GRENSOVERSCHRIJDEND VERSLAG: Loose Ends 2023, Utrecht (NL)

In deze rubriek verkennen we de kleine festivals in ons nabije buitenland, op zoek naar nieuwe geluiden.

Eén keer slechts werd Loose Ends tot nu toe georganiseerd, en dat was naar het schijnt legendarisch. Het prille Fontaines D.C. mocht toen aantreden boven een keure van Nederlandse postpunkbandjes, en dat moet nogal wat geweest zijn. Het zou om begrijpelijke redenen vier jaar duren, maar in 2023 stond plots een nieuwe editie op de agenda, deze keer in Utrecht.

Alweer Nederland in deze rubriek, dus, want daar zit dezer dagen iets in het grondwater. Het is een interessante vraag waarom de postpunk in België – op een occasioneel Meltheadsnummer na – doodvalt, en men boven de Moerdijk wél inpikt op dat Britse geluid. Moet je in een écht neo-liberaal hellhole leven om kwaad genoeg te worden? Groeit er iets op onze Vlaamse Velden dat ons in de richting van bier-en-patattenrock dwingt? Uw antwoord graag via gele briefkaart naar redactie, wij naar Utrecht.

Opnieuw ook postpunk, en Loose Ends is een festival in passende stijl. Als wandelden we de set van 1985 – seizoen 2 op, die dag dat een scène op een punkfestival moest worden opgenomen, zo voelt het Beton-T-terrein: een kale, welja, betonnen vlakte die blijkbaar “het experimentele stadsplein van Utrecht” moet zijn, waar een hoofdpodium prijkt tussen enkele verloederende blokken en een tweede onder een industriële overkapping. Op de tap: Swinckels pils. Laat ons dat wat silly een echte kraakpandpils noemen: niet bepaald te drinken, maar je moet wat. Het regent immers, en voor een plekje onder dat dak is het altijd een beetje bikkelen.

Maar is het muzikaal ook iets? Soms. Blijkt immers toch weer dat die hele postpunk een tricky bedoening is. Op zijn slechtst voelt Loose Ends als de vinger daar op de wonde. Dan hoor je te hard hoe het al te vaak gaat om lekker raggen, loos gaan op een vibe en een beetje moshen, zonder aandacht voor iets banaals als een goed refrein, of een hook. Het Amsterdamse Marathon is alvast Bewijsstuk A daarvoor.

Het trio, hier aangevuld tot kwartet en soms kwintet met een toetsenist en gitarist die komen en gaan naargelang nodig, zet immers zeker een degelijke sound neer. Hun set knarst en stampt, en vooral bassiste Nina Lijzenga is een plezier om headbangend bezig te zien, maar frontman Kay Koopmans weet niet wat hij met al die energie moet aanvangen. Hij roept maar wat, probeert het belangrijk te doen klinken, maar weet er geen enkele catchy zanglijn bij te verzinnen, laat staan een echte song.

En ook Library Card – Rotterdam represent, deze keer – gaat voor zo’n net niet goed genoeg. Lot van Teylingen kiest voor zenuwachtig parlando op zijn Ada Oda’s, maar dan in onbeholpen Dunglish, en maakt zo pijnlijk duidelijk dat je niet zomaar een Dry Cleaning neerzet, zelfs al heb je al eens een aardige gitaarlijn, en kun je een tekst afratelen als geen ander. Het hééft vaak iets, en de drive van “Sunflower” en “Mirror Factory” klopt, maar het voelt nog altijd als net iets te weinig. Charisma heeft de in kek rood gehulde frontvrouw nochtans wel, dus wie weet zit er in de toekomst meer in. Al zouden uitspraaklessen geen verspild geld zijn.

