In de wereld van rock-’n-roll, en bij uitbreiding andere genres, heb je artiesten die het écht menen vanuit het hart, en andere die eerder een masker opzetten en een pose aannemen. Ons vaderlands rockicoon Arno Hintjens behoorde zonder twijfel tot die eerste categorie. Arno verloor op 23 april 2022 de oneerlijke strijd tegen pancreaskanker, terwijl hij zich tot op het einde van zijn leven bleef engageren om nieuwe muziek te maken. Het land stond even stil, ‘le plus beau’ was er plots niet meer, en de wetenschap dat we zijn altijd amusante quotes, goed humeur en waanzinnig aanstekelijke podiumpresence voor eeuwig moesten missen, kwam voor velen toch wel hard binnen.
Het duurde dan ook niet lang voordat regisseur Kristof Michiels, die het privilege had om Arno in de laatste fase van zijn leven nog enkele keren te ontmoeten, het idee voor een liefdevolle ode aan hem niet meer uit zijn hoofd kreeg, en daar mogen we hem toch wel dankbaar voor zijn. Dominique Deruddere kwam eerder al met zijn miniserie Charlatan, maar Michiels (ook gekend als DJ 4T4 van ’t Hof van Commerce) was erop gebrand om op zijn eigen, creatieve manier een herinnering aan deze grote artiest op film te vereeuwigen. Het resultaat heeft uiteindelijk meer weg van een mixtape dan een typische, op talking heads gestoelde docu, een aanpak die perfect past bij de persoon die Arno echt was: aanstekelijk, onvoorspelbaar en springend van het ene naar het andere onderwerp. De film houdt zich dan ook niet aan een bepaalde chronologie van fragmenten of feiten, en waarom zou hij ook? Zo springen interviews met een piepjonge Bart Peeters uit de jaren ’80 naar recente concerten in de Ancienne Belgique of Rock Werchter en weer terug naar korte zijstapjes in de filmwereld, o.a. Jan Bucquoys’ Camping Cosmos en J’ai Toujours rêvé d’être un Gangster van Samuel Benchetrit. Michiels heeft bovendien totaal geen interesse in Arno’s jeugdjaren, zijn korte carrière als kok (ook al zien we hem op TV zijn recept voor garnaalkroketten op amusante wijze prijsgeven) of oude romances, waaronder zijn speciale band met Jane Birkin. De regisseur begrijpt waarschijnlijk heel goed dat dit het ritme onderuit zou halen en niet zou rijmen met het doel en tevens de titel van de prent: Rock ’n’ roll Godverdomme!
Die vormelijke aanpak is dan ook meteen de motor van deze docu, die zich laat kijken als een ‘best of’-compilatie van Arno’s rake oneliners, zijn altijd hilarische passages op televisie of op het podium bij TC Matic, Charles et Les Lulus of solo. Uitschieters bij die laatste zijn een intens ontroerend “Je Veux Vivre” en “Bathroom Singer” – Arno amuseert zich rot met twee grote cimbalen – uit de Live in Brussels (2005)-opname. Het mooie is dat er tussen al die storm van beelden bijna een oprecht gevoel van adoratie en gemis voelbaar is. Een plastic winkelzakje dat op het ritme van de wind over de zeedijk van “zijn” Oostende nooit een finaal rustpunt lijkt te kunnen vinden, is een prachtig stukje poëzie en uiteraard geen knipoog naar die scene uit American Beauty, maar wel naar het feit dat Arno dat als een soort van stand-in handtas altijd bij zich had als hij door de straten van Brussel of Oostende wandelde. Moest Arno dit nog kunnen zien, hij zou tegen Kristof zeggen: “Godverdomme vent, merci hé!” met een dikke kus op de wang erbovenop.