Hemelse blended voices van Droste en Rossen, schijnbaar moeiteloos innovatieve gitaarriffs en cinematografische droomarrangementen van Chris Taylor. Wie op Grizzly Bears’ verrijzenis zat te wachten, mag opgelucht ademhalen: Painted Ruins is een blijde intocht langs de grote poort voor de New Yorkers. Nu ja, die blijheid mag bij Grizzly Bear altijd geserveerd worden met een flinke scheut melancholie, maar dat is nu eenmaal de aard van het beertje. Net zoals wij nog altijd wat te muggenziften hebben.
Toch nog even over die afwezigheid: voorgangers Yellow House (2006), Veckitamest (2009) en Shields (2012) werden tegen een stevige frequentie richting België afgevuurd. Die neoklassiekers afgewisseld met uitgebreide tours maakten van Grizzly Bear een soort zeitgeistband. Sinds we het magistrale “Knife” voor het eerst hoorden bij Ayco Duyster tot hun laatste passage in de AB eind 2012 was Grizzly Bear een vaste waarde in onze petite histoire: “Two Weeks” moest op elke barbecue minstens één keertje passeren, anders was de avond niet helemaal af, remember?
Dan volgden vijf volle jaren van stilte. Blijkbaar was het vat af en hebben ze het nu toch opnieuw kunnen vervangen. Eerder dit jaar werden we al getrakteerd op het schuimende zootje ongeregeld “Four Cypresses”. Het blijkt ietwat atypisch en tegendraads binnen het geheel van Painted Ruins, met zijn nukkige roffels, harpige gitaarlijnen en barokke zanglijnen. “Sleeping in a fire / Tangled in a fire/ It’s chaos but it works.” Klopt helemaal: niks van metaalmoeheid, dit wérkt, “Four Cypresses” is een hoogtepunt op het album.
Dat “werken” is de sowieso de sterkte, maar ook de kleine achilleshiel van Painted Ruins. Luister naar “Sky Took Hold” dat grandeur en intimiteit succesvol aan elkaar plakt en je weet terug waarom je ooit fan bent geworden: vanzelfsprekend grandioze cinemapop. Het iets gladdere “Mourning Sound” neemt je dan weer terug naar de dagen van Shields, wanneer Grizzly Bear vaker met grooves begon te werken. Lekkere stuff. Topkwaliteit.
Daarna passeert “Losing All Senses” en weet je toch niet meer helemaal of dit als Bowie-esque tongue in cheek is bedoeld of dat de band eventjes op een drafje een lichtverteerbaar “Grizzly Bear-achtig nummertje” eruit gooit. “Glass Hillside” heeft dat ook. Op die momenten klinkt Painted Ruins even als een plaat waarop vier topmuzikanten na vijf jaar sabbatical terug aan elkaar wennen en daarom teruggrijpen naar een veilige modus operandi in plaats van rustig te luisteren naar de muze. The devil is in the detail.
Dat we enorm blij zijn met deze homecoming van Grizzly Bear, dat we fan zijn van Painted Ruins, maar dat we stiekem toch ook zo veeleisend en verwend zijn dat we hierna een nog straffere plaat van de boys willen horen.