4AD, 2009
Twee jaar na het lekkere ‘Marry
Me‘ is ex-Polyphonic Spree- en Sufjan Stevens-bandlid Annie
Clark terug. Op het nieuwe album ‘Actor’ bouwt ze niet alleen voort
op de formule van haar debuut, maar spuit ze er ook nog een extra
dosis gezonde waanzin bij. Het schrijfproces met de hulp van – o
wonderen der vooruitgang – Garageband liet haar duidelijk toe nog
meer laagjes in de muziek te incorporeren, wat bij een eerste
luisterbeurt een licht kakofonisch effect teweegbrengt, maar na een
gewenningsproces duidelijk een verrijking blijkt te zijn.
Clark kan aangename complexiteit schapen, zoals we in ‘The
Strangers’ horen: een groteske, bij momenten bijna
aharmonieuze maar o zo sfeervolle song, die ondergetekende
– nochtans vrij van enige artificiële beïnvloeding – steevast laat
wegdromen naar een carnavaleske tocht doorheen nauwe
achttiende-eeuwse stegen. Dit arrangement vormt meteen ook de
perfecte ondersteuning voor de chaotische thematiek (“Let’s
pour wine in coffee cups and drive around the neighborhood and
shine the headlights on houses until all the news is
good”).
Over de gehele lijn is ‘Actor’ theatraler dan zijn voorganger (‘The
Bed’: een zijdezacht relaas van een potje cowboy en indiaan, maar
tegelijk een schrijnend voorbeeld van de fijne lijn tussen spel en
geweld), harder (single ‘Actor Out Of Work’) en mesjocher
(‘Black Rainbow’: “Let the children act like furniture for the
ladies of the lawn“). De stilistische ingrepen klinken op deze
tweedeling echter organischer dan op het debuut, waardoor ondanks
de grotere dosering alles toch ontwapenend en lichtjes naïef blijft
klinken.
‘The Party’ – oftewel Björk op Valentijnsdag – is hiervan een goed
voorbeeld. Dergelijke emotionaliteit blijft immers een conditio
sine qua non om artrock te verkopen. Ook als je de
verschillende laagjes van de songs afbeitst, hou je over het
algemeen nog steeds de noodzakelijke solide basis over. Enkel ‘Save
Me From What I Want’ valt bij deze oefening door de mand en blijft
daardoor zelfs met de verschillende stempartijen en instrumentale
lagen pips klinken.
In de standvastiger zangpartijen van Clark hoor je soms een
duidelijke verwantschap met My Brightest Diamond: de combinatie van
rockgitaar en klassieke elementen (de koorpartijtjes en
refreinviolen) maken van ‘Laughing With A Mouth Of Blood’ een
nummer dat ook Shara Worden zou interesseren, en in opener
‘The Strangers’ hoort het getrainde oor zelfs een kruisbestuiving
van ‘Black And Costaud’ en ‘Ice And Storm’.
Een dergelijke gelijkenis is natuurlijk geen wonder als u weet dat
beide dames uit dezelfde kweekvijver komen (het Sufjan
Stevens-gezelschap) en dan ook nog eens een gelijkaardige
klankkleur delen. Laten we echter niet twijfelen aan het talent van
St Vincent, want hoe ze in het afsluitende miniatuurtje rust en
dreiging, hoog en laag combineert en ons tegelijk al hongerig laat
uitkijken naar haar volgende stap, zorgt voor een meesterlijke
epiloog.
In een vorige fase misten we bij Annie Clark nog wat zelfzekerheid,
niet zozeer op plaat maar vooral in haar liveperformance. Afgaand
op ‘Actor’ staat zij ondertussen veel steviger in haar schoenen. Ze
heeft er alvast opnieuw fascinerend materiaal bij dat ons
likkebaardend laat uitkijken naar een volgend Belgisch
concert.