Dit weekend, zoals elk jaar rond deze tijd, zou het weer van Dour Festival zijn geweest. Zo moest het gegaan zijn, maar zo ging het niet – godverdomme nog aan toe. We verbijten onze pijn thuis terwijl enkele van onze medewerkers terugblikken op de legendarische momenten die ze daar aan de terrils ooit meemaakten.
2002: George Clinton & The P-Funk Allstars
Aangetrokken door reggae-artiesten als Burning Spear en Lee Scratch Perry toog ik in 2002 richting Dour. Het werd evenveel Cool Runnings als Apocalypse Now, waarin de enige manier om de chaos te overleven eruit bestond de chaos te omarmen. En het waren George Clinton & The P-Funk Allstars die tekenden voor een muzikaal hoogtepunt.
Bekend met Dr. Dre en de G-Funk kon niets me voorbereiden op de confrontatie met dit echte werk. Als buitenaardse wezens die met hun moederschip waren neergedaald op het podium brachten Clinton en zijn bende losgeslagen muzikanten geen nummers. Neen: ze schoten kosmische achtergrondstraling recht van hun heupen naar de onze. Geen booty was veilig voor deze swashbuckelende bende piraten. Kapitein Regenboogbaard werd geflankeerd door véél te veel volk, waaronder minstens vijf gitaristen. De meest excentrieke onder hen banjerde in een soort luier over het podium en kwam er nog mee weg ook. “Shit! Goddamn! Get Off Your Ass And Jam!” werd door Clinton eindeloos als een bezwerend mantra herhaald waarbij elke “shit” tot een vettige “shiiiiiaaaat” en “goddamn” tot een doorvoeld “goddaaaaaaajeeeem” werden gerekt, net zolang tot het elastiekje zou knappen en wij overstag zouden gaan. Missie geslaagd. Dit was geen optreden, maar een openbaring zoals in Kendrick Lamar’s “King Kunta”: The funk shall be within you. (jdr)
2004: Explosions In The Sky
Dour is in 2004 nog niet het festival dat het nu is, op twee dingen na: je gaat kapot en er worden veel te veel drugs gebruikt. Dan doe je er goed aan om zeventien te zijn, een leeftijd waarop slaap überhaupt geen levensnoodzakelijke functie is. Toch zal ik mij die Dour-editie niet herinneren om de lange nachten, algemene marginaliteit of de pakken Cara van de lokale Colruyt. Het was een middagconcert in een volgestampte La Petite Maison dans la Prairie – toen nog een schrale circustent waar het daglicht zo doorheen brandde – dat zestien jaar na datum nog het meest op het netvlies gebrand staat.
Zoals gewoonlijk op Dour kon je ook toen bij doorgaans tot kort voor aanvang lekker vooraan gaan staan, maar in tegenstelling tot de meeste optredens overdag liep de tent nu heel snel vol. Stampvol zelfs, in een zinderende hitte die van dat ellendige terrein een stoffige hel maakt. Met een set van krap een uur leerde Explosions In The Sky me in één klap wat postrock was.
Het publiek was muisstil, de groep ging van gehurkt instrumenten knuffelend naar psychotisch over de bühne stuiterend en terug. Het Doureske geluid in de tent ging een aantal keren overstuur terwijl ik enkele keren vreesde dat Munaf Rayani van het podium zou donderen. Van “First Breath After Coma” ging het zo naar “The Only Moment We Were Alone”, maar wat meteen na die zinderende set volgde, was nog beter. Na vijftig minuten intense concentratie ging het publiek in een milliseconde van absolute stilte naar uitzinnig applaus. Het was een moment van catharsis na de opbouw van een spanningsboog die in de context van hedendaagse infantilisering en aandachtsspannes uitgedrukt in nanoseconden niet meer denkbaar is. De band keek verbouwereerd de tent in terwijl ze netjes haar eigen materiaal al begon op te bergen. Rayani poogde nog een dankwoordje te prevelen in zijn microfoon, maar zonder succes. Het gejuich was te overweldigend. Ik ben er vrij zeker van dat je de vier heren uit Austin vandaag nog steeds kunt vragen waar ze waren op 16 juli 2004. (mph)
2006: Peeping Tom
Mike Patton heeft naast Mr. Bungle, Fantômas en zo’n dozijn andere bands nóg een legendarisch project gehad: Peeping Tom. De supergroep was geen lang leven beschoren en toerde met hun zelfgetitelde album beperkt in 2006 en 2007. Het werd nooit meer dan dat, maar Peeping Tom was misschien wel het meest ambitieuze project van Patton tot dusver. De bloemlezing van collaboraties is impressionant en een paar ervan nam hij ook live mee, met als meest opvallende meester-beatboxer Rahzel (ook wel bekend van Björk’s Medúlla). Hun headline show op Dour 2006 zou het allereerste live-optreden van Peeping Tom ooit worden.
