



90. Panda Bear: Person Pitch (2007)
Zelfs de grootste fans van Animal Collective – en daar reken ik
mijzelf gaarne toe – hadden kunnen hopen dat ‘Person Pitch’, het
derde soloalbum van Panda Bear, zo’n klepper zou worden. De man
heeft met gebruik van samples en magische harmonieën een nu al
klassieke, adembenemend mooie popplaat afgeleverd. ‘Person Pitch’
levert drie kwartier lang perfecte muzikale bliss. Panda Bear is
een muzikale tovenaar. U mag zich gerust laten betoveren.
(vvp)
89. Coldplay: Parachutes (2000)
Muziek voor en door bedplassers; in deze niet mis te verstane
woorden omschrijft Noel Gallagher Coldplay, wanneer hij beseft dat
de groep met haar eerste cd wel eens een bedreiging zou kunnen
vormen voor de populariteit van Oasis. Singles ‘Don’t Panic’,
‘Shiver’, ‘Yellow’ en (vooral) ‘Trouble’ zorgen ervoor dat
Gallaghers vrees bewaarheid wordt en dat de cd een van de best
verkopende albums van 2000 wordt. (ld)
88. eels: Hombre Lobo: 12 Songs of Desire
(2009)
Heel wat artiesten zouden met knikkende knieën beginnen aan een
opvolger voor een ontegensprekelijk meesterwerk als ‘Blinking
Lights & Other Revelations’. Mark Oliver Everett, alias E van
eels, heeft in zijn leven al voor hetere vuren gestaan en schudt
met ‘Hombre Lobo’ weer een erg sterke plaat uit zijn mouw. Op
‘Hombre Lobo’ laat hij zich horen als een schaapje in een grove
wolvenvacht van perverse passie en hunkerende begeerte. De plaat
klinkt ook ruiger dan de vorige, want hoe langer de baard van E,
hoe vunziger zijn songs! (ld)
87. Nick Cave and the Bad Seeds: No More Shall We Part
(2001)
Vaak onterecht vergeten – en eerlijk gezegd ook vééél te laag in
deze lijst – maar deze plaat stamt dus wel dégelijk uit 2001 en kan
toch wel als een van de meesterwerken van de Australische bard
beschouwd worden. Voor mensen die van Cave-de-balladeer houden,
lijkt dit alvast het perfecte album. The Bad Seeds mogen op zowat
elke track hun virtuositeit uitgebreid tentoonspreiden in de vele
instrumentale gedeeltes. Cave laat in zijn lyrics nog duidelijker
dan gewoonlijk in zijn ziel kijken, zonder daarbij aan kracht in te
boeten, en bestrijkt alle vocale registers. Prachtige plaat!
(pc)
86. Beirut: The Flying Club Cub (2007)
Zach Condon wist met zijn Beirut als geen ander Oost-Europese
invloeden in zijn indiepop te verweven en daarmee een groot publiek
te bereiken. Na zijn terecht met lof onthaalde debuut ‘Gulag
Orkestar’ (2006), bevestigde de twintiger uit New Mexico met ‘The
Flying Club Cub’, met strijkers verzorgd door Final Fanasy (Owen
Pallett van Arcade Fire) én een grote knipoog naar het Franse
chanson. Alle songs zouden dan ook verwijzen naar een Franse stad,
waarvan Nantes duidelijk met de grootste eer ging lopen. Wie
herinnert zich het gelijknamige nummer niet, dat wekenlang
radiozenders kleurde en uitgroeide tot een ware anthem. Zijn dit
jaar uitgebrachte ep laten we voor wat hij is, maar deze ‘The
Flying Club Cup’ plaatst Beirut verdiend in onze top 100.
(kvv)
85. Dizzee Rascal: Boy In Da Corner (2003)
Dizzee Rascal bracht ons in 2003 aan het wankelen met de intense
mokerslag die ‘Boy In Da Corner’ heet. Dizzee brengt de harde
realiteit van het opgroeien in East London op een onnavolgbare
wijze over op zijn publiek. “Sometimes I feel there’s not much to
smile about, so I frown.” Het hoeft geen verder betoog. ‘Boy In Da
Corner’ is wat ons betreft de enige essentiële Dizzee Rascal-plaat
die je in huis moet hebben. (bm)
84. Max Richter: The Blue Notebooks (2004)
Max Richter is een graag geziene artiest op enola. De voorbije
jaren werden we al overladen met fantastische albums als
‘Memoryhouse’ en ‘Songs from Before’. De Duitse minimalist blijft
echter bekend voor het sublieme ‘Blue Notebooks’ dat criss-cross
zowel door het classicische en minimalistische snijdt. Zachte
strijkers, een hemelse piano en subtiele elektronische
arrangementen op de achtergrond. Geen ‘Waltz with Bashir’ zonder;
en zeker geen top 100 zonder Max Richter! (qc)
83. Mastodon: Leviathan (2004)
Mastodon liet op zijn tweede album toe dat de monolithische muur
van geluid soms toch wat toegankelijker werd. Gebaseerd op het
walvisvaardersepos ´Moby Dick´ presenteert de band hier enkele
loeiharde stukken verschroeiende math metal die je pupillen in je
kassen doen draaien. Daarnaast is er echter ook plaats voor
avontuur en zelfs voor een groovy riff zo af en toe. De verbreede
horizon van de band en het tijdloze basisconcept maken van
Leviathan mogelijk de beste Mastodon plaat van het decennium,
misschien wel de beste metalplaat. Het blijft in ieder geval uniek
hoe ze eind 2004 de lijstjes van erg uiteenlopende muziekmedia
domineerde. (svh)
82. The Wrens: The Meadowlands (2003)
‘The Meadowlands’ is een aangrijpende, emotionele uppercut die bol
staat van de schuld, spijt en ontgoochelingen. Het album bewoog ons
gedurende het decennium meermaals tot een krop in de keel.
Sindsdien bleef het echter stil rond The Wrens. De releasedatum
voor een opvolger werd steeds verder uitgesteld en dus zitten we 7
jaar verder nog steeds op onze honger. De kans dat ze dit
kunststukje kunnen evenaren, is echter klein, dus tot die dag er is
leggen we met nog steeds groeiend plezier ‘The Meadowlands’ op.
(bm)
81. Wolf Parade: Apologies To Queen Mary
(2005)
Canada was rond het midden van de noughties het wereldcentrum van
de alternatieve muziek. Er heerste een unieke sfeer waar muzikanten
van band naar band hopten en waar het een na het andere
fantastische debuut op de wereld werd losgelaten. Ook de leden van
Wolf Parade bewogen in die kringen. Het botsende geluid met de
nasale stemmen van Spencer Krug en Dan Boeckner maakte dat Wolf
Parade toch weer net iets anders was dan de rest. (kg)