De Brusselse artiest en producer Dieter Boels gebruikt zijn nom de plume Nite Kite tegenwoordig als veilige haven om een heus muzikantencollectief onder te huisvesten. Op hun eerste worp samen, Erratic Erosion, proberen ze de ziel van een jamsessie zo goed mogelijk te behouden, al leidt dit niet tot half afgewerkte ideeën. Balancerend tussen akoestische echtheid en elektronische afstandelijkheid horen we hier een zeer interessante interpretatie van de jazztraditie anno 2025.
Dieter Boels zou in een vorig leven niet misstaan hebben als zeevogel. Zwevend op de thermiek van hogere luchtlagen laat hij zich leiden door de willekeur van het toeval, schijnbaar achteloos rondkijkend. Maar eens hij een prooi ziet, iets wat hem van waarde lijkt, schiet hij pijlsnel naar beneden, de schuimkoppen in om een kakelverse prooi in de bek te grijpen en niet meer los te laten. In een iets minder gevederde vorm erft Boels in dit leven datzelfde vuur, die eeuwig brandende ambitie om vanuit de droomwereld Het Ongrijpbare Idee na te jagen. En als het daar is, het moment van collectieve muzikale verhevenheid, grijpt hij het vast en perst het op plaat.
Dit is ongeveer hoe je zijn muzikaal project Nite Kite moet begrijpen. Bevriende muzikanten slaan aan het graven tijdens eeuwigdurende nachten in Boels’ kelderstudio, verscholen onder de Brusselse kasseien. Lange tijd leek Boels genoegen te nemen met het creëren an sich, zonder concrete ambitie om daar ook effectief een plaat uit te puren. Toch kwam het in 2022 tot de verzamelaar En plein air, een soort naslagwerk van jaren samen musiceren.
Nu is er opvolger Erratic Erosion. Boels lijkt aan het stuur te zitten qua compositie en productie, al neemt het vehikel stilaan vaste vorm aan met permanente leden Emma Bierens (contrabas), Joannes Van Duffel (drum) en Léo Gaucher (electronics). Bovenop deze vier vaste bolletjes ijs zijn de toppings wel nog steeds erg variabel, met visites van onder anderen zangeres Ruth Kennivé en Vlaamstalige bard Niels Boutsen – aka Stoomboot.
Die vaste basis komt zowel de coherentie van de nummers als het samenspel ten goede. Het collectief maakt duidelijke keuzes qua geluid, waardoor het hiermee ook kan spelen en experimenteren. Enerzijds hebben we de jazztraditie, die nostalgisch benaderd wordt als een hippe twintiger in een muffe antiekwinkel: de nostalgie naar een tijd nooit beleefd.
Het uit zich in hoe de akoestische instrumenten in de productie behandeld worden: als levende wezens. Ze kraken, ze snuffelen, elke aanslag is anders. Luister eens naar het begin van het nog bij de vorige plaat aanleunende “Rust roest” of “Shy away”. Of wat gezegd van de drums op “Doelloos”, alsof deze gespeeld worden door een straatmuzikant in een smal steegje, uit het zicht van de drukke straat. Met de Bansuri van István Fazakas erbij is dit volwaardige ECM-label jazz.
Hiernaast worden elektronische lagen en beats als anachronistische tegenspeler geplaatst. De continue, repetitieve puls doet de akoestische instrumenten als het ware nog meer uit de verf komen en leidt tot een interessante clash tussen oud en nieuw. Op “Shy Away” en “Our Ornery Nature Spavent” wint de technologie het zelfs volledig van het menselijke: we staan plots kniehoog in de deep house beats van een kille Berlijnse club.
In plaats van zich in te laten met een stijloefening die ons moet meevoeren naar een film uit de roaring twenties van de vorige eeuw, wordt de luisteraar als het ware buiten deze setting geplaatst, niet erin. Alsof we onder een stolpje kijken naar een miniatuurversie van het decor. Deze techniek culmineert bijvoorbeeld in het door de zachte stem van Ruth Kennivé aangevuurde “The Dancer” of het iets meer besluiteloze “Innuendo”.
Tegen het einde mist het album wat slagkracht om tot de laatste noot te weten beklijven, mogelijks door de soms wat grote variatie in accenten tussen de nummers, maar misschien ook wel omdat het breekpunt “Laat me achter” (met de woorden van Niels Boutsen) zo mooi is dat het gerust als slotakoord had mogen dienen. Boutsen en Kennivé belichamen een dialoog tussen ex-geliefden die elkaar doodgraag zagen, maar beseffen dat het niet werkt. Woorden op het scherp van de snee, tussen de wanhoop van onmogelijke liefde en tederheid van de herinnering eraan.
Zo voegen de nachtraven van Nite Kite met Erratic Erosion dus een interessant en uniek document toe aan de Brusselse catalogus. Akkoord, er is nog groeimarge, maar wij verzekeren jullie ervan hier iets te horen wat je niet elke dag te bikken krijgt in de Zennevallei. En waarom zouden we hen enkel tot deze stad rekenen? Ik weet niet hoe goed de kennis van het Nederlands in het VK is, maar als het Gondwana-label uit Manchester toevallig meeleest: Oh jolly, deze bende is nog beschikbaar!