“After being for so many years the life and soul of the party, it’s weird I’m invisible”, kloeg Neil Tennant vorig najaar nog op Elysium, de nogal schamel onthaalde vorige plaat van Pet Shop Boys. Kon ook niet anders: het was op dat moment al zeker twintig jaar geleden dat het duo nog eens echt opwindend was geweest. Zelfs al ben je elder statesmen van de pop; dan nog verliest het grote publiek al eens zijn interesse. Krap acht maand na die laatste sof eist het tweetal echter al met luide stem opnieuw het podium op: het is tijd voor revanche.
Ooit, lieve kinderen, was Pet Shop Boys immers een van de groepen die aan de wieg van de dansrevolutie stonden. Zij waren het die elektronische muziek de mainstream insleurden door het te gebruiken voor ongegeneerde popmuziek, vooraleer ze met veel enthousiasme hun teen gingen steken in elk dancegenre dat eind jaren tachtig/begin jaren negentig de kop opstak (het waren er veel, en het ging hen allemaal even goed af). Twee decennia volgden waarin de groep langzamerhand afstand nam van de clubs om even te tonen dat ze ook echte songschrijvers waren. Zelfs al leverde dat het fel onderschatte Release uit 2002 op, het was veel te lang.
No more.
Met Electric — zelden heeft een plaat een meer accurate titel gedragen — claimt de groep zijn plaats op de dansvloer weer in. Hell; als het van hen afhangt komt heel de discotheek in hun handen. Met de deskundige hulp van Stuart Price, een expert in het herkalibreren van oudere popsterren (zie ook Madonna’s Confessions On A Dancefloor ), is dit hun hardste plaat in twee decennia.
“Turn it up”. Het is Tennants eerste commando in de grotendeels instrumentaal boenkende opener “Axis”; geloof hem. Electric stampt en beukt als het beste van Justice; zoals Daft Punk dat op Random Access Memories niet meer wilde. “Bolshy” haalt daarna immers wat hamerende housepiano’s van stal en ook “Shouting In The Evening” en “Fluorescent” (pure eighties Chicagohouse) stampt door op een pure technodreun; de sfeer is die van een illegale rave, ergens in een verlaten Brits pakhuis anno 1993.
Nergens beter wordt dat gevoel beter gevat dan in het euforische anthem “Thursday”: Tennant ruikt de vrijdagnacht al, liefde hangt in de lucht en laten we dus maar samen het weekend induiken. Example komt op perfecte wijze tussen met een geïnspireerde rap. En zijn dat daar in de intro geen echo’s van het oude “I Want To Wake Up” uit 1986? We denken van wel, want ook elders zijn de knipogen naar het eigen verleden niet van de lucht. Zo mag het mannenkoor uit “Go West” nog eens van stal in het al even triomfantelijk klinkende “Love Is A Bourgeois Construct” dat zijn melodie vriendelijk ging stelen bij een opera van Henry Purcell. Voorts overigens een tekstueel pareltje; reken op Tennant om dansmariekes iets in te fluisteren uit een roman van David Lodge of elders de zinsnede “The occasional oligarch” binnen te smokkelen zonder dat dat geforceerd aandoet.
Een twijfelgeval is de al even geëlectronifieerde cover van Bruce Springsteens “The Last Die”. Helemaal af te wijzen is de versie niet, hoogstens frons je als Bossfan over het kitschrandje dat er bij de heren Tennant en Lowe altijd bij komt kijken, zoals ook hun “Always On My Mind” en “Where The Streets Have No Name” in de jaren tachtig toonden. Het inherente rockgehalte van de track botst echter wel met de algemene sfeer van de plaat. Je snapt dat Tennant een aidsmetafoor zag in dat “We don’t measure the blood we’ve drawn anymore / We just stack the bodies outside the door”, maar muzikaal wringt er iets.
Ach, u hoort ons niet klagen, want daar komt “Vocal” alweer om de hoek kijken, een monster van een afsluiter waarin Chris Lowe de euforie helemaal ten top voert met het soort synths dat eurotrance ooit voor mindere doeleinden aanwendde. Het is een nostalgische terugblik naar de tijd toen dansmuziek nog zangers nodig had, en as such een zwaar argument pro waarom dat zoveel meer opwindend is; menselijkheid en emotie. “The feeling of the warmth around us” noemt Tennant het, en dat is misschien nog de beste definitie van wat Pet Shop Boys ooit voor dansmuziek heeft betekend: dat ze er een hart in laten kloppen. Wel dan: Electric heeft een gróót hart.
Plaat van het weekend. Elk weekend.