91
min. /USA / 2006
Geen mens die weet hoe zo’n rages ooit beginnen,
maar prequels zijn plotseling hot geworden in Hollywood.
‘The Exorcist’
kreeg er twee voor de prijs van één (in variërende graden van
suckiness), de James Bond-reeks werd gereanimeerd met
‘Casino Royale’
en nu heeft men dus besloten om de ‘Texas Chainsaw
Massacre’-franchise nog nét iets verder uit te melken met
deze ‘Beginning’. Het is nu enkel nog wachten op ‘Dennis Van Rita:
The Beginning’, waarin Els Dottermans aan de slag gaat met vleesmes
en kettingzaag. Yeah!
Waar het over gaat: in 1939 wordt ergens in een boerengat in
Texas een misvormde baby voor dood achtergelaten in een afvalbak
achter een vleesverwerkend bedrijf. Het kind wordt geadopteerd en
opgevoed door het niet bijster stabiele gezin Hewitt. Dertig jaar
later is het dorpje al net zo dood als het vleesbedrijf – zowat
iedereen is er al weggetrokken, maar de Hewitts vertikken het om
een poot te verzetten. Ze blijven in hun vervallen, gammele huis
zitten (zelfs Norman Bates zou er zich niet op z’n gemak voelen) en
om nauwelijks te vatten redenen vullen ze nu hun dagen door zeer
onhygiënische dingen te doen met vreemden die de pech hebben langs
te rijden op de snelweg. Dead meat van dienst is een
groepje van vier generische jongeren – twee broers, die allebei
zijn opgeroepen om dienst te nemen in Vietnam, en hun liefjes. Het
spreekt vanzelf dat de jongens zich voorlopig geen zorgen hoeven te
maken over de Vietcong.
En zo gaat dat dan. ‘The Texas Chainsaw Massacre: The Beginning’
is eigenlijk een titel die z’n eigen recensie bevat. Er wordt
ingespeeld op een zeer specifieke doelgroep (namelijk al wie maar
geen genoeg kan krijgen van rondvliegende ledematen en ettelijke
liters bloed), en die doelgroep zal allicht niet teleurgesteld
zijn. Wat nog niet wilt zeggen dat ik met die mensen graag op café
zou willen gaan.
Tobe Hoopers originele ‘TCM’, uit 1974, werd vaak
geïnterpreteerd als een reactie op de Vietnamoorlog en de algemene
sociale desillusie in de late jaren zestig en vroege jaren
zeventig. Net zoals je nu mensen hebt die de populariteit van de
‘Saw’-reeks en
aanverwante gore fests willen toeschrijven aan het
post-9/11 trauma waar we allemaal mee horen te zitten. De wereld is
om zeep, oorlog en waanzin heersen overal, dus laten we onze woede
en frustratie eens uitwerken in een ziekelijk filmpje waarin mensen
van hun dierbaarste en nuttigste lichaamsdelen worden gescheiden.
Zoiets in de aard. Over de zinnigheid van dat soort analyses valt
nog te discussiëren, maar het is een feit dat regisseur Jonathan
Liebesman er gretig op inspeelt door bij elke gelegenheid
rechtstreeks naar Vietnam te verwijzen. Twee van de hoofdpersonages
zijn opgeroepen om in die oorlog te gaan vechten en sheriff Hoyt
(R. Lee Ermey), de sadistische leider van de Hewitt-clan,
beschrijft zichzelf als een ex-marinier die in de Tweede
Wereldoorlog heeft gevochten en nu weinig tolerantie heeft voor
mannen die hun plicht voor het vaderland willen ontwijken.
Overigens is het dorp waarin alles zich afspeelt een slachtoffer
geworden van de economische recessie van de late jaren zestig.
Yup, zéér maatschappijkritisch allemaal. Hoe het scalperen
dan wel door middel van een kettingzaag halveren van onschuldige
slachtoffers daarin past, mag de regisseur altijd zelf eens komen
uitleggen. Liebesman heeft schijnbaar ergens een belletje horen
rinkelen, maar voor zover hij al weet waar de klepel hangt, zaagt
hij die nog in de eerste helft van z’n film af.
Verder voorziet hij deze ‘Beginning’ van een irritante visuele
stijl, die vrijwel geheel is opgetrokken uit close-ups en medium
close-ups, en dat allemaal met een continu bewegende camera. Dat
heet dan “intensiteit”, veronderstel ik. In de praktijk is het vaak
moeilijk om echt te zien wat er gebeurt, en niet alleen tijdens de
actiescènes. Wie daar zin in heeft, kan altijd eens tellen hoe vaak
het gebeurt dat je effectief een personage frontaal ziét wanneer
het iets zegt. Ik gok voorzichtig op pakweg 30 procent van de
gevallen. Hoewel dat laatste ook een montagetrucje kan zijn: als je
een persoon niet goed ziet terwijl hij spreekt, kun je achteraf de
dialogen nog veranderen in de dub en het verhaal bijsturen.
Sporadisch valt er nog wel eens een scène terug te vinden die de
sick fuck in ons allemaal weet aan te spreken: de
dinerscène, een restant van de originele ‘Texas Chainsaw Massacre’,
is er zover over dat het weer grappig wordt. En hey, dit is een
film waarin een koe wordt omver gereden, die op het moment van
impact zowat ontploft in een orgie aan bloed en brokken vlees. Je
moet al een heel humorloze Gaia-militant zijn om daar niet mee te
kunnen lachen (oké, “een humorloze Gaia-militant”, da’s een
pleonasme, weet ik, maar toch).
Maar het blijft allemaal too little, too late. Spannend
wordt het nooit (al was het maar omdat het einde zichzelf vanaf het
begin uitwijst) en we zijn het voorbije jaar zodanig overstelpt met
gelijkaardige crap dat ook de gore scènes maar al te vaak
hun effect missen. Elke volgende slasher lijkt
ongelooflijk z’n best te doen om al de voorgaande te overtreffen,
van ‘Saw’ over
‘The Devil’s
Rejects’ tot ‘The Hills Have Eyes’.
Het punt van verzadiging is niet alleen bereikt, we zitten
onderhand zover over dat punt heen dat ik me stilaan Mr Creosote
begin te voelen in ‘Monty Python’s The Meaning of Life’. Wie nu nog
met een sick horror movie wil afkomen, kan daar maar beter
heel vindingrijk mee aan de slag gaan om z’n bestaan te
verantwoorden. ‘The Beginning’ doet dat niet, en daarmee is in
feite alles gezegd. Er was nooit een goede reden om dit te maken,
en nu is er geen goede reden om ernaar te gaan kijken.