Froukje :: “Soms doe ik volwassen dingen, maar dat wil niet zeggen dat ik volwassen ben”

De coronacrisis mag veel artiesten geremd hebben in hun opgang, voor Froukje Veenstra was het een brandversneller. ‘Ik wil dansen’, zong ze, en de wereld ontdekte een zielsverwant, een Beste Vriendin Ooit, een artieste van formaat in de maak. Met Noodzakelijk verdriet verschijnt nu haar eerste full-cd, en die voelt niet als een debuut.

enola: Je bracht al twee EP’s uit, genoeg materiaal voor een volledig album. Voelt dit dan ook eerder als de volgende stap dan als een debuut?

Froukje Veenstra: “Zo is het maar net. Dit voelde zeker niet als een eerste plaat, het had zelfs alles van de klassieke ‘moeilijke tweede’: het was een lastig proces om deze te maken. Uiteindelijk ben ik er nu wel heel erg tevreden mee, maar nu komen jullie journalisten natuurlijk af met uitspraken van een half jaar of een jaar terug, waarin ik mijn twijfels nog uitte, en heel erg aan het stressen was. Nu het album af is, kan ik echter wel zeggen: ‘het is goed genoeg’.”

“Het probleem was dat ik ook in het leven heel erg op zoek was. Er gebeurde heel erg veel, en ik vond daar geen rust bij. Ik wist niet hoe ik nog een gezonde band met muziek kon hebben. Het had niet veel meer te maken met hoe ik was begonnen, en ik had de tijd niet om dat gevoel terug te zoeken. Nu pas, nu de storm weer even gaat liggen, voel ik dat langzamerhand weer, dat ik me ontspannen genoeg voel om te denken: ‘oh ja, ik wil even lekker een liedje gaan schrijven’.”

enola: Wat was je verloren dat het niet wilde vlotten?

Veenstra: “Een liedje maken voelt voor mij heel erg als een onderonsje met mezelf. Wij hebben dan een bandje, alleen wij snappen wat het moet worden. En op een gegeven moment was dat weg, werd ik me zo hard bewust van de fans, en alle mensen die van mij afhankelijk zijn, het hele bedrijf erbij. Dat verstoorde die band. Songschrijven was niet meer zo privé als het was. Nu de plaat af is, heb ik opnieuw tijd gekocht om dat terug te vinden, en krijg ik er weer zin in. Ik voel me best verlost.”

enola: Over “Groter dan ik” zei je dat je toen ongeremder kon schrijven. Dat klinkt alsof het succes verlammend werkte?

Veenstra: “Een beetje wel. Van iets creatiefs, een passieproject, werd muziek plots mijn job en dan verdwijnt de spontaniteit wat. Daar heb ik mijn weg terug naar moeten zoeken. Ik had even het vertrouwen niet meer, vroeg me zelfs af of de bron van mijn creativiteit niet op was. Dat was natuurlijk niet zo, maar het was wel even worstelen hoe ik het moest aanpakken. Ik werd me van alles veel bewuster, van de inhoud van mijn teksten, van het muzikale landschap, wat de fans wilden … Zo’n hyperbewustzijn is helemaal geen vruchtbare grond om op te schrijven. Door al die ruis kon ik niet dicht genoeg bij mezelf komen. Maar goed, dat is voorbij. De laatste tijd heb ik weer een goed contact met mezelf. Dat is een goeie plek om opnieuw te beginnen, denk ik.”

“2023 stond heel erg in het teken van mijn carrière, en het vinden van mijn artistieke leiderschap. Terwijl ik nog zo jong was, en alles me overkwam. Ik heb dus ook veel uit handen gegeven met het idee ‘doen jullie maar, en dan kom ik wel opdagen’. Dat vond ik toch vervelend. Zoiets past niet bij mij; ik hou van eigenaarschap, dat maakt me gelukkig. En dat heb ik afgelopen jaar gelukkig weer helemaal teruggevonden. Ik voel me nu heel erg in controle over mijn werk en mijn leven.”

enola: Je bent heel snel moeten opgroeien. Je bezingt dat verlies van onschuld ook in “Onbezonnen”.

