Les Amandiers volgt de levens, liefdes en uitdagingen van een groep studenten aan een prestigieuze Franse academie voor schone kunsten in Nanterre. Die synopsis doet wellicht een beetje denken aan Alan Parkers Fame uit 1980 (en de daarvan afgeleide televisieserie) en er zijn best wel wat gelijkenissen tussen die beroemde prent en actrice Valeria Bruni Tedeschi’s eigen ervaringen als studente, die het script voor Les Amandiers inspireerden.
De film volgt een groepje protagonisten dat zich inschrijft voor een acteeropleiding, waarna we zien hoe het hen vergaat. Om dat te kaderen opent Les Amandiers meteen met een misleidende scène waarin een prostituee ruzie krijgt met een klant – een dramatisch moment dat door de montage ontmaskerd wordt als een auditie. Actrice Nadia Terszkiewicz (Posessions, Sauvages) speelt het alter ego van cineaste Tedeschi zelf, Louis Garrel (recent zelf nog aan het werk als regisseur met L’Innocent) geeft dan weer gestalte aan de leraar die gebaseerd is op Patrice Chéreau, acteur uit onder andere The Last Of The Mohicans en Adieu Bonaparte, die de acteerschool ook daadwerkelijk oprichtte.
Je zou verwachten dat zelf doorleefde situaties aanleiding zouden geven tot een kritische blik, maar deze in de jaren negentientachtig gesitueerde kroniek gaat toch vooral voor herkenbare situaties – selecties, schrik voor aids na seks, verslaving – en een doorzichtige scheut nostalgie, allemaal verpakt in montages van acteermomenten voor school die dermate cliché zijn dat je enkel met de ogen kan gaan rollen. Tedeschi doet nochtans haar best: de pianomuziek onder die scènes en de ‘cross-cutting’ tussen aspiranten die hun ziel leggen in acteerwerk enerzijds en strenge blikken van juryleden anderzijds, zullen bij eenieder die ooit een voet zette in een kunstacademie wellicht de juiste sfeer oproepen. Het is echter ook allemaal zo voorgekauwd dat het eerder aanvoelt als een Pavlov-experiment dan een film. Zo is er natuurlijk de onvermijdelijke student die verslaafd raakt aan heroïne, zich op de tonen van Beethovens Mondscheinsonate opsluit in het theater en met blote vuisten zijn woede koelt op een woonwagen. Allemaal ‘prefab’-emoties die we enkel duiden aan de hand van de makkelijke aanwijzingen die de film ons geeft. Les Amandiers lijkt in het geheel trouwens soms meer op een montage van emotieve hoogtepunten dan een echte langspeler: er wordt zo snel geschakeld tussen belangrijke momenten dat de dramatische impact ervan quasi volledig verloren gaat.
Dat tekort aan echte narratieve kracht wordt eveneens weerspiegeld in de nogal luie vormgeving die er blijkbaar van uitgaat dat een aangepast kleurenpalet wel genoeg zal zijn om de sfeer van het beoogde tijdperk op te roepen. Veel rood en blauw, gecombineerd met een aangepaste song, moeten ons laten voelen hoe belangrijk het is voor de studenten om de beroemde ‘Actors Studio’ van Lee Strasberg in New York te bezoeken, maar net als de rest van de film is het allemaal zo vluchtig en zo gebouwd op louter het kortstondig oproepen van een beetje sfeer dat het allemaal alweer verdwenen is voordat we er zelfs maar enige betrokkenheid kunnen bij voelen.
Les Amandiers lijkt nog het meest op een videoclip bestaande uit vervlogen herinneringen die aan elkaar geplakt werden om een soort verhaallijn te vormen. Mooi om naar te kijken soms, sfeervol zeker, maar ook totaal ontdaan van elke betekenis en van elk mogelijk conceptueel belang als film. Om dan toch te eindigen met de vergelijking met Fame van Alan Parker: de balans tussen melodrama en musical die daarin werd opgevoerd, slaagde er tenminste in om bij momenten te beklijven – dat idee is hier volledig losgelaten ten voordele van een soort bewegende fotocollage van faits divers en stemmige, maar nietszeggende momenten.
Tot slot misschien nog een weinig karakteristieke culturele bespiegeling: op een moment dat een schepen voor Cultuur alle startsubsidies voor de kunsten wil schrappen omdat dat toch maar hobbyisten zijn die beter een ‘echte’ job zouden zoeken, is het nogal pijnlijk een film te zien die elk mogelijk cliché rond die stelling bevestigt: dat jonge kunstenaars en hun leraars allemaal verslaafden zijn die met iedereen in bed kruipen en die – uiteraard op kosten van de gemeenschap – hun tijd verdoen met existentiële nonsens en navelstaarderij – getekend Valeria Bruni Tedeschi.