatste plaat heet niet voor niks That! Feels Good! – maar Ware is immer classy, houdt de boel vocaal steeds nauwgezet onder controle.

Jessie Ware @ Pukkelpop 2023 (Jan Van den Bulck)

De drie mannen en één vrouw die ze heeft meegebracht, zijn multi-inzetbaar: flardje “I Feel For You” door de backingvocaliste hier, dansers die vanuit hun moderne jazzballet-moves haar microfoon aangeven daar, het is uitgekiend tot in de details, en net daardoor blijf je kijken. Slechts één keer grijpt ze terug naar die vroege jaren, met “Tough Love”: geen dansjes, geen groove, alleen haar prachtige stem, waarmee ze de apero-praatjes halfweg de Marquee zonder pardon weet stil te leggen. En dan moet het onverwachte hoogtepunt nog komen, het moment waarop de hele tent verliefd wordt: een aanvankelijk verstild “Believe” van Cher wordt woord voor woord meegelipt, en terwijl haar dansers van intieme slow naar interpretative dancing overschakelen, kickt de discobeat genadeloos in, om iedereen finaal mee te slepen naar Wares sensuele dancing. Wat een topwijf, wat een optreden.

In het voorste vak aan de Main Stage staat een flinke kluit fans onder een loden zon ondertussen opwarmingsoefeningen te doen voor wat het moshfestijn van de dag belooft te worden. Turnstile brengt de hardcore immers naar de hoofdpodia – vorig jaar op Werchter nog per ongeluk – wat nog steeds een beetje aanvoelt als een tang op een varken, voor een band die voortdurend de connectie met zijn publiek opzoekt en een broertje dood heeft aan de “no crowdsurfing”-bordjes die hier overal hangen. Vanaf bommetje “Mystery” doet frontman Brendan Yates dan ook zijn uiterste best om diezelfde energie van op een afstand op te wekken, en de wilde dansjes die bij “Endless” ontstaan, bewijzen dat dat lukt. Dat nummer vat ook in twee minuten waarom Turnstile hier staat, en niet in de Backyard: het is bruut, maar altijd is er plaats voor melodie, een cheesy cowbell of een dansbaar drumroffeltje waarvan hardcorepuristen het waarschijnlijk danig op hun heupen zouden krijgen.

Turnstile @ Pukkelpop 2023 (Jan Van den Bulck)

Af en toe maakt de band echter vreemde keuzes: rustpuntjes als “Underwater Boi” duren net iets te lang en vallen dood bij een publiek dat vooral hàrd wil gaan, om over die eindeloze drumsolo van Daniel Fang nog maar te zwijgen – de circle pit die zich bij het begin vormt, brokkelt na vijf minuten onverrichterzake weer af. Gelukkig is er een verpletterende finale om weer orde op zaken te stellen: “Blackout” davert en groovet tegelijk, waarna “Alien Love Call” nauwelijks volstaat om op adem te komen voor de beukende oplawaai “Holiday”, en de nerveuze ritmes van “T.L.C.”, met dat onweerstaanbare “boom boom boom” en Yates die hartjes maakt naar de zweterige pit. “I want to thank you / for letting me be myself”, meldt hij nog, alvorens handjesschuddend te vertrekken. Weer een wei liefdevol omvergeblazen.

Het harde-gitaren-parcours leidt ons vervolgens naar de Club, waar de Australiërs van Amyl and the Sniffers ten dans spelen – de pogo, welteverstaan. In een piepklein legerpakje betreedt Amy Taylor het podium met de woorden “Hello, we are Limp Bizkit. Or not”, en gelukkig is het dat laatste. “Today I’m your motherfucking sergeant reporting for duty”, kondigt ze ook nog aan, en wat moet een mens anders dan zich compleet aan haar overgeven? Los van dat soort grapjes is Taylor een vrouw met een mening, een bòze vrouw met een mening bovendien. Ze grijpt “Choices” aan om het Amerikaanse abortusbeleid aan te klagen – “they should stop being fucking wankers” – en het raggende “Capital” tackelt in één adem het seksualiseren van vrouwenlichamen, kapitalisme en klimaatverandering.

