Tot voor kort was Peeping Tom voor ons vooral het langverwachte, popgevoelige project van manisch manusje-van-alles-en-nog-een-beetje Mike Patton. In afwachting van dat project, alweer een Pattoniaanse filmreferentie, ditmaal naar Michael Powells relaas van een moordenaar met een camera, stellen we ons tevreden met de vermakelijke heavy rock die het Melbournese viertal Peeping Tom ons op zijn zelfgetitelde debuut voorschotelt.
Ondanks een stevige rocktraditie hebben groepen van aan de onderkant van de aardbol het doorgaans erg moeilijk om in onze contreien vaste voet aan de grond te krijgen. Zo scoorden de “motherfuckers from hell” van The Datsuns drie jaar geleden gedurende een zomertje aardig met hun stomende, pretentieloze rock, maar die storm is ondertussen ook al geluwd. En zelfs Powderfinger, wel eens ietwat verkeerdelijk omschreven als ‘de Oasis van Australië’, krijgt prima, toegankelijke rockplaten als Odysseynumberfive en Vulture Street hier enkel via de promobakken verkocht.
Met antipodisch rockexportproduct numéro uno, AC/DC, heeft Peeping Tom alvast niet al te veel te maken. Met een riffgeoriënteerde kruising tussen groovende stonerrock en potige 70’s heavy rock des te meer. Wie bij de instrumentele opener “At The Gates” spontaan in het booklet begint te delven op zoek naar een guest appearance van Tommi Iommi zal dan ook niet alleen zijn. De Black Sabbath-stempel weerklinkt nagenoeg overal op Peeping Tom, en dan vooral wanneer de lead-Les Paul van Adam Winzer lekker melodieus over een traag en vettig ritme scheurt.
Sabbatheske voorbeelden te over dus, maar nummers als “Truck City Drive”, waarbij tijdens het refrein ook een snuifje Electric Six (nog zo’n Australisch halfsucces) om het hoekje komt loeren, “Auxiliary Priest”, en “Maiden Japan” dragen dat adjectief met trots ende verve. Aan criteria zoals originaliteit en verfijning lijkt Peeping Tom dan ook een dikke laag lak te hebben, op de eerste plaats geldt hier het primaat van de almachtige groove en van zware rock-‘n-roll in de kloten.
Ook in de andere nummers is het al rock wat vol goesting de klok slaat. Track nummer twee “Of Constellation Argus” drijft op een scheurende wahwah-gitaar, en het werkstukje “Wet Leaf” klinkt als de Melvins die ten tijde van Stoner Witch een bijna acht minuten durende jamsessie beter uitgewerkt hebben. Achter “Hass No” valt dan weer de Iggy Pop van begin jaren negentig te ontwaren.
Peeping Tom is een passende soundtrack bij die ontspannende aflevering van Neighbours waar iedereen al wel eens van gedroomd heeft: terwijl een dolgedraaide kangoeroe, gewapend met een immense didgeridoo, Ramsey Street terroriseert en menige rake klap richting de protesterende blaaskop van Harold Bishop lanceert, laat de aanwezige jeugd de kleinburgerlijkheid achter zich om in de geliefde straat dragraces te organiseren. Niet om al te serieus te nemen dus, dit uiterst rock-‘n-rollende debuut, maar wel een prima gelegenheid om nog wat bijkomende knopen in de haardos te schudden.