Saxofoniste Ada Rave is sinds enige tijd een vaste waarde in de improvisatie-scene van Amsterdam. Dat betekent niet dat de banden met haar thuisland Argentinië doorgeknipt zijn. Zopas verscheen een trio-album dat ze einde 2018 opnam in Buenos Aires met twee landgenoten.
De titel en de hoes van dit album met celliste Cecilia Quinteros en pianiste Paula Shocron suggereren een kosmische trip met psychedelische allure, wat ook nog eens aangedikt wordt door individuele titels die verwijzen naar o.m. een komeet, sterrenstelsel, planeet, maan en meteoorregen. Met het zweverige valt het nogal mee, maar er wordt hier wel volop gespeeld met ruimte, met natuurkrachten, massa, openheid, expansie en compressie. Het ene moment met interactie die amper patronen herbergt, het andere met een overduidelijke samenhang.
De drie maken daarvoor regelmatig gebruik van onconventionele technieken en geluiden, en halen er extra objecten bij, waardoor het soms aanvoelt alsof de bezetting wordt aangevuld met een percussionist. Dat zorgt ervoor dat het klankenpalet nog uitgebreider wordt en bepaalt mee de variatie die je gepresenteerd krijgt in deze acht korte tot middellange improvisaties die door het trio als composities gelabeld worden. Creaties van het moment die zelfs in turbulente passages zorgvuldig in elkaar gepast worden.
“Ikeya-Seki” opent meteen met krachtige expressie. Rave’s scheurende vibrato op de tenorsax roept Ayler op, maar doet hier en daar ook denken aan de rauwe intonatie van haar Amsterdamse collega Ab Baars. Shocron reageert met bonkende attack en bruuske intervallen, met Quinteros als kronkelende commentaarstem. De komeet wordt meteen gevolgd door het abstracter startende “Gemínidas”: cello wringt, sax plopt en zwelt aan, piano onthoudt zich even, om dan toch schurend erbij te komen. Kracht, volume en drama nemen toe, herinneren even aan het trio van Lotte Anker (die liner notes voorzag) met Gerald Cleaver en Craig Taborn. Het heeft die broeierige intensiteit. “Mare Nubium” start met een saxsolo, even lyrisch als expressief, die overgaat in een duet Quinteros, die met haar verbuigingen de blues van Adbul Wadud oproept.
Magma is een album dat een brede variatie in de aanbieding heeft, maar ook teert op frappante contrasten. Zo gaat het in het titelnummer van iele trippeltrappel op de piano naar een furieuze triosound, met sputtersax en manische cellovegen. Daarnaast is “Neptuno” bijna schokkend in z’n beheersing, al wordt hier ook gewerkt met een sterke onderhuidse spanning. En zo vervolgt het trio dat grillige parcours, met ‘kleine’ en eigenaardige geluiden (is dat een trompet in “Hyperion”?), een spectaculair intense krachtinspanning die zachtjes uitdunt (“Limbo”), en een verzameling van losse geluiden die steeds coherenter wordt zonder aan mysterie in te boeten (“Andromeda”).
Voor improvisatieliefhebbers uit deze contreien herinnert het je niet enkel aan de sterke muzikale persoonlijkheid en veelzijdigheid van Rave (binnenkort o.m. ook te horen op het tweede album van Kaja Draksler Octet en intussen heeft ze ook weer een download-only release klaar van haar trio met Nicola Hein en Wilbert De Joode), maar daarnaast is het ook een mooie kennismaking met twee andere artiesten uit een onderbelichte scene. Win-win.
mortal!