Dat lijkt nogal zwaar op de hand, maar zo klinkt het niet. Dit is ouderwetse punk, met vette knipogen naar de seventies en ronkende riffs die de plankenvloer van de Club doen golven. Het instant meeschreeuwbare refrein van “Security” – “I’m not looking for trouble / I’m looking for love”, we geloven het maar half – doet het beetje stem dat nog restte na Turnstile onverbiddelijk sneuvelen, terwijl bij het onweerstaanbare “Balaclava Lover Boogie” (titel van de dag!) zoveel halflege pintjes door de lucht vliegen dat het onduidelijk wordt wélk vocht daar nu precies van je slapen drupt. Vieze boel, zo hebben wij het graag.

Dry Cleaning @ Pukkelpop 2023 (Jan Van den Bulck)

We blijven hier vanavond dan maar even wonen, in die Club, want wie gitaren wil, zal ze nergens beter krijgen. Goeie frontvrouwen trouwens ook, want met Florence Shaw heeft Dry Cleaning een uiterst uniek, en immer fascinerend exemplaar meegebracht. Hoe ze daar staat, Cristalleke altijd binnen handbereik, met haar lange haren naar voren gegooid, blik op oneindig of net dramatisch met haar ogen rollend, en haar handen die hun eigen abstracte choreografie uitoefenen; het is genoeg om te blijven staan en te kijken wat er gaat gebeuren. Spoiler alert: niet zo veel. Elk nummer volgt hetzelfde geijkte patroon waarbij Shaw haar samenraapsels van teksten opzegt zonder enige schijn van emotie of interesse, terwijl de rest van de band er een vinnig laagje postpunk onder legt dat zelden bezig is met strofe-refrein-structuren.

En toch. Dry Cleaning mag dan wel uitblinken in monotonie, de band slaagt erin daar een uitzonderlijke superkracht van te maken. Shaw weet je met haar deadpan delivery – zelfs haar “woohs” in “Magic Of Meghan” zijn onderkoeld – haast te hypnotiseren, en net daardoor lijkt elke subtiele move van de band extra goed te werken. Die repetitieve gitaren van “Strong Feelings”, het funky baslijntje in “Hot Penny Day”, de geërgerde zucht in “Scratchcard Lanyard”, op zichzelf niet bijzonder, maar in de handen van Dry Cleaning is het iedere keer precies raak. Op papier lijkt het nergens naar, we wéten het, maar de magic of Dry Cleaning is live onmiskenbaar.

Osees @ Pukkelpop 2023 (Jan Van den Bulck)

En dan: chaos. Terwijl de Main Stage zich opmaakt voor meisjesidolen bis, blijft de Club immers het toevluchtsoord voor wie van rauw en vettig houdt, en laat dat nu net zijn waar de garagerommelaars van Osees érg goed in zijn. De band rond John Dwyer lijkt immers een hele Nuggets-verzamelbox ingeslikt te hebben en die in gore brokken (denk: Black Lips op speed) weer uit te spuwen op hun vijf miljard platen of woest om zich heen trappende liveshows. Vraag ons niet naar titels, Dwyer spuit zijn nijdig geblafte lyrics namelijk het liefst onverstaanbaar vanuit een half ingeslikte microfoon – de hel voor wie wil recenseren, erg lekker voor al de rest – maar we zien de festivalbarometer enthousiast van moshen naar trippen en weer terug schieten, terwijl de twee briljante drummers (waarom zou je er ook maar eentje meebrengen?) onvermoeibaar het wereldrecord synchroondrummen proberen te verbeteren. Osees laat de concurrenten voor wildste set van het weekend mijlenver achter zich.

Je zult maar een dag na Billie Eilish moeten headlinen, en een strak geregisseerde prefab-popshow meebrengen, ontdaan van alle scherpe randjes. Je zal ons niet horen zeggen dat Angèle haar sterrenstatus niet bevestigde, maar in vergelijking met daags voordien voelde het… oubollig. Ja, Angèle verscheen ook op een liftje, om vandaar opener “Sens” te brengen, maar vanaf dan kregen we het soort gladde tienermeisjesoptreden met dans-choreografieën, pompeuze muzikale interludia om een kostuumwissel rond te krijgen, die eerder Britney waren dan Billie. En het punt is: de jongste Vanlaeken heeft dat niet nodig.

Het zwoele “Tu me regardes”, de hupse pop van “Oui ou non” met zijn mooie bruggetje; het zijn immers topsongs die in een minder opgeblazen arrangement ook zouden schitteren. Bewijs in casu: een verstild gebracht “Ta reine”, ingeleid als “haar lesbisch nummer”. Maar daar stond alweer het departement Toeters & Bellen klaar met een nieuwe levering. In “Amour, haine & danger” gebruikte ze haar smartphone om het publiek te filmen en dat resultaat achter haar te projecteren: eens instagrammer, altijd instagrammer.