Veenstra: “Op een bepaalde manier wel, maar dat wil niet zeggen dat ik er ook al ben. Afgelopen jaar heb ik ook weer veel opgestoken, ben ik gegroeid, maar ik heb het idee ook losgelaten. Ik ben nog steeds aan het opgroeien. Soms doe ik volwassen dingen, maar dat wil niet zeggen dat ik volwassen ben. Dat geeft me de ruimte om af en toe fouten te maken.”

enola: Je bent werkgever. Zelfs al ben je nog maar eenentwintig, veel volwassener wordt het niet.

Veenstra: “Neen. (lachje) En dat vind ik af en toe echt wel stresserend. Ik werk ook heel veel met vrienden, dus daar komt nog bij dat de combinatie vriendschap en werk een hele complexe is. Op dat vlak heb ik al een paar harde lessen geleerd. Als het goed gaat, is het het leukste wat er is, maar als het fout loopt, dan wordt het echt taai.”

enola: Er komt iets bij dat machtsverhouding heet. En van iemand die zegt dat ze liefst alleen liedjes schrijft, vermoed ik niet dat ze een groepsmens is.

Veenstra: “Dat is zo, maar ik hou van mijn band hoor. Ik ben hen heel dankbaar, maar tegelijk ben ik heel beschermend over mijn project: dat is van mij. Iedereen mag er een stukje van, maar op het moment dat je er niet meer goed voor bent, dan is het echt van mij. Maar dat moet, al was het maar om mezelf te beschermen, want anders ga ik nadien spijt krijgen.”

 

Warme, vrolijke jeugd

enola: Noodzakelijk verdriet is ondertussen even af. Kun je met wat afstand benoemen hoe je tegenover je EP’s bent geëvolueerd?

Veenstra: “Ik denk dat er iets meer positiviteit in mijn teksten doorschemert; een soort optimisme. Muzikaal zit ik nog altijd op hetzelfde spoor, denk ik. Ik heb met dezelfde producers gewerkt als voor mijn EP’s. Al heb ik wel iets meer ‘kleine’ liedjes geschreven.”

“Het zijn nummers die ik over een lange periode heb geschreven. Sommige gaan erg ver terug. “Ik ben bang” heb ik bijvoorbeeld gemaakt toen ik zeventien was. “Kwijt” is ook vrij oud, net als “23 mei”. Die dateren alle drie van voor het grote succes. “Ik ben bang” heb ik zelfs echt opzij gehouden. Dat moest op een plaat, niet op een EP.

enola: “23 mei” lijkt me een erg belangrijk en persoonlijk nummer voor je.

Veenstra: “Beetje wel, maar tegelijk is het ook mijn minst persoonlijke liedje, want waar de andere gaan over mijn eigen ontwikkeling, zing ik daar over een verlies dat ook heel erg dat van mijn ouders is. Ik had immers een broer die overleden is toen ik nog een baby was. Ze hebben het gelukkig een hele goeie, gezonde plek kunnen geven in mijn leven, maar het was er wel. We vierden elk jaar ook zijn verjaardag: 23 mei. Verder heb ik een hele warme, vrolijke jeugd gehad, waarin ik nooit moest voelen dat het leven hard was of zo. Mijn ouders waren eerlijk met me dat je in het leven erge dingen kunt meemaken, maar dat het ook weer beter kan worden.”

“Het is inderdaad wel een belangrijk liedje voor me, want ik ben met dat verdriet van mijn ouders opgegroeid. Daarom wilde ik één keer een liedje over mijn broer maken. Dat voelde juist, dan kon ik het loslaten. Het moest er bij.”

enola: De titel van je album is Noodzakelijk verdriet. Dat lijkt me bij die levensles van je ouders wel aan te sluiten.

