Het zou zijn “hippieplaat” worden. “Wilder, stoneder en vrijer dan ooit.” Het werd niettemin – gewoon – een Daanplaat. Maar dan wel een van de meer bizarre snit.
Hij heeft even een pauze genomen – er was toch een virus, er viel wat af te rouwen – maar sinds The Ride, twee jaar geleden, heeft Daan Stuyven er opnieuw goesting in. Gretig volgt Space in het spoor van zijn voorganger, zelfs al is hij bij momenten het negatief er van. Deze walst immers binnen met een strut en een grijns die we al lang niet meer kregen. Was The Ride al speels, dan is deze ronduit dollen; loos gaan om loos te gaan; luister maar naar die manier waarop de zanger zich in “Drunk” vol gusto midden op het voorplan smijt.
Er is iets heerlijk losgeslagen aan dat nummer dat die vreemde één-noot-solo compleet normaal maakt. Alsof Daan zich in dit universum nog meer kan permitteren dan anders, en ‘eigenzinnig’ gewoon veel lettergrepen is om ‘plezant, toch?’ te zeggen. Op dezelfde manier gaat ook “Work” te keer: “If the sixties didn’t work, why should we?”, en je hoort de zanger glimlachen om zijn eigen trouvaille. Het Budapest Art Orchestra, dat tegenwoordig wel heel veel Belgische klandizie lijkt te hebben, legt er een smaakvol bedje strijkers onder.
“Dumb”, “Fun”, “Man”; de tracklist is er verder een van eenvoud en rechtlijnigheid. Soms werken die woorden goed samen, alsof ze samen een portret van the artist as middle aged moeten schetsen. Is niet zo. “Dumb”, om er maar één te nemen, heeft eerder met ons en ons onverantwoord stemgedrag te maken: “We’re not dumb / but we’re getting close”, en de bassynths pruttelen zoals ze niet niet meer gedaan hebben sinds Victory. Het nummer werkt hier overigens beter dan toen het als single werd gelost.
“Fun” is een dot van een trage. “It’s supposed to be fun / But darling I ain’t having none”, croont Daan, en de spijt druipt ervan af. Daar is dat strijkorkest ook weer. In “Great” zit iemand zijn klassieke pianoskills te showboaten, Daan maakt er een ingetogen treurzang van. Nieuwbakken bassist Ewen Vernal onderbreekt met een mooi lijntje. “Man” laat dan toch het beest even los, en we krijgen de wildheid die hij ons beloofde in die lange aanloop – zelden zoveel interviews gelezen terwijl de artiest nog bezig was. De synth begint, Isolde Lasoen steekt er diep in de mix wat backing vocals onder, en bereikt een vocale staat waar we bijna het woord “krijsen” op willen plakken; past hem.
Geen ballad om mee te eindigen, wel het vinnige “Empathy”. Het past deze rusteloze, energieke plaat die nooit helemaal in zijn groove wil vallen. Als Space één ding laat horen, dan wel dat Daan Stuyven nog steeds zoekend en vooral hongerig is. En zo hebben we onze artiesten graag.