De ene is een van the coming men van de Hollandse jazz- en improvisatiescenes, de andere is de voormalige geluidsgoeroe die zich de voorbije jaren gretig liet gelden als vrij bricolerende gitarist. Samen vormen ze een fijn duo dat klikt in een wringende reeks van compacte no nonsense-improvisaties.
De nog maar 25-jarige Hadow arriveerde vijf jaar geleden in Amsterdam en bouwde er sindsdien aan een steeds uitbreidend netwerk van jazz- en improvisatievolk, waarmee hij zich ontpopte tot een van de meest veelzijdige drummers van het moment. Zijn pad kruiste dat van Serries al eerder, toen de twee in Amsterdam een live kwintet vormden met John Dikeman, Luís Vicente en Martina Verhoeven (een opname daarvan is op Bandcamp te koop via het name your price-principe). In februari van 2016 trokken ze naar Serries’ geliefde Sunny Side Inc. voor een studiosessie.
Het resultaat van die dag verscheen zopas bij het Londense Raw Tonk Records van saxofonist Colin Webster, kompaan van Serries in o.m. het Kodian Trio en het kwartet met John Dikeman erbij. Volledig in de onbevreesde spirit van dat label, wordt ingezet op fraaie vormgeving van de hand van Webster en radicaal vrije muziek. Elf improvisaties, met een gemiddelde duur van drie à vier minuten. Rock-’n-roll-lengtes, gezien de aard van het materiaal misschien geen slecht idee.
De twee zijn immers niet op zoek naar een catharsis, een overkoepelende spanningsboog of duidelijke vormexperimenten. Ze verkeren in een wereld van vrijheid en abstractie, eentje waarin weliswaar sprake is van een duidelijke interactie en empathie, ook al neemt die uiteenlopende vormen aan, van wringend geharrewar en net niet exploderen tot bedeesd aftasten. Wat had kunnen uitdraaien op een reeks van vignetten die gaandeweg misschien wat inwisselbaar hadden geklonken, wordt door een zorgvuldig uitgekiende volgorde een parcours dat blijft fascineren.
“Narrow” is immers interactie vol katachtige sprongen en schijnbewegingen, alsof twee vechters elkaar willen doldraaien met krampachtige zetten en stoten; zonder écht fysiek contact, maar wel die voortdurende dreiging van explosiviteit. Serries behandelt de gitaar met een combinatie van doortastende nukkigheid en onwil tot conventies, Hadow countert lenig en uitermate attent. Meer van dat, zij het op een lager volume en met iets minder kracht, in “Cross”, waarin de instrumenten zich voortdurend lijken te verslikken, terug willen komen op hun laatste erupties.
Daarna is het tijd voor een eerste ingetogen stuk. “Out” teert op golf- en wrijfklanken, maakt gebruik van niet nader geïdentificeerde objecten. Hier is het samenspel ascetisch, en mede door het statige gebruik van cimbalen en trommels krijgt het haast iets ritualistisch. Iets later doen ze dat nog eens over met “Open”, dat nog meer de introspectie opzoekt met zachtere texturen. Opnieuw goed geplaatst, want tussen de twee krijg je vier taaie brokjes met trekkende, noisy bewegingen, start/stop-ritmes, spastische uitvallen en klanken die de nek omgewrongen worden zodra ze ontglippen aan de instrumenten.
De meest heftige stukken worden bewaard tot na “Open”. Hier en daar klinken “Night” en “Tear” haast als de duopassages van Jasper Stadhouders en Onno Govaert in Cactus Truck: dissonant en agressief, met abrupte versnellingen, krappe fills en compacte explosies van ritme en textuur. Een adrenalineshot van amper acht minuten, dat van een weerwoord voorzien wordt met “Remission”, waarin amper wordt ingeboet aan intensiteit, maar de ruimte maximaal benut wordt met een minimum aan ideeën en decibels.
Voor Hadow was dit buitenkans om zijn imposante intuïtie, veelzijdigheid en slimme dosering tentoon te spreiden. Serries vindt hier dan weer een erg complementaire partner, die hem heel anders laat spelen dan, pakweg, Tomas Järmyr, met wie hij de vrije muziek voor het eerst volledig omarmde. Zodoende is Outermission een mooie aanwinst voor hun beider discografieën én het langzaamaan meer erkenning krijgende Raw Tonk. Eerlijkheid duurt het langst, zoals gewoonlijk. De curieuze luisteraar heeft er baat bij.