Een monoliet van Kubrick-proporties

Het zijn in die aanloop naar de avond vooral de buitenbeentjes die het interessantste blijken. Mood Bored – Tilburg op het appel – weet meteen de aandacht te trekken met melodieën die blijven hangen en heeft met Myrte Driesenaar een frontvrouw die een echte zangeres blijkt. Zo is dit viertal het perfecte opstapje naar – “hello, wai zain geschaiden” – Divorce. Dat grossiert nog altijd in een soort Britse Americana waar iets in zit, maar dat soms blijft hangen aan de verkeerde kant van schmalz. Dat is meestal wanneer gitarist Felix Mackenzie-Barrow zich te hard mengt, zoals in “The Hill”. Beter gaat het als Tiger Cohen-Towell haar keel openzet, al blijven songs als “Birds” of “Pretty” zelfs dan soms achter op de overgave.

Dat heeft Divorce ook aan zichzelf te danken. “Checking Out” – een murder ballad als geen ander – waarmee de groep afscheid neemt is van zo’n interstellair niveau dat het wat voorafging onherroepelijk in de schaduw stelt. Cohen-Towell laat haar gouden strot nog wat meer scheuren, het refrein is een monoliet van Kubrick-proporties. Benieuwd of de groep er ooit in slaagt zichzelf daar bij te benen, en nog wat van dat te presenteren.

Blue Bendy, dat daartussen stond, worstelde zich ondertussen door pech. Van de zes groepsleden bleken er immers twee ziek, en de overgebleven vier zetten zich manmoedig aan zijn taak. Gek gevolg: nu gitarist Harrison Charles de vocalen voor zich neemt, voelen de songs meteen een pak minder postpunkerig aan. Hij zingt immers, en hij zingt goed. Vreemd zo, we krijgen het idee dat we niet het echte Blue Bendy hebben gezien, maar een variatie die misschien wel beter zou kunnen zijn. Zullen we hun passage tussen haakjes zetten tot we eens the real deal krijgen?

Goéie waanzin

En zo zijn we bij de internationale kleppers beland, en daarvan blijkt vooral Gurriers het moment te pakken. We zagen de Ieren in het verleden al eens wat tam zijn, vandaag schieten zanger/energiebom Dan Hoff en vrienden/huisgenoten uit de startblokken met een furieus “Nausea”, om het tempo van dan af niet te laten zakken. “Des Goblin”, “A Little Life”; ze gieren voorbij terwijl Hoff ergens op de frontbarriers of in het publiek staat, als de moshpit daar het ondertussen toestaat. “Come And See” gaat het laatste nummer. Welja.

En pik misschien ook eens hardcoresensatie Hammok mee, die op het B-podium de boel compleet aan gort schreeuwen. Jumping/Dancing/Fighting titelt hun debuut, en dat voelt verdomd accuraat. Hadden deze piepjonge Noren songs? Geen idee, maar ze eisten dat je keek. En je kijkt. Je smijt jezelf de moshpit in voor je er zelf erg in hebt. Vooraan speelt een groep op leven op dood, en in het geval van bassist Ole Benjamin is dat zelfs letterlijk te nemen: de klim die hij op een wankele toren boxen doet, ziet er akelig uit. Onder hem gaat het pandemonium door; he’s on his own. Hammok was hondsdolheid, een vorm van waanzin, maar goéie waanzin. “It’s okay to be dead inside / Just feel around”, krijst zanger-gitarist Tobias Osland. Het zou het motto van dit festival kunnen zijn.

Al is “Life’s a binge” natuurlijk ook eentje dat past. We begrijpen dat u ondertussen denkt dat wij ze achterna lopen, het tegendeel is waar: waar men gaat langs ’s werelds wegen komt men Deadletter tegen. Dit zijn the hardest working men – en één woman – in postpunkbusiness, die er een strak tourschema op na houden. Ook vandaag geven de Britten dus present, en ook hier op Loose Ends is het zestal niet minder dan onderhoudend.

De nieuwe opbouw, met rustigere – meer funk dan punk – singles “Degenerate Inanimate” en “The Snitching Hour” voorop houdt de gekte immers wat tegen. ‘Hailing from Yorkshire, Great Britain, World. Europe’, kondigt Zac Lawrence zijn band ondertussen aan, en hij laat een knowing knikje volgen. We weten allemaal wat hij wil zeggen: die Brexit doet iedereen pijn, en dus volgt een helende sessie moshpitten. Eerst met het rollende “Fit For Work”, vervolgens met “Binge” dat het collectieve zwelgen op de hak neemt. Het zijn nummers met poten en oren, refreinen die je binnen drie dagen nog meebrult, een boodschap die aankomt; dit is een band voor wie het menens is.

