Een pilotendrama over de Koreaanse oorlog met Glen Powell – die ‘Hangman’ speelde in Top Gun: Maverick – in een van de hoofdrollen, roept onvermijdelijk vergelijkingen op met die laatste film. Devotion komt dan ook nog eens in de zalen terwijl de ‘sequel’ op Top Gun in sommige bioscopen (vooral in de VS) nog steeds op de affiche staat en zelfs op andere plaatsen voor twee weken hernomen werd op IMAX-formaat. Door de raciale insteek – de film is een gedramatiseerd relaas van het leven van Jesse Brown, de eerste Afro-Amerikaan die zijn vleugels haalde bij de Navy – is Devotion wel degelijk een ietwat andere film, maar verder voelt, leest en oogt Devotion eigenlijk vooral als een flauwe Top Gun-kloon.
Jonathan Majors speelt Brown, die aan het begin van de jaren negentienvijftig ingedeeld wordt bij het escadrille op een vliegdekschip dat uiteindelijk zal deelnemen aan de operaties in Korea (‘Amerika’s vergeten oorlog’, stellen de openingstitels). Glen Powell speelt zijn vleugelman die ook zijn beste vriend zal worden. Het eerste deel van dit veel te lange (140 minuten) en overdreven sentimentele drama, volgen we hoe de piloten oefenen met nieuw toestellen, op stap gaan in Cannes en hoe Jesse te maken krijgt met raciale vooroordelen. Het tweede deel bevinden we ons op het slagveld en moeten er uiteraard gevaarlijke en belangrijke operaties worden uitgevoerd zoals een stel bruggen bombarderen.
Al die dingen worden met het nodige ‘hoempapa-patriottisme’ overgoten en zowat elke emotie wordt op de minst subtiele manier aan ons opgelepeld. Het voelt soms alsof iemand op de set rondliep met een lijstje dat moest afgevinkt worden, want elk mogelijk cliché dat we kunnen associëren met dit soort films, komt minstens eenmaal aan bod. Dat het clichés zijn wil zeggen dat ze werken en dat een heel pak gelijkaardige titels ermee gevuld is (om Top Gun maar niet te noemen) maar je moet er dan ook wel iets mee aanvangen, of er toch op zijn minst iets aan toevoegen. Devotion doet echter zo hard zijn best om op Top Gun te lijken – tot en met de visuele aankleding die net dezelfde is, zij het met een wat blauwere filter – dat er geen enkele ruimte overblijft om ook maar een beetje een eigen gezicht op te bouwen. Dat euvel zorgt ervoor dat alle sentimentele onzin nog meer op de zenuwen werkt. Als je zit te kijken naar een derderangskopie, dan is het heel erg moeilijk om niet verveeld met de ogen te gaan rollen wanneer de scriptschrijvers nog maar eens vol gaan voor het stroop smeren en de vaderlandslievende fanfare. Het is dan ook geen toeval dat de film in de VS werd uitgebracht op ‘Veteran’s Day’, al mocht ook dat niet baten om de prent van een financiële catastrofe te redden. Het productiebudget lag naar verluidt rond de 150 miljoen dollar, maar wereldwijd bracht de film voorlopig nog geen twintig miljoen dollar in het laatje.
De beste omschrijving voor deze miskleun? ‘Top Gun met tragere vliegtuigen’.