Ondanks de prachtige Marvin Gaye-cover “Desperate Situation” als opener en een Patton die nog eens onderstreepte wat voor straffe vocalist hij is, startte Peeping Tom begrijpelijk nerveus. De nodige haperingen losten echter al snel op in de zwoele zomeravond toen een bruut “5 Seconds” iedereen wakker schudde. Daarna speelt de band bevrijd en was de rest geschiedenis. Velen zullen Peeping Tom al lang vergeten zijn, maar het was wél Patton ten voeten uit: de koning van de pastiche die het niet kan nalaten om keihard in je kruis te schoppen. Peeping Tom op Dour 2006 was uniek in al z’n eenvoud. In feite ging het om een integrale uitvoering in wereldprimeur van het enige werk dat er van dit gezelschap bestaat. En je kan het ook integraal herbeleven. Wel in 240p, want zo lang geleden is 2006 dus. (mph)
2006: Gojira
“Gediend van weinig woorden, maar gezegend met een punch om zachtjes “U” tegen te prevelen en in ontzag bij de knieën te grijpen, slaan de broertjes Duplantier ons volledig murw. Het zal evenwel nog even duren voor we Gojira uit ons hoofd krijgen. Onze ontdekking van deze editie is bekend”, schreven we toen over deze passage van de Franse metaltrots die nog even bleef nazinderen.
Het viertal uit Bayonne dat in 2000 debuteerde met Terra Incognita was in 2006 nog lang niet de grootheid in het genre die vandaag grote zalen uitverkoopt, maar maakte wel al indruk met de overdonderende, verfrissende death metal van hun meesterwerk From Mars To Sirius (2005). Nummers als “Flying Whales”, “Backbone” en vooral “The Heaviest Matter Of The Universe” openden voor elke aanwezige liefhebber van hardcore en metal een totaal nieuwe wereld. Nadien zou de band nog indruk maken met drie geweldige platen en de metalwereld helemaal veroveren. (lh)
2006: Archive
Vijf muzikanten. Drie verschillende zangers. Vijftig minuten. Eén trip. Vanaf het veertien minuten durende openingsnummer “Lights” trok Archive je mee in een concert dat nooit ging liggen, maar je golfslag na golfslag meenam. Het ging van slaan – een dreunend “System” – naar zalven met een kabbelend en alweer episch uitgesponnen “Again”. Als het Pink Floyd van de triphop die het in de hoofden van boegbeelden Darius Keeler en Danny Griffiths altijd was, zorgde de groep voor een vloeiende, psychedelische wandeling die ontroerde, naar adem deed happen, maar ook altijd net op tijd de wurggreep weer loste.
Nadien sprak een van de muzikanten één keer: “Thank you”. En meer moest dat ook niet zijn. Heel even, één festivalavond lang, bereikte Archive perfectie. (mvs)
2007: 65DaysOfStatic
“Doe. Dat. T-shirt. Opnieuw. Aan.”, siste ons lief toen we haar nadien terugvonden op de tweede rij bij Wilco. Maar zo goed, zó verschroeiend, was 65DaysOfStatic die keer geweest, dat het zweet zo gutste dat een bloot bovenlijf de verantwoorde keuze leek.
Dat was toen, in 2007, niet helemaal vanzelfsprekend. Goed, het Britse viertal had zich de jaren voordien gevestigd als een ware livesensatie, maar had dat voorjaar met derde plaat The Destruction Of Small Ideas zijn belofte eigenhandig gesmoord in een rotslechte productie. Tot overmaat van ramp bereikten ons van de overkant van het land berichten dat de groep er de avond voordien, op Rock Herk, ook maar een potje van had gemaakt. Dat beloofde niet veel, maar dat was buiten de waard gerekend.
Nooit is 65DaysOfStatic immers beter dan als het tegen de bierkaai moet vechten. Als met de moed der wanhoop strijden een beroep was, dan waren deze vier professionals. En zo zagen we ze daar in een verduisterd La Petite Maison dans la Prairie: verbeten, nog net iets nijdiger dan ooit, en allesverzengend. De versie van “These Things You Can’t Unlearn” waarmee de groep afsloot, draag ik nog altijd met me mee. (mvs)
2010: Atari Teenage Riot
Toen Atari Teenage Riot er eind vorige eeuw de brui aan gaf, leek dat niet eens een slecht idee. Een hoofdstuk van al digital hardcorend nazi’s bestrijden werd afgesloten, en met het oog op een veelbelovende nieuwe wereld vol vliegende auto’s en wat dies meer, zou dat dat ongetwijfeld lang niet meer nodig zijn. Twee jaar later bleek die 21ste eeuw een zo mogelijk nog grotere kuteeuw dan de vorige te worden, en ergens in het achterhoofd was iets blijven jeuken. Iets was onaf.
Wij hadden Atari Teenage Riot nooit live gezien, verdomme. En we waren niet alleen.