“There’s something in the air, there’s a storm coming”, gaat “Zeitgeist” naar traditie ten afscheid, en één ding is zeker: dat is niet Cumgirl8, een lege huls van een groep, opgetrokken uit provocatie en onzin om te verbergen dat er muzikaal niets te melden is. Heel simpel: we call bullshit. Goed verkochte bullshit, dat wel, maar toch. Laat ons gerust.

Het laatste woord is opnieuw aan de Nederlanders. Tramhaus doet dat prima, maar ook hier heb je het gevoel dat hoe goed Lukas Jansen zijn inner Jim Morrison ook weet te vinden, hoe strak de band speelt, dat er met wat meer moeite meer van te maken zou zijn. Dat je van hen geen “Binge”, laat staan een “This Is Not A Love Song”, moet verwachten, is duidelijk, maar iets meer dan deze middelmatige nummers die enkel incashen op Jansens energie zou fijn zijn. Tramhaus is een goeie liveband, een plezier om aan het werk te zien, maar je hoeft er geen plaat van in huis.

Want zo is het dus wel. Het zijn muzikaal opwindende tijden, maar toch krijgen we langzamerhand het gevoel dat het niet goed genoég is. Dit nieuwste rondje op de postpunkcarroussel, na de oorspronkelijke editie van de jaren tachtig, en de eerste revival begin dit millennium, heeft talloze concertmomenten opgeleverd die we ons binnen twintig jaar met de glimlach zullen herinneren, maar nog steeds bitter weinig klassieke songs. Wie schrijft de volgende “Danny Nedelko”, “One Rizla”, “Boys In The Better Land”? Daar mag de lat echt wel liggen. Gewoon een beetje prettig hobbelen is een zomer leuk, maar geeft een band nog geen lang bestaansrecht. Het is tijd dat de balans begint te kantelen, of deze postpunk krijgt een wel heel erg vluchtig parfum.

Beeld: Ward Mevis

Beeld:
Ward Mevis

verwant

Deadletter :: Hysterical Strength

Eindelijk: een plaat. Na elvendertig passages in dit land...

Werchter 2024 :: Een polokraag met een stadionverbod

"Na regen komt Rock Werchter",  zo wil toch het...

Best Kept Secret 2024 :: Een brute volksverhuizing

Het kwam een beetje onverwacht, zo net na de...

recent

Fortress + NAFT :: Holding On

'I wanna be somebody else than myself tonight', zingt...

Maxïmo Park :: Stream Of Life

"When you get the thing you want, but it's...

Godspeed You! Black Emperor :: No Title As Of 13th February 2024 28,340 Dead

Geen titel? Onzin natuurlijk. Zwijgen is ook een actie....

The Smile :: Cutouts

Hoezo, ‘moeilijke derde’? Het Britse trio The Smile barst...

ELES :: Drankje op het aanrecht

Groeipijnen en levenslessen houden elkaar in evenwicht in “Drankje...

2 REACTIES

  1. Dag Wim, mijn recensie is allesbehalve zuur bedoeld. Ik begrijp waarom je dat zo leest, maar hear me out. Ik hou van dit genre, ik kan echt blij worden van goeie, opwindende concerten, maar ik denk ook dat bands de moeite moeten doen om goeie nummers te schrijven zoals de voorbeelden die ik in mijn slotparagraaf aanhaal. En die hoorde ik echt, echt, echt niet afgelopen zaterdag. Of toch veel te weinig. Loose Ends is lovenswaardig als initiatief, ik vind het ongelofelijk fijn hoe Nederland echt een scene heeft op dat vlak, maar ik denk dat het belangrijk is dat ze niet te snel tevreden zijn. En dat gevoel kreeg ik iets te veel.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in