Veenstra: “Klopt. Het leven is soms kut, en daar wil ik niet moeilijk over doen. Er gaan veel dingen heel verdrietig zijn, oncomfortabel of zwaar, en het is ook maar wat je er mee doet. Als je er over kunt stappen, dààr zit het goud, achter de angst. Doe de dingen waar je bang voor bent, en je zult zien dat het wel meevalt.”

enola: Die visie lijkt me een groot contrast met het doemerige van “De wereld staat in de fik” van “Groter dan ik”.

Veenstra: “Dat nummer zou ik nu inderdaad niet meer op die manier schrijven. Als ik het hoor, hoor ik gewoon een jonge meid die heel erg fel is in haar idealen, en dat kan ik nog steeds zijn, maar hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat ik niets weet. Zo’n stelligheden op papier zetten als toen, daar kom ik niet meer toe. En om eerlijk te zijn ben ik de laatste jaren ook zo druk met mezelf geweest, dat ik ook helemaal geen ruimte had om de grote wereldproblemen er ook nog eens bij te nemen – hoe belangrijk ik ze ook vind. Want de wereld is er sindsdien niet op vooruit gegaan, en daar voel ik me af en toe zo kwaad en verdrietig over dat ik wel zoek wat mijn rol op het podium daarbij kan zijn. De conclusie is vaak: een beetje troost bieden, mensen een manier bieden om met hun emoties om te gaan. Ik denk dat ik daarmee nuttiger ben dan door politieke statements te maken.”

enola: In “Kwijt” heb je het over je kortstondige studententijd. Die heb je grotendeels gemist, niet?

Veenstra: “Ik heb een jaar gestudeerd, en op mezelf gewoond toen ik op kot zat. En terwijl mijn eerste single net ontplofte, ging alles op slot. Dus ik heb wel een bepaalde fase gemist. “Kwijt” gaat inderdaad over dat korte moment dat ik als klein meisje in de grote stad belandde. Dan kon ik me na een best leuke avond plots toch verloren voelen, dat ik dacht ‘oke, is het dit?'”

enola: Waarom dachten jouw klasgenoten en leraren op het conservatorium eigenlijk dat jij vroeg bekend zou worden?

Veenstra: “Dat weet ik niet zo goed. Ik had wel vrij snel een bepaald soort kern in mijn liedjes die juist voelde, klopte met alles wat ik ben. Ik heb nooit moeten proberen om zoiets te maken, het was er gewoon al. En ook muzikaal zat ik precies goed op de tijdsgeest. Ik denk dat ik er eigenlijk gewoon op het juiste moment ben in gerold.”

enola: Terwijl je vroeger van grunge en metal hield.

Veenstra: (lacht) “Ja, maar tegelijk schreef ik wel al popliedjes, dingen die wat meer folk waren. Ik had altijd al veel liefde voor een goed liedje – op de Beatleswijze, zeg maar. En dus heb ik altijd nummers willen maken die goed zaten, waar je niets aan kon toevoegen, maar ook niets van kon wegnemen, en die tegelijk ook authentieke gevoelens overbrengen. Ik hou van de structuur van een popnummer. Dat kon ik zelfs in mijn metalperiode erg waarderen. Ik heb ook nooit het idee gehad dat ik een rockchick was, dat past niet bij me. En ik kan het ook niet. In mijn eigen liedjes wil ik iets vertellen, en dat mag niet door te veel lawaai worden overstemd.”

 

Geen entertainer

enola: Ondanks “Onbezonnen” heb ik er mijn twijfels bij of je ooit echt onbezorgd was. Je lijkt me meer een tobber.

Veenstra: “Totaal. Die onbezonnenheid is een illusie. Als ik terugkijk op mijn leven denk ik dat het zo onbezorgd is geweest, maar dat was nooit zo. Maar natuurlijk is het ook onbezonnen om te denken dat je geen verantwoordelijkheid hebt voor je eigen gevoel. Dan kun je je lekker onbezonnen slecht voelen. Nu kan ik dat nog steeds, maar ik moet er ook wat mee, want ik moet ook aan het werk of zo. Enfin, ik moét niets, maar ik wil dat.”

enola: Je bent ook wel heel snel naar grote podia gegroeid. Eigenlijk heb je nooit het kleine circuit van cafépodiums gedaan. Terwijl je muziek in se best intiem is.

