Sommige artiesten nemen enkel genoegen met het luidste, indrukwekkendste, meest bombastische. Andere zijn dan weer tevreden met een plek in de luwte, waar kleine verhalen het best tot hun recht komen.
Andy Shauf is zo’n artiest die op z’n kousenvoeten aan komt schuifelen, beetje verlegen met een petje op. Bij een eerste beluistering waaien zijn nummers langs je heen als een zachte zomerbries. Ook al klinkt de muziek soms vederlicht, toch hebben zijn platen wat tijd nodig om ze volledig naar waarde te schatten. Misschien juist omdat ze niet in je gezicht staan te roepen om aandacht, maar het eerder moeten hebben van sfeer, kleine klankverschuivingen in de arrangementen en hier en daar een stembuiging. Hetzelfde geldt voor het “concept” achter zijn albums. Bij The Party was dat nog een ongemakkelijk feestje; op The Neon Skyline een ongemakkelijke avond op café terwijl je ex er ook ergens rondloopt. Het verhaal is er dus, maar de aparte songs lijden daar nooit onder. Daarvoor staan ze te veel op zichzelf. Meer dan een concept hebben zijn nummers personages gemeen: beetje schuwe outcasts die het ook niet allemaal weten en de mop niet altijd volledig snappen.
“Neon Skyline” doet vrij snel uit de startblokken schieten voor een plaat van Andy Shauf. Het titelnummer laat meteen horen dat het allemaal niet meer té slackerig hoeft – misschien zit de plaat van zijn groep Foxwarren daar voor iets tussen. Het hart wordt meteen op tafel gegooid. Alsof Shauf toch ietwat zijn verlegenheid heeft overwonnen, zowel muzikaal als tekstueel, en meer vertrouwen heeft in zijn songschrijverschap. “Where Are You Judy” is ook al zo’n heerlijke Beatlesachtige, nachtelijke zomerbries. “Clove Cigarrette” gaat zelfs nog een kleine versnelling hoger in het refrein en placeert zowaar een dansje. “Things I Do” bouwt voort op “Quite Like You”. Een beetje meer uptempo, maar tegelijk ook een wiegeliedje. Het nummer heeft een perfecte flow en dito arrangementen, en is zo zeker een instant uitschieter. “Try Again” toont dan weer de tekstuele spitsvondigheid en zelfs speelsheid die Andy Shauf in zijn nummers kan steken. Iets waar zijn stem zich ook zeer goed toe leent. “Somewhere between drunkenness and chivalry” probeert Shauf zijn meest zelfzekere zelf te zijn, iets wat natuurlijk grandioos mislukt.
Niet dat het tempo niet omlaag mag; in “Thirteen Hours” en “Fire Truck” bijvoorbeeld, songs die helaas niet meer dan degelijke middelmaat zijn. Die sloomheid maakt vooral van “The Moon” een mooi, melancholisch liedje dat weinig meer dan een gitaar en de snik van Shauf nodig heeft om te ontroeren. Hetzelfde geldt voor afsluiter “Changer”. Iedereen is terug op weg naar huis en berust in zijn lot, weliswaar met een licht wrange nasmaak. Maar morgen is er weer een dag, en het leven gaat verder. The Neon Skyline is een plaat die meer dan The Party om je aandacht vraagt en zelfzekerheid bezit. En ondanks dat de songs meer rechtdoorzee zijn, is dit album zoals zijn voorganger toch vooral een beetje een groeier. Pas na een tijdje leer je de nuances tussen de songs kennen, en begin je de kleine stembuigingen en akkoordenwissels te appreciëren die deze muziek zo goed maken. Op die manier kreeg The Party een veel langer leven dan wij verwacht hadden, en we hebben een vermoeden dat hetzelfde voor deze The Neon Skyline zal opgaan. De horde van de bevestiging is genomen: Andy Shauf is een blijver.