Hup hup, haal de portemonnee boven, ren naar de platenwinkel en haal deze Joan As Police Woman in huis, want binnen twee maanden is het niet eens half zo cool meer om ermee uit te pakken. Vergéét Antony & The Johnsons, vergéét Rufus Wainwright, dat spul is naar verluidt enkel nog goed voor BV’s en hun eindejaarslijstjes. U bepaalt trends, u volgt er geen.
Om maar te zeggen dat Joan As Police Woman ("JAP" bekt inderdaad beter) in bepaalde kringen redelijk hoog in de must have-lijstjes genoteerd staat, en met reden. Deze thirtysomething (echte naam: Joan Wasser) heeft een cv dat menig werkgever aan het duizelen zou brengen: naast een resem minder bekende bands (o.m. The Dambuilders, Those Bastard Souls, Black Beetle), was ze ook actief bij Lou Reed, Nick Cave, Sparklehorse, ieders favoriete knuffeljanker Antony en recent nog bij bombastpopmeester Rufus Wainwright. Een madame met ervaring dus, en dat blijkt reeds na één beluistering van Real Life, dat duidelijk niet het werk is van een prille twintiger met te veel ambitie.
In tegenstelling tot wat verwacht kon worden, is het album echter ook geen gezwollen lap pathos die theatraliteit of grote emoties in het vaandel voert. In plaats daarvan: sober singer-songwritermateriaal dat zich profileert als nachtelijke pianopop met afgewogen soul- en gospelingrediënten. Begeleid door drummer Ben Perowsky, bassiste Rainy Ortecan en wat gasten is Wasser erin geslaagd een intimistisch plaatje af te leveren dat doet denken aan het werk van Laura Nyro (netjes tussen passie en reflectie), Norah Jones (jeugdige volwassenheid), Leslie Feist (de stem) en seventies Westcoast pop. Dat laatste is meteen de enige reden waarom het schoentje soms wringt: als Wasser zich voor de zoveelste keer overgeeft aan een pianoballad, dan durft het woord "formule" zich wel eens op te dringen.
Het reflectieve titelnummer is nochtans een indrukwekkende, verstilde binnenkomer die leven en liefde omarmt ("It’s true what they say about love, yes it’s true what they say about life, and I’m taking it for all it’s worth") door middel van delicaat beroerde toetsen, een doorleefde frasering en geniepig binnengesmokkelde strijkers. Het gaat er niet steeds zo ingetogen aan toe, want het met een in topvorm verkerende Antony gezongen "I Defy" is een warme brok soul die je een idee geeft van hoe een duet tussen Grace Jones en Nina Simone had kunnen klinken (niet lachen!). De lijzige ballads ademen een vergelijkbare warmte uit, al maken ze doorgaans net iets minder indruk. Vooruitgeschoven single "The Ride" wordt gedragen door een mooie melodie, maar na een minuut of twee hebben we wel het gevoel dat het iets té dicht tegen Carly Simons vaselinepop aanschurkt.
Dan is het vaag sinistere "Flushed Chest" toch beter, wat ook geldt voor de songs die een iets avontuurlijker bestaan leiden: het bonkende "Save Me", dat pikzwarte The The oproept, wordt op gang getrokken door zware bas en vurige zang. Het zijn de buitenbeentjes die ook het langst blijven hangen: "Eternal Flame" weet op verrukkelijke wijze atmosferische pop en gospelzang (die diepe bariton maakt het af!) te combineren tot een stuk ear candy dat soulvol én catchy is. Bijna even goed: "Christobel", het enige uptempo nummer en tevens eentje dat op een compilatie voor nachtelijke ritten terecht zou kunnen komen: mysterieus en hypnotisch, met zowaar een elektrische gitaarsolo die zo op Lou Reed & John Cale’s Songs For Drella had gekund.
Real Life is waarschijnlijk niet het soort plaat waar Wasser een publiek mee zal bereiken als haar vorige leermeesters en werkgevers. Het is wel een sterk debuut van een getalenteerde vrouw die terecht in de spotlights is getreden en beschikt over inzicht in haar kunnen. Het resultaat is een mooie, pure en evenwichtige plaat met hart en ziel. En zo kunnen er niet genoeg zijn.