De anticipatie, daar voor de Red Frequency Stage, was vooraf te snijden. Er hing opwinding in de lucht. En Alec Empire en Nic Endo grepen het moment. Ik weet niet of ze vaak een festival hebben mogen headlinen op een groot openlucht podium, maar heel even was dat volstrekt normaal. De gitaarsamples scheurden, de beats knalden, slogans werden als ninjamessen in het rond geschoten. Eindelijk zag ik Atari Teenage Riot optreden en het was even verwoestend, hard en vernietigend als ik had gehoopt. Ik ben mijn bril verloren in de moshpit, ik vond hem terug. Ik verloor mijn vrienden, ik eindigde opnieuw bij hen. Sommigen hadden een blik vol lichte verbijstering op het gezicht – je zult maar net van bij Chromeo zijn toegekomen – maar dat mocht. Alles mocht even.
Atari Teenage Riot zou later nog verschillende keren op Dour staan, maar ik had mijn shot gehad. Zo goed als toen zou het nooit meer worden. (mvs)
2012: Amenra
Er is geen band die wat betreft live-impact zijn gelijke kent in Amenra. Dat moeten we u wellicht niet meer uitleggen. Ook op Dour ging het zo, al meerdere malen. Al in 2006 en 2009 speelde onze postmetaltrots verpulverende sets op het Plaine de la Machine à Feu, maar het zou hun passage in 2012 zijn die definitief in ons geheugen gegrift staat, in volle aanloop naar hun definitieve doorbraak in de metalscene. La Petite Maison dans la Prairie stond stampvol, de set zat akelig perfect, met een wall of sound die we nog niet geëvenaard hoorden op Dour – al kwamen Neurosis en Godflesh ooit in de buurt.
Het was ook de eerste show met bassist Levy Seynaeve als vervanger van Maarten Kinet en hij voorzag het geluid meteen van extra punch. In de verwoestende, maar o zo schone set kreeg het publiek ook een nieuw nummer te horen waarin het – hoe kan het ook anders – volledig werd opgezogen. Sommigen zelfs tot tranen toe. “Dat belooft voor de vijfde Mass”, schreven we toen. Die plaat verscheen in het najaar van 2012, nadien won Amenra alleen maar sneller nieuwe, trouwe aanhangers. (lh)
2014: Darkside
Darkside op Dour 2014 was een triomftocht die achteraf een afscheidstournee bleek te zijn. Nauwelijks een maand nu hun passage op Belgiës meest eclectische grote festival liet het duo weten voorlopig een punt achter het project te zetten. De samenwerking van enigmatische electronicaheld Nicolas Jaar en gitarist Dave Harrington was in 2013 en 2014 overal: ze remixten Daft Punk’s volledige Random Access Memories (en maakten er en passant een veel interessantere plaat van dan het origineel), brachten hun debuutplaat Psychic uit en tourden de halve wereld rond. Het was in het livecircuit dat de heren al snel een goddelijke reputatie verzamelden.
Live electronica is doorgaans een vrij doordeweekse boel en het is slechts weinigen gegeven om uit te stijgen boven het indrukken van de play-knop in Ableton of een veredelde dj-set. Op hun allereerste optreden strekten Jaar en Harrington naar verluidt de drie tracks van hun debuut-ep (een schamel kwartiertje in opgenomen vorm) uit tot een opruiende set van ruim een uur. In 2014, na die remix- en debuutplaat, was het duo zodanig gerodeerd dat hun optredens steevast van vorm veranderden. Op de eerste dag van Dour 2014, net na een bijna even interessant optreden van Mount Kimbie – kan tellen als one-two punch – deden ze dat door openingstrack “Freak Go Home” (dikke zes minuten op plaat) uit te rekken tot een mastodont van ruim een kwartier die de tent vanuit naar Pink Floyd neigende sfeerzetting tot een vuile techno-rave omtimmerde. De rest van de set deed aan gelijkaardige verbouwingswerken, opgehangen aan flarden beats en melodieën uit het debuutalbum die tot episch ophitsende of atmosferisch meevoerende bewegingen werden omgevormd. Of hoe elektronica de doorsnee rockband live volledig het nakijken kan geven. (gvdb)
2016: Pixies
Het begon niet goed. Helemaal niet goed. Wat waren ze oud geworden! En wat keek nieuwe bassiste Paz Lenchantin bang naar Frank Black! En klonk het allemaal niet wel héél vermoeid? Welja.
En toen keerde het, en keerde het snel. Plots werd Pixies de jukebox die het moét zijn, lanceerde Black het ene salvo hits na het andere en leek het zelfs aanvaardbaar dat er in het najaar alweer een nieuwe plaat aankwam. Dat zou ook zo blijken, want het zou het nieuwe “Um Chagga Lagga” zijn dat een laatste spervuur inluidde dat culmineerde in een daverend, een dreunend, een scheurend “Rock Music”; een geloofsbelijdenis als geen ander. (mvs)