Patrick
Watson is de naam van de Canadese band die in 2007, volledig
terecht als u het ons vraagt, de Polaris Music Prize won en daarmee
andere kleppers als Arcade Fire en
Feist het
nakijken gaf. Volgende week wordt de long list voor deze
prestigieuze Canadese muziekprijs bekend gemaakt, en mochten wij in
de jury zitten dan zouden we zeker een plaatsje vrijhouden voor
‘Wooden Arms’. Het nieuwe album van Patrick Watson is immers een
serieuze kanshebber om deze prijs opnieuw in de wacht te
slepen.
Openingstrack ‘Firewood’ is alvast om duimen en vingers bij af te
likken, want het lijkt wel of het beste van Radiohead hier
verweven wordt met het hypnotiserende van Antony & The
Johnsons. Het is een beklijvende song geworden, die bevolkt
wordt door stemmen die de luisteraar in sferen brengt waar aardse
lichamen nooit kunnen komen. Het is zo’n song waarin het vuur wat
aangewakkerd wordt door een muzikale blaaspijp, waarna het nummer –
eigenlijk veel te vroeg – uitdooft en plaats maakt voor het
volgende hoorspel.
Als er iets is waar Patrick Watson heer en meester in is, dan is
het wel in het bricoleren van geluidscollages waarin hij
zijn songs vervolgens laat verdwalen. Zo horen we koebellen (een
gokje) voorbijkomen in ‘Tracy’s Waters’ en wordt er zelfs een fiets
bespeeld in ‘Bejing’, terwijl in ‘Where The Wild Things Are’ dan
weer een kassa wordt gebruikt als instrument (aan welke kant van de
maan hebben we dat nog gehoord?) Nergens gaat dit echter ten koste
van de song, meer zelfs: het zorgt ervoor dat elke song met iedere
luisterbeurt zijn geheimen met mondjesmaat prijsgeeft.
Zo evolueert het aanvankelijke pastorale karakter van ‘Tracy’s
Water’ naar een breed uitwaaierende song, waarin vooral bas en
percussie hun portie aandacht opeisen. Ook in ‘Bejing’ ervaar je
het gebruik van het wel zeer ongewone instrument niet als
gekunsteld, integendeel, de song krijgt hierdoor zelfs net genoeg
oosterse wijsheid mee. Het gebruik van deze geluiden maakt van
Patrick Watson bijna de broer van Tom Waits, of beter
gezegd, een bastaardzoon, omdat hij nu eenmaal die diepe stem van
de heer Waits niet meedraagt in zijn genen. De stem van Patrick
Watson, de zanger, lijkt veel meer affiniteit te hebben met die van
Jeff Buckley
of Nick Drake.
Iemand zin in een walsje? Dan kunnen we het heerlijke ‘Wooden Arms’
aanbevelen, een song waarin Patrick vocale versterking krijgt van
een zekere Llasa De Sela. Ook in het prijsnummer ‘Big Bird in Small
Cage’ wordt beroep gedaan op een extra vrouwelijke stem, deze keer
die van Katie Moore, die we ook al op het vorige album ‘Close To
Paradise’ konden horen. We hebben ons zelfs laten wijsmaken dat het
de bedoeling was om hier in duet te gaan met Dolly Parton, wat geen
al te gek idee was, want was Mrs. Parton niet de ster van de
country? En voelen wij hier niet een klein beetje far west
door deze song waaien? Laat dit echter geen smet zijn op dit album,
want ook zonder Dolly blijven we deze song tot een van de vele
hoogtepunten van dit album rekenen!
‘Where The Wild Things Are’ is dan weer geschoeid op een
klassiekere leest en krijgt dankzij de de trippelende strijkers –
liefhebbers van de Koningin Elizabeth-Wedstrijd spreken dan
wellicht van ‘pizzicato‘ – zelfs de allure van een ‘Peter
en de Wolf’ van Prokofjev. Pas in het slotnummer ‘Machinery of the
Heavens’ gaat het tempo echt de hoogte in, de track neemt ruim
zeven minuten de tijd om een mooi slotakkoord te vormen op deze
derde Patrick Watson-plaat.
We weten dus nog niet wie op de longlist van de Polaris Music Prize
zal prijken, laat staan wie er gaat winnen. Maar wat wij wel met
bijna zekerheid durven te beweren, is dat deze ‘Wooden Arms’ zijn
voorganger met verve overklast en dus zeer zeker in vele
eindejaarslijstjes zal opduiken, dat van ons meegerekend. Patrick
Watson, de band, heeft een album afgeleverd dat geen moment
verveelt en nergens doordeweeks klinkt. ‘Wooden Arms’ is uiterst
avontuurlijk is en stuurt de luisteraar op een trip naar zowat alle
uithoeken van de wereld: van de Balkan naar het (niet zo wilde)
Wilde Westen, via het verre drukke Oosten terug naar het
Noord-Amerika van nu. Wij vinden ‘Wooden Arms’ alvast een echt
meesterwerkje, nu u nog!