Samen met zijn memoires brengt Mark Lanegan Straight Songs Of Sorrow uit, door hemzelf omschreven als zijn meest persoonlijke plaat totnogtoe. De uiteenlopende collectie songs grijpt tijdens zijn beste momenten naar de keel, al kan dat niet verhullen dat het album als geheel niet het meest gefocuste uit zijn collectie geworden is.
Het is bijna niet bij te houden, het tempo waarin Mark Lanegan de jongste tijd platen uitbrengt. Vorig jaar verscheen zowel Somebody’s Knocking van de Mark Lanegan Band als Downwelling, dat hij als Dark Mark, en samen met Not Waving, op de wereld losliet. Nog voor die platen goed en wel verwerkt zijn, ligt hier ondertussen Straight Songs of Sorrow, een volledig onder eigen naam verschenen album dat muzikale ondersteuning biedt aan Lanegans gelijktijdig uitgebrachte memoires, Sing Backwards And Weep.
Hoewel het schrijven van dat boek een martelgang betekende voor Lanegan, zette het eveneens de creatieve sluizen volledig open. Lanegan installeerde zich samen met Alain Johannes in de studio, liet naar goede gewoonte een schare bekende en minder bekende muzikanten opdraven en voilà: vijftien bijkomende songs op de teller, die bovendien stuk voor stuk qua donkerte niet moeten onderdoen voor wat Lanegan in zijn boek presenteert.
Muzikaal tapt de man uit verschillende vaatjes, wat van Straight Songs Of Sorrow niet de meest overweldigende plaat uit zijn oeuvre maakt, al zijn er genoeg songs te vinden om enkele doorwaakte nachten mee zoet te zijn. Lanegan toont zich op het nieuwe album op zijn best wanneer het er muzikaal spaarzaam aan toe gaat. Hoe minder toeters en bellen, hoe meer de man schittert. “This Game Of Love”, bijvoorbeeld, waarin Lanegan op bloedmooie wijze in duet gaat met wederhelft Shelly Brien.
Het desolate “Daylight In The Nocturnal House” geeft je dan weer het gevoel dat je naast Lanegan staat wanneer hij zijn destructieve spul probeert te kopen in het soort buurt dat zelden door muzikanten van enige rang en stand gefrequenteerd wordt. Dat het nummer in zijn slotakkoord Neil Youngs “Theme From Dead” echoot, is vast geen toeval.
Het tokkelend gitaarspel zoals we dat kennen van Leonard Cohens eerste platen, en dat eerder zijn weg vond naar het vroege werk van Lanegan, speelt dan weer een betoverende rol in “Apples From A Tree”, dat niet zou misstaan hebben op Scraps At Midnight.
Uitzondering op de ingetogen regel is “Skeleton Key”, met zijn zeven minuten een episch blok treurnis waarin Lanegan, met de forse muzikale rugdekking van 80’s drums en kille synths zijn demonen loslaat. “Bleed All Over” wordt eveneens voortgestuwd door onweerstaanbare synthesizerriedel en het door Lanegan herhaalde mantra “I want it”.
Hoewel de meeste van de nummers op Straight Songs Of Sorrow prima toevoegingen zijn aan Lanegans omvangrijke songboek, lijkt de plaat als geheel focus te missen. Mogelijk -hopelijk- verandert dat gevoel nog, als het album na verloop van tijd zo vertrouwd wordt als klassiekers Bubblegum en Field Songs, maar voorlopig blijft, net zoals op andere recente releases, het gefragmenteerde karakter een struikelblok.