De single “Crazy” was niet minder dan een bom, het debuut een verpletterende bevestiging. St. Elsewhere lanceerde de naam Gnarls Barkley en gaf de carrières van wonderkind Danger Mouse (op dat ogenblik al hot) en Cee-Lo Green een nieuwe duw richting sterrendom. Maar zouden ze zonder scrupules nogmaals langs Start passeren?
Danger Mouse is er immers de man niet naar om tweemaal hetzelfde deuntje te spelen. De veelgevraagde producer heeft een rijk gevulde cv waarbij het zoeken is naar een collaboratie die het langer dan één album uithield. Dat The Odd Couple nog geen twee jaar na het debuut verschijnt, is dan ook opmerkelijk, niet in het minst omdat op het eerste gehoor St. Elsewhere nog eens zwakjes overgedaan wordt. Zou het dan toch een cash-in zijn? Een gemakkelijke en luie conclusie, al levert — de overigens uitstekende — single “Run (I’m A Natural Disaster”) voldoende munitie.
Uiteraard is het nummer geen doorslagje van “Crazy”, maar de pompende beats, achtergrondkoortjes en licht psychedelische toets (een constante in hun oeuvre) die allen Cee-Lo’s meest soulvolle stem ondersteunen, maakten ook het debuut zo onweerstaanbaar. Opener “Charity Case” lijkt aanvankelijk ook die weg in te slaan tot bij een betere beluistering duidelijk wordt dat de vitaliteit van het debuut ingeruild is voor een ingetogener maar ook diverse geluid.
Waar op St. Elsewhere de hiphoptoets nog schitterde, wordt op het gros van de nummers ditmaal soul naar het voorplan voor geschoven, vaak gelardeerd met andere invloeden. Zo krijgt het vernoemde “Charity Case” een electrolaagje mee en “Run (I’m A Natural Disaster)” een injectie funk. Meer bewijzen volgen in het vals akoestische “No Time Soon” waarin Cee-Lo als een moderne crooner zijn vocale kunnen boven een stuiterende beat en droomvolle synths plaatst.
Het opzwepende “Surprise” laat Latijnse invloeden overgaan in funky soul en mikt aldus schaamteloos op de heupen. De minder warmbloedige medemens krijgt zijn kans met de vrolijke meezinger “Blind Mary” die zich als een kermiswals aandient, maar net daardoor het genie van Danger Mouse eens te meer duidelijk maakt. Weinig producers zouden er immers in slagen om wat in essentie een banaal nummer is, vol te stouwen met vreemde geluidjes die zich handig achter de prominente drumbeat verbergen.
Een ander knap staaltje van de man z’n kunnen is het frenetieke “Open Book” dat strijkers koppelt aan een schijnbaar a-ritmisch drumpatroon en Cee-Lo in de clinch laat gaan met een Grieks koor. In tegenstelling tot op St Elsewhere klinken dit soort folietjes nooit ergerlijk of gratuit. Getuige de garagepunk-pastiche/hommage “Whatever” dat zich nukkig puberend ontplooit en de hoekige jazz noir van “Would Be A Killer”.
Uiteraard blijft er nog voldoende (sixties) soul over om de vergelijking met het debuut te rechtvaardigen. Tenslotte steunen “Who Would Save My Soul” en “No Time Soon” in de eerste plaats op Cee-Lo’s stem, waarbij de rijke arrangementen vooral in het eerste nummer zich netjes op de achtergrond houden. Ook “She Knows”, “Neighbors” en “A Little Better” zijn in de eerste plaats ingetogen soulsongs die zichzelf aanbieden als de melancholische broertjes en zusjes van de opzwepende nummers op St. Elsewhere.
The Odd Couple is geen eenvoudige plaat. Enerzijds kan er niet naast de gelijkenissen met St. Elsewhere gekeken worden, waartegenover hij verbleekt, anderzijds speelt dit album zich duidelijk in een andere wereld af. Voorlopig is de kans klein dat de plaat het debuut zal overschaduwen maar één ding is alvast zeker, het is geen cash-in geworden. The Odd Couple is verschenen omdat Danger Mouse en Cee-Lo er zin in hadden, en zij alleen kunnen beslissen of er nu ook nog een derde plaat zal verschijnen en hoe die dan wel zal klinken. Gnarls Barkley blijft meester over zijn eigen lot.