Ondertussen was broerlief Roméo Elvis in duet “Tout Oublier” netjes van het scherm gehouden – we hoorden hem alleen – maar voor “Fever” mocht Dua Lipa wel in beeld. Het is het begin van een eindspurt vol singles. De cargobroek en bustier zijn vervangen door glitterbroekje en topje; time to shine, en daar zorgt het schalkse “Balance ton quoi” voor. De dansers mogen weer eens uit hun kot, de pasjes netjes uitgevoerd op de rand van het podium. Een Belgische vlag wordt bovengehaald voor “Bruxelles je t’aime”, maar dat “laat me het zeggen in het Vlaams” laat ze toch maar aan het publiek over. Het moet niet al te gek worden met die tweetaligheid.

Op de tonen van Junior Seniors “Move Your Feet” neemt ze afscheid van het publiek, en dat voelt dan wel weer juist. Net als dat nummer uit 2003 lijkt ook Angèle nu al een beetje van een andere tijd.

Eindigen in de Dance Hall, dat was het plan, en daar houden we ons aan. Afsluiters daar zijn Bicep, knoppendraaiers annex meesters in melancholie. Dat tweede is wat hen uniek maakt ten opzichte van alle andere beatbakkers en elektronicawizards die aan deze bonkende kant van het terrein te vinden zijn, maar helaas is het ook dat stukje dat de Ieren vandaag al te lang op zak laten. Het houdt het publiek niet tegen om de tent massaal te overbevolken: het is afspreken met de buurman wie wanneer de beentjes mag losgooien, de knappe visuals worden verstoord door eindeloos aangedragen biertrays, en het zweet druipt in dikke lekken van het plafond terug naar beneden.

De breakbeats van “Just” zouden een vroeg hoogtepuntje in de set kunnen zijn, maar gaan verloren in een pompende mix die solliciteert voor een plek in de Boiler Room, en dat euvel herhaalt zich keer op keer. Bicep lijkt al te makkelijk te willen scoren met drops en (toegegeven, indrukwekkende) lasers die het niet nodig heeft, de uitpuilende tent joelt, de vicieuze cirkel is rond. En plots, op een kwartier van het eind, gebeurt het toch nog: de haperende beat van “Glue”, uit de duizenden herkenbaar, duikt op het gedreun, Bicep gooit alle ballast van zich af, en het pàkt. “Apricots” en “Water” hoeven de boel maar binnen te koppen, en je denkt: zijn het de lasers, die mijn ogen zo doen prikken?

Even die krop doorspoelen dan maar, en nog wat benen losgooien zonder met anderen te moeten coördineren: op naar Eppo & Friends dus, waar het prettig uitbollen is op een mix van meer of minder tijdloze klassiekers diealle kanten opschiet. Eentje is geentje, twee pinten worden drie. Moeder, we zijn nog niet thuis.

Beeld:
Tanguy D'haenens, Jan Van den Bulck

aanraders

verwant

Froukje

24 maart 2024Ancienne Belgique, Brussel

Van een blitzcarrière gesproken: een krappe drie jaar geleden...

Froukje :: “Soms doe ik volwassen dingen, maar dat wil niet zeggen dat ik volwassen ben”

De coronacrisis mag veel artiesten geremd hebben in hun...

Froukje :: Noodzakelijk Verdriet

12 januari staat internationaal te boek als Kiss A...

2 Many DJ’s

19 augustus 2023Pukkelpop, Hasselt

Osees

19 augustus 2023Pukkelpop, Hasselt

recent

Emperors Of Nothing

De wandaden die binnen de muren van onze gevangenissen...

St. Vincent :: All Born Screaming

St. Vincents zevende slaat je flink op je donder,...

Adrian & Regis Hautiere :: Het Weeskind van Perdide: 1. Claudi & 2. Silbad

Uitgeverij Lauwert waagt zich naast vaak gesmaakte graphic novels...

The Zutons :: The Big Decider

Who Killed … The Zutons is ondertussen twintig jaar...

Hinds :: Boom Boom Back

Kijk, we hebben geprobeerd ons te verzetten. Met een...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in