“When we get bored we like to sit around and stare at the mountains, at the birds, at the sea and at the trees”, zo klinkt het op Best Coasts tweede boreling. Californiërs we ain’t , en na enkele luisterbeurten blijkt dit schijfje ons er écht toe aan te zetten om, bij gebrek aan beter, verveeld naar het plafond te staren in plaats van de repeattoets te zoeken.
Deze inleiding mag dan wat grof lijken, toch hebben we het beste voor met Bethany Cosentino en Bobb Bruno. De mix van indie rock, lo-fi, garage en surf pop die op het lekker rammelende debuut Crazy For You te horen was, maakte van ons immers telkens weer het zonnetje in huis. En met de psychedelische drone dub die Cosentino (samen met Amanda Brown mede-oprichtster van het geweldige Not Not Fun-label) onder de nom de plume Pocahaunted uit haar mouw schudde, bouwde ze heel wat street credibilty op én krijgt ze ons eeuwig respect. Maar over The Only Place zijn we dus minder te spreken.
Bobb Bruno’s stevig fuzzende gitaarpartijen van weleer moeten immers plaatsruimen voor twangende gitaarriedeltjes, en die zijn dan nog eens behoorlijk naar de achtergrond gemixt. Ook zijn de ruis en gruis die Crazy For You zo charmant maakten uit het geluid weggegomd en eist Cosentino’s stem de hoofdrol op waardoor The Only Place bij vlagen wel héél braaf klinkt. Een stilistische shift van garage poprock naar door de zon bruingebakken alt-country drong zich blijkbaar op.
Net als een geforceerd aangemeten sérieux wat de teksten betreft. Op de nieuwe plaat neemt de zangeres-gitariste meer existentiële vragen onder handen: “When did my life stop being so fun? I’m always crying on the phone, because I know that I’ll end up alone”, verzucht ze Shangri-Lagewijs in “Do You Still Love Me Like You Used To”. Onderwerpen als skateboarden, surfen en sitcoms zijn dus niet langer alles wat de klok slaat; heartbreak en zelftwijfel zijn belangrijkere thema’s geworden.
Maar een eenentwintigste-eeuwse Mary Weiss is deze frontvrouw bijlange nog niet, en het gros van de nieuwe nummers verzanden in middelmatigheid. Het titelnummer en “Why I Cry” mogen dan nog wel aanstekelijke Fleetwood Mac-pastiches in pop-punk modus zijn, songs als “My Life”, “Last Year” en “Let’s Go Home” zouden hoogstens de eindgeneriek van een tienersoap als Melrose Place halen. Een bol van teenage angst staande sleper als “How They Want Me To Be” en het ludduvuddu oproepende “No One Like You” klinken als suikerspin-Raveonettes, maar tegelijkertijd behoeden ze dit plaatje nog net van een onvoldoende.
Bijval van celebrities als Drew Barrymore, grotere budgetten en bijgevolg ook professionelere studio’s, hebben dit duo richting FM-pop gedreven. Wij zagen Cosentino en Bruno liever in de rol van aangetrouwde familie van de zusjes Kim en Kelley Deal of als de kinderen van een of andere sektarische new age drone-beweging. Hopelijk wijst iemand hen opnieuw het juiste pad.