Het Free Music Archive heeft zich de voorbije jaren ontplooid tot een heuse muzikale schatkamer. Vooral wie de experimentele muziek, en de vrije improvisatie in het bijzonder, genegen is, kan er zijn gading vinden in de talloze gratis beschikbare, legale downloads. Je vindt er niet enkel concertopnames terug van heel wat boeiende artiesten (en dan gaat het niet zomaar om inferieure bootleg-rommel), maar ook wat intrigerende samenwerkingen, zoals die van cultgitaristen Loren Connors en Bill orcutt.
Met een handval opvallende soloreleases op allerhande formaten, waaronder de albums A New Way To Pay Old Debts (2009) en How The Thing Sings (2011), heeft Bill Orcutt waarschijnlijk al meer aandacht gekregen dan in de tijd toen hij met Harry Pussy de undergroundrock van Florida op z’n kop zette. Z’n heftig rammelende, bluesachtige improvisaties werden haast overal laaiend enthousiast onthaald. Gitarist Loren Connors (vaak met MazzaCane ertussen) is al in de weer sinds de jaren zeventig en speelde met vermoedelijk honderden collega-muzikanten, waaronder veel gitaristen. Ook zijn werk lijkt de laatste tijd wat extra in de aandacht te staan.
Zo stond hij niet zo lang geleden in The Wire, verscheen er pas een knap artikel op Pitchfork en is hij te horen op een nieuwe duorelease met Thurston Moore. Zijn stijl is doorgaans minder agressief, chaotisch en wild dan van die Orcutt, maar al net zo persoonlijk. Hij lijkt voortdurend in de weer om een contemplatieve inslag te verenigen met een aanpak die zowel folk, blues als vrije improvisatie verenigt. Ergens in de zone tussen Fahey en Frisell. Hoewel veel van z’n albums zo goed als onvindbaar zijn, is een zoektocht absoluut te rechtvaardigen. Begin bvb. bij z’n samenwerking met Jim O’Rourke Are You Going To Stop… In Bern? (Hatology, 1999) en laat u keer op keer verrassen door de schoonheid van die machtige discografie.
Deze samenwerking is de achtste in de ‘Natch Sessions”, opnames van artiesten die in een intieme setting bij elkaar geplaatst worden (het vorige volume was er eentje met Michael Chapman & The Woodpiles). Essentieel is die niet, maar het krappe half uurtje biedt wel een glimp van een ongebruikelijke ontmoeting, die vooral voor de liefhebbers van Orcutt wat verrassingen in petto heeft. Zijn klank is in deze vier titelloze improvisaties wel herkenbaar, maar de fysieke aanpak, waarbij hij de snaren met een soms alarmerende hardheid te lijf gaat, blijft hier afwezig.
In plaats daarvan krijg je een meer ingetogen, meditatieve stijl die voortdurend het terrein tussen folkachtige dromerigheid en jazzy elasticiteit verkent. Connors’ spel is in het eerste stuk al even lyrisch, maar hij gaat resoluut voor de galmende effecten, waardoor je een samengaan krijgt van kleine, secure schetsen en meer sferische vegen, een combinatie van schaduwpartijen die vaag wat filmisch klinkt, maar misschien iets te weinig coherent is om een duidelijk parcours te volgen. Het zet meteen ook de toon voor de resterende drie stukken, waarvan er eentje wat langer duurt (11 minuten), en de andere twee beperkt blijven tot zes en drie minuten.
Vooral de derde improvisatie is een opmerkelijke oefening in spookachtige blues, waarin de galmgolven een paar keer gesplist worden door snerpende, twangy uithalen. De korte afsluiter is het stilst en soberst, en mist z’n hypnotiserende effect niet. Extra geinig zijn de achtergrondgeluiden (o.a. geroep, politiesirenes) die de link leggen met Orcutts eerste soloplaat. Het is wel jammer dat het abrupte einde je zo hardhandig uit de sfeer rukt. Bij momenten zorgt Natch 8 voor erg mooie, bedwelmende muziek, waarbij het vooral meegenomen is om Orcutt de weg van de introspectie te horen bewandelen, maar als geheel klinkt het misschien net iets te vrijblijvend om zich te kunnen meten met het beste werk van deze twee kleppers.
De release is gratis te beluisteren/downloaden op deze locatie.