Veenstra: “Die grote podia vind ik ook wel een uitdaging. We hebben de afgelopen jaren een soort bombast gezocht ter compensatie. Ik dacht dat als het maar genoeg blies, ik niet te veel energie moest geven. Nu ben ik weer aan het onderzoeken hoe ik mijn liedjes kan brengen op een manier die dichter bij mij voelt. Waarbij ik energie uit mezelf haal. Want ik ben van nature niet zo’n entertainer die vlot voor grote groepen staat. Al hou ik er wel heel erg van om iets te vertellen. Het hoeft dus niet op zo’n stadionmanier, ik moet er gewoon nog wat mijn weg in vinden.”

enola: Toen ik je op Werchter zag, bedacht ik dat jij niet eens veel moet doen als entertainer. Je stond daar gewoon, en je charmeerde de boel plat.

Veenstra: “Ja, dat is vreemd. En toch weet ik dat op een bepaalde manier wel. Ik moet dat soort zelfvertrouwen ook hebben, want anders kan ik het niet doen. Tegelijk vind ik het ook leuk om mezelf daarin te blijven uitdagen, te zoeken naar hoe ik weer een stap extra kan zetten en mezelf vernieuwen. Zo heb ik op een dag besloten dat ik mezelf niet ga overschreeuwen, want dat werkt niet. Daarvan word ik alleen maar kleiner. Dus door gewoon mezelf te zijn, hou ik, denk ik, meer controle.”

enola: Veel artiesten die jong doorbreken, slagen er niet in om verder te evolueren weg van het geluid van hun beginjaren. Hoe zie jij dat?

Veenstra: “Mijn bassiste, een erg goeie vriendin van me, heeft me ooit gezegd dat ik er op moet vertrouwen dat de rode draad in mijn liedjes is dat ik ze heb gemaakt. Het is een voorrecht dat ik zo autonoom kan werken, en niet met schrijfteams aan het zoeken ben naar een bepaald geluid. Dus dan kan ik er wel gerust in zijn dat de kern echt wel ik is. De vorm waarin dat wordt gegoten kan veranderen, maar dat blijft. Nu heb ik bijvoorbeeld nog de lijn van de EP’s doorgetrokken. Dat voelde nog goed, want het is nog altijd vroeg voor me. Als ik nu iets heel anders had gedaan, zou ik tegen mijn eigen smaak in zijn gegaan. Maar hierna ben ik echter wel klaar voor iets nieuws, dan moet ik eens zien wat ik zin heb om te maken.”

Froukje staat op 24 maart in de AB in Brussel.

Frok 'n Roll

recent

Constant Permeke in tegenlicht :: Permekemuseum, Jabbeke

In 2020 sloot het Permekemuseum voor een grondige renovatie...

Zap Mama

25 april 2024De Roma, Borgerhout

Teddy Swims

25 april 2024Trix, Antwerpen

English Teacher :: This Could Be Texas

Muziek die in de rondte stuitert als een lading...

Keane

25 april 2024Koninklijk Circus, Brussel

"Wat een zaal! Hier zouden we wel een week...

verwant

Froukje

24 maart 2024Ancienne Belgique, Brussel

Van een blitzcarrière gesproken: een krappe drie jaar geleden...

Froukje :: Noodzakelijk Verdriet

12 januari staat internationaal te boek als Kiss A...

PUKKELPOP 2023: Smeltende tenten in sonisch cinemascope

Wat is dit; Best Kept Secret? Yup, net als...

Rock Werchter 2023 :: Een blije kleuter in een nieuwe speeltuin

Ligt het aan ons? Is Werchter het een beetje...

Froukje

25 november 2022De Roma, Borgerhout

Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in