“All Things Change”, houdt Billy Corgan ons voor aan het begin van TheFutureEmbrace. En zo is dat: voor Corgan ging het van superieure rockband naar almaar lamlendigere albums om na een niets-te-vroege split te resulteren in een soortement supergroep die er al snel weer het loodje legde. En of de dingen veranderen dus. Volgende stap in de saga: een halfgoeie soloplaat.
Waren wij te mild toen Zwan uitkwam? Foute paddo’s gegeten waardoor wij die spuuglelijke hoes plots tolereerden? Wij blijven erbij dat het gewoon een kwestie van goede timing was: zo vol in de lente waren wij wel te porren voor een zonnige gitaarpopplaat die de liefde bezong. Niet dat we die plaat nu nog veel bovenhalen, maar bij een occasionele test zijn we nog altijd best te spreken over nummers als “Honestly” en “Lyric” die Corgan met een nieuwe groep achter zich schreef. Zelf was de frontman echter niet tevreden over zijn nieuwe muzikanten en nog voor we die mottige bandnaam gewoon konden worden, behoorde die dus alweer tot het verleden. Dat krijg je met bederfelijke vleeswaren.
Tijd dus dat Corgan er geen doekjes meer om wond: al vanaf het begin waren de Smashing Pumpkins grotendeels een soloproject (de rest bleef in de keuken van de studio tv kijken), laat er nu maar geen twijfel meer over bestaan. Zat dus in onze bus: TheFutureEmbrace. En wij maar weer wikken en wegen: weg is de gitaarsound van Mary Star Of The Sea, Corgan grijpt vollenbak terug naar de elektronische eightiessound van het latere Pumpkinswerk. En dat heeft zo zijn voor- en zijn nadelen.
Na de split van de Pumpkins en voor het opentrekken van dat blik Zwan ging Corgan op tour met jeugdhelden New Order. Dat heeft nog meer zijn sporen nagelaten dan op late Pumpkinsplaten als Adore en Machina al merkbaar was. “Mina Loy (M.O.H.)” gaat al ferm die richting uit, “Walking Shade” is pure New Orderpop en een stevig hoogtepunt. Ook “The Cameraeye” is meer dan pruimbaar.
Fijn dus, die eightiessound, zolang er ook een toffe song onder verscholen gaat. Maar dat is niet altijd het geval. En in zo’n geval geldt de gouden regel: als vorm boven inhoud gaat, dan is het kalf verdronken in de put van de moeder van de porseleinenwinkel. We willen maar zeggen dat bijvoorbeeld “I’m Ready” een draak is: het klankbeeld gaat overheersen, de song verzuipt in zijn eigen middelmatigheid en wat doorsijpelt zijn dagboekachtige fragmenten (“I’m ready for love”. Wij ook, Billy, wij ook. Waar blijft ze dus?) waarvan onze tenen richting onze neus krullen. “Sorrows (In Blue)” is een Madison County aan bruggen te ver: wij zoeken dekking wanneer dat langgerekt “Soooooooorrow” de boxen opzoekt.
In de finale raakt Corgan nog de juiste snaar. “Pretty Pretty Star” lijkt weinig te beloven tot het refrein losbarst en die heerlijk dromerig-naïeve sfeer doel treft. Net als bij de hoogtepunten van Adore is ook hier luisteren plots dromen. En waarom zouden we meer nodig hebben? Op uitsmijter “Strayz” wordt ons met een minimale begeleiding quasi a capella uitgeleide gedaan en dat klinkt vooral juist.
De vraag is nog altijd hoe Corgan van de begindagen van Smashing Pumpkins ooit bij dit elektronische geluid terecht kwam. Wie zijn discografie overschouwt merkt geen enkele logische evolutie, rond 1997 is er simpelweg die radicale breuk. Het maakt het enigma Billy Corgan des te groter: geen idee waar de man heen wil, maar ons is hij toch minstens voor de helft kwijt. En vreemd genoeg blijven we hem net om die reden volgen: je weet immers nooit of TheFutureEmbrace binnen vijf of tien jaar plots steek houdt in zijn evolutie. Of het Een Betekenisvolle Fase is. Zolang het tegendeel bewezen is houden we het echter bij “middelmatig solodebuut van voormalig grunge-icoon”. We blijven ondertussen plichtsbewust verslag uitbrengen van alle bewegingen aan het front.