70. Tool: Lateralus (2001)
Sinds ´Aenima´ doet Tool er gemiddeld vijf jaar over om een nieuwe
lp uit te brengen. Na die eerste sabbat werden we ruimschoots
beloond met ´The Grudge´, ´Schism´, ´Parabola´, enz. Het zijn
unieke, donkere, dreigende maar oh zo impressionante stukjes
progmetal. Langzaam maar zeker absorbeert dit album al je
zielenroerselen om ze terug in je gezicht te spuwen als een
hallucinante, psychotische nachtmerrie. Dit Tool-album laat je niet
meer los eens het één keer tot je door heeft weten te dringen.
Vanaf dan is het als een neurose die je wel onder controle kan
houden maar waarvan je nooit zeker kan weten of ze je leven niet
terug in de war stuurt. (svh)
69. Jóhann Jóhannsson: Fordlândia (2008)
IJslander Jóhann Jóhannsson is de meest populaire in het rijtje van
creatievelingen die modern-klassieke muziek met elektronica hebben
verweven tot een boeiend geheel. Het is vooral zijn laatste album,
over de mislukte, Braziliaanse rubberdroom van Henry Ford, dat ons
is bijgebleven als een klein meesterwerkje, ook al is het in
principe niet veel straffer dan zijn andere releases. Een IJslander
van goud dus, deze Jóhann. (kvv)
68. Okkervil River: Black Sheep Boy (2005)
Okkervil River heeft anno 2010 een mooi repertoire samengebracht.
Will Sheff kan bogen op 5 albums en ondertussen hebben ze ook een
ijzersterke livereputatie bijeengespeeld. Bovendien is elke release
bedacht met een bloedmooie, soms ijzingwekkende cover. Favoriet van
de redactie blijft echter ‘Black Sheep Boy’ uit 2005, een
pure, poëtische plaat die bol staat van de hoogtepunten. Het mag
dus geen wonder heten dat ‘Black Sheep Boy’ op 68 staat in onze
lijst. (bm)
67. Editors: In This Light And On This Evening
(2009)
Na het fenomenale ‘An End Has A Start’ stond Editors voor de zware
taak dit album minstens te evenaren. Maar puur talent kent geen
tegenstanders, en de groep slaagde er dan ook met ogenschijnlijk
veel gemak in alweer een meesterwerkje af te leveren. Dit keer
werden de gitaren naar de achtergrond verdreven en kwamen de synths
in de eerste linie terecht, maar toch werd het onmiskenbaar een
Editorsalbum, en wie ‘Editors’ zegt, zegt ‘briljant’ – niet in de
laatste plaats met dank aan De Stem van Tom Smith. (lve)
66. Editors: An End Has a Start (2007)
Met het gloomy, Joy Divisionachtige ‘The Back Room’ hadden Editors
hun entrée absoluut niet gemist. Toch daagde het pas twee jaar
later dat de band rond Tom Smith nog veel meer was dan de ‘goede’
band waarvoor we hen in 2005 nog hadden aanzien. Het was ‘An End
Has a Start’ dat ons voor het eerst de superlatieven uit de kast
deed halen. Voorbij de opzichtige referenties en voorbij de
postpunkhype kwam de groep op de proppen met een album dat ons tot
tranen toe wist te roeren. ‘Smokers Outside The Hospital Doors’, de
eerste single van de plaat, zette meteen de trend. (lve)
65. Animal Collective: Strawberry Jam (2007)
Het is me wat met die jongens van Animal Collective. Hebben ze eens
een beluisterbare single die ergens wel op de radio zou kunnen
(‘Peacebone’), dan overladen ze hem met een hyperactief bleepfest.
En dan nóg blijft het een ronduit briljant nummer. ‘Strawberry Jam’
is een ietwat vergeten plaat (het begin van een meer poppy geluid,
tussen ‘Merriweather’ en ‘Feels’ in), maar moet qua genialiteit
niet onderdoen voor de andere AC-platen. Dit is muziekgeschiedenis,
punt. (vvp)
64. Bruce Springsteen: The Rising (2002)
Na 18 jaar riep The Boss zijn E-Street Band in 2002 eindelijk weer
eens samen om een album op te nemen. Het werd een nagedachtenis aan
de gebeurtenissen van 9/11 én een triomfantelijke terugkeer langs
de Grote Poort. Bruce bevestigde zichzelf nogmaals als een van de
allergrootsten en leverde een plaat af met alle elementen die hem
zo’n geliefd artiest maken. Vraag ons niet een favoriet nummer te
kiezen, want dit album bundelt uitsluitend geniale songs. Comeback
met een grote C! (pc)
63. Wilco: Sky Blue Sky (2007)
‘Sky Blue Sky’ heeft – vreemd genoeg, voor zo’n relatief makkelijk
verteerbare plaat – erg felle voor- en tegenstanders. De een vindt
het een goedkope toegeving naar het grote publiek na de meer
complexe sound van ‘A Ghost Is Born’, de ander hoort een verrassend
veelgelaagde, bedrieglijk simpele en even hartverscheurend mooie
als doodeenvoudige popparel. Jep, u zag ‘m al aankomen: de ander
heeft gelijk. (vvp)
62. The Shins: Oh, Inverted World (2001)
Wie ooit ‘Garden State’ gezien heeft, zal zich ongetwijfeld de
geweldige soundtrack herinneren. Niet in de laatste plaats met dank
aan de bijdrage van The Shins, bestaande uit de songs ‘Caring Is
Creepy’ en ‘New Slang’. Laatstgenoemde nummer wordt door Natalie
Portmans personage als volgt de hemel in geprezen: “You gotta hear
this one song – it will change your life; I swear.” En gelijk heeft
ze! Beide nummers staan op ‘Oh, Inverted World’, de debuutplaat van
de Amerikaanse band die ook los van die twee knappe songs een diepe
indruk wist na te laten met zijn zomerse popfolk. (lve)
61. Nick Cave and the Bad Seeds: Dig!!! Lazarus Dig!!!
(2008)
De sterkte van Nick Cave is meteen ook zijn zwakte. Met de Bad
Seeds blijft hij met de regelmaat van de klok sterke platen
afleveren, zodat niemand nog echt verrast is wanneer hij de
concurrentie met een nieuwe worp weer eens het nakijken geeft. Dit
is niet de plaat waarvoor Cave later zal herinnerd worden, maar
zijn herbronning met Grinderman heeft hem duidelijk deugd gedaan.
Ook tekstueel staat hij op scherp, stelt Onze Man vast, die de
plaat meteen het etiket klein meesterwerk opkleeft. (ld)