When Disney meets a stoned Shakespeare: Dogman! In Luc Bessons jongste film wordt Doug (Caleb Landry Jones) in de schijnwerpers geplaatst: een drag met een ongezonde liefde voor honden, wat hem zowel liefde als bescherming oplevert.
”Daar waar iemand ongelukkig is, zal God een hond sturen”, is het citaat waarmee Dogman wordt gestart. Een film over een beschadigde jongeman die zijn leven definieert als tragisch, erbarmelijk en catastrofaal. Maar toch is hij ook gezegend met een snuifje hoop, een vleugje doorzettingsvermogen en een overdreven portie kinderlijke fantasie. En precies dat laatste is wat Besson als vertrekpunt nam: Douglas is namelijk in staat om een horde viervoeters te trainen die hem niet alleen helpen zijn vijanden te verslaan, maar hem ook hulp bieden bij het ontsnappen uit de gevangenis en hem zelfs assisteren tijdens het bakken van een taart.
Dit uitgangspunt dient als sleutel om meerdere deuren te openen. Want ook al bekijk je Dogman als verhaal het best met een korreltje zout, toch duiken er heel wat relevante vragen op. We stellen ons allemaal wel eens de vraag wie we nu eigenlijk zijn, maar die kwestie krijgt toch een iets zwaardere lading wanneer je moeder je verlaat en je vader je opsluit in een, jawel, hondenhok. Kan je liefde en geborgenheid vinden bij een zoogdier dat niet je gelijke is? Kan je van jezelf weglopen als je doet alsof je iemand anders bent? Kan je een spiegelbeeld forceren wanneer je eigen spiegelbeeld je niet aanstaat? Kan je door een masker te dragen de barrière van de werkelijkheid laten vallen en alsnog zijn wie je bent?
Tragiek walst met komedie, want achter de rood gestifte glimlach schuilt een beklagenswaardige traan. Het is precies met de koninginnen van het drama dat Doug zich vereenzelvigt als hij de jurk van zijn alter ego aantrekt. Zijn meest memorabele misdaadstunt voltrekt hij in de roze gewaden van Marilyn Monroe en zijn nachtegalenstem komt naar boven tijdens het zingen van Edith Piafs magistrale ”Non, Je ne regrette rien”. Bij wijze van toeval delen ze alle drie een verleden dat ze liever zouden zien als een zaakje dat wel zal doodbloeden.
Dogman is een film die je (ironisch genoeg) doet twijfelen of God Doug heeft gered of Dog? Waarbij enerzijds net een onbewuste angst voor honden gecreëerd wordt, mede door Bessons degelijke cameragebruik, maar je anderzijds ook aangenaam overspoeld wordt door de toewijding van een hond. Daarbij worden walging en medelijden afgewisseld door schoonheid en passie en de spraakmakende beelden over volharden ondersteund door de melodieën van “Sweet Dreams” (Eurythmics). Tot slot doet Dogman ook een poging om de kijker te laten nadenken over de zin ‘je wordt niet geboren als delinquent, maar wordt er een’, waarbij Besson subtiel knipoogt naar de Beauvoir (of dat willen we toch geloven).