Komt het nog goed met Glasvegas na het tegenvallende Euphoric /// Heartbreak \? Een beetje; de terugkeer naar thuisstad Glasgow zorgt alvast voor een hereniging met het oude geluid, maar de songs blijven opnieuw wisselvallig. U wilt dat we dat we ons verklaren? Welaan, dan.
Je hebt van die mensen van wie je vermoedt dat ze niet anders kunnen dan het te verknallen. Of hoe moet je anders het traject van Glasvegas-frontman James Allan beschouwen? Vindt na jaren marginaliteit de roem waar hij van droomde, lijkt met zijn debuut even de spreekbuis van een generatie te worden en verpest dat vervolgens met een opvolger vol in coke gemarineerde bombast. Voeg daar nog elke tourmanagers nachtmerrie van onberekenbaar gedrag aan toe, een overdosis hier en een gemiste awardshow daar, en de cocktail voor de aangekondigde mislukking was compleet.
Het zal allemaal wel very rock-‘n-roll zijn geweest, die toestanden, maar dan toch alleen maar als de songs er ook naar zijn. En dat was niet het geval met het onder de Californische zon opgenomen, in eightiesschmalz gedrenkte Euphoric /// Heartbreak \, dat alle goodwill die de band met zijn titelloze eersteling had opgebouwd de vuilbak ingooide. De plaat flopte dan ook genadeloos en platenfirma Columbia zette de groep binnen de kortste keren aan de deur.
Het leverde hen slechts een schouderophalen op. Platenfirma’s genoeg, toeterde Glasvegas’ management al snel rond, maar die mochten nog even in het rijtje blijven wachten: er zou slechts gepraat worden als er een plaat was. Tijd werd er niet verloren, en twee jaar later is Later… When The TV Turns To Static, opnieuw opgenomen in het eigen Glasgow en op een eigen label uitgebracht. Tijd voor een revanche?
Half. Natuurlijk zet Allan her en der weer een pakkend nummer neer, maar al te vaak gaat hij ook weer uit de bocht met zeurderige nummers waar te weinig aan de melodie is gewerkt, zoals “Youngblood”. Wat wel op gejuich te onthalen is: de terugkeer naar het wat spaarzamere geluid van Glasvegas, voor de dikke synths het pathos van de groep kwamen verkitschen. De frontman ging zelf achter de knoppen zitten en deed dat min of meer behoorlijk; alle emotie, die bij Glasvegas zo belangrijk is, komt opnieuw harder aan, blaast je meer onderuit.
Zo is de titeltrack het soort opener dat langzaam binnensluipt om zich na verloop van tijd hardnekkig vast te bijten. Allan keert er terug naar de moordenaar uit “Change”, de gesproken afsluiter van die vorige plaat, en laat hem berouwvol en onzeker uit de gevangenis terugkeren. Het is in dit soort songs dat de groep het sterkst is: omineuze baslijnen stuwen gitaren naar noisevelden, drums spelen een dodenmars, en daarboven zingt Allan met alle emotie en drama die hij in zich heeft.
Ook single “If” is zo’n ijzersterk moment. Allan bezingt bezield zijn liefde met een lange litanie tegenstellingen, de band achter hem marcheert onhoudbaar door. “All I Want Is My Baby” is een aanklacht tegen de macht van het geld, maar is ook een smachtend vaderpleidooi voor het hoederecht; geen ver-van-zijn-bedshow aangezien de zanger in 2011 mocht ontdekken dat hij eigenlijk al een paar jaar een dochtertje had.
Jammer dus dat daar ergens tussenin een “Secret Truth” iets te hard teruggrijpt naar dat jaren tachtiggeluid van Euphoric /// Heartbreak \ ; Allan slaagt er ook niet in om de slenterende song een gevoel van urgentie te geven. Ook de eindspurt met het rustige “Neon Bedroom”, waarin de frontman in de huid van een tienermeisje kruipt, en afsluiter “Finished Sympathy” is te lusteloos. Zeker dat laatste nummer is Glasvegas zoals het van een lopende band zou rollen: alle elementen zijn er, maar gek genoeg voelt het zonder de ziel van zijn maker niet helemaal echt.
Het ergst is echter het op een monotone zanglijn en eenzame toetsen drijvend “I’d Rather Be Dead Than Be With You”, waarin de frontman duidelijk iets uit zijn systeem moet krijgen, maar dat op zo’n vervelende manier doet, dat het ons vlakaf niet kan schelen. Dan liever “Choices”, ook een pianonummer, maar één waarin Allan vocaal nieuwe horizonten verkent en met een pakkende ballad terugkomt, of het stormende “Magazine”.
Tien nummers. Vijf nummers die we straks live wel eens willen horen, evenveel die de aandacht van de plaat afleiden. Een half goeie terugkeer dus. En een vijf op tien.