Misty Fields 2023 :: Een hitmachine van een andere planeet

,

Vorig jaar staken we er nog een teen in het water middels een Grensoverschrijdend Verslag, dit jaar is het gepromoveerd naar Vaste Waarde. Misty Fields, dat heerlijk dwarse dorpsfeest Ergens Achter Eindhoven, bewees zich opnieuw als festival om te koesteren.

“Laten we de formaliteiten over het weer maar achterwege laten”, merkt Marathonfrontman Kay Koopmans zaterdagmiddag droog op. Moeilijk, want Misty Fields 2023 heeft eigenlijk maar één headliner, een aandachtshoer van jewelste. Ongenadig brandend speelt de zon haar greatest hit af: zweet. Het is afzien. Schoten we vorig jaar nog tussen de regendruppels door naar één van de drie tenten, dan proberen we vandaag overkappingen waar het kan te vermijden. Het is geen weer voor sauna.

Verder is er geen ruk veranderd aan wat ze daar in Asten-Heusden ongetwijfeld ‘een succesformule’ noemen. Verdeeld over drie podia vinden we een keure aan Nederlandse en internationale bandjes die het spannendste van de ondergrond bieden. Soms is dat nog erg pril, zoals het ronduit onuitstaanbare Misprint dat volledig in wit uitgedost hengelt naar Nederlandstalige Coldplaybombast. Tom Verstappen toonde zich in Het Bos als een behaagzuchtig maar helaas ondermaatse zanger, zijn grote gebaren à la Chris Martin pasten als een tang op de rockmuziek van de groep. Het viertal won nochtans de ‘Road To Misty Fields’-trofee. Dit festival kan een strengere jury gebruiken.

0DSCF9912

Sympathieker was Cloud Cafe dat drie dagen eerder de werkzaamheden mocht openen op exact datzelfde sfeervolle podium – een schots en scheef getimmerde houten keet met zeil over. Dat Tara Wilts al eens graag naar Big Thief luistert is duidelijk, maar voorlopig is ze nog voorzichtig. Haar liedjes blijven te vaak hangen bij ‘mooi en lief’, pielen soms nergens heen op een bedje van bossanova. Dat is jammer, want Wilts is een érg goeie zangeres, maar dat moet ze duidelijk zelf nog ontdekken.

En verder had Misty Fields pech, zoveel pech, dit jaar. Al vooraf moest het Australische High School afzeggen, het festival is al bezig wanneer het nieuws komt dat ook Giant Dog er niet raakt. Ze worden vervangen door de Eindhovense helden van Søwt. Hallan is dan al van zondag naar zaterdag verplaatst om de latere komst   van Daniel Romano’s Outfit mogelijk te maken. En dan is er nog Scaler – zoals Scalping sinds vorige week heet – dat vrijdag voor een gesloten kanaaltunnel komt te staan. In allerijl wordt Borokov Borokov opgetrommeld – het is uiteindelijk maar een dik uurtje rijden vanuit Antwerpen – dat op dat nachtelijke slot een setje heerlijk goeie dansmuziek brengt.

Eindelijk is dat tot duo uitgedund viertal al die vermoeiende ironie voorbij. Noah Melis en oproerkraaier Boris Van den Eynden blijven tegenwoordig gewoon op het podium staan, en laten de beats het goeie werk doen. Dat ze daarvoor al eens “Blue Monday” door “Pomelo” moeten draaien is eerder een voor- dan een nadeel, en zo dansen we bijna in polonaise richting Café Entrée – dat is naast de ingang, ja – voor een afsluitend biertje. Draaien ze daar net “Les lacs de Connemara”. Zeiden we al dat Misty Fields ook dubbelt als lokaal dorpsfeest?

Zo origineel als een K-popfabriek

Misty Fields kijkt daarbij niet op een Britse of Amerikaanse artiest meer of minder, maar soms vraag je je af of dat budget niet beter kon besteed worden dan aan derderangs-aanstellers als The Muckers – frontman Emir Mohseni heeft een flink Julian Casablancascomplex – of de Britpop-psychedelica van Elephant Stone, dat met een sitarsolo begint, om daarna een half-goeie Beatlesmelodie te ontdekken. Helaas blijkt Rishi Dhir een waanzinnig beperkte zanger, jamt de band zich liever het pleuris dan dat het van strak en puntig houdt, en is dat openingsnummer het hoogtepunt van een set die van flauw naar slaapverwekkend gaat.

Het Australische Flyying Colours is ook zo origineel als een Koreaanse K-popfabriek, maar werkt wel even efficiënt. Het is shoegaze van Slowdivesnit die neigt naar droompop, en daardoor al eens met één teen op het terrein van The Pains Of Being Pure At Heart belandt. “This temperature is nice”, grijnst zanger-gitarist Brodie Brümmer die ongetwijfeld ergens uit de Simpson Desert afkomstig is. Wij zweten maar wat graag in die Mist-tent echter, want met “It’s Tomorrow Now” heeft de groep minstens één nummer mee dat zonder blozen naast zijn voorbeelden kan staan. Dat de groep de songs al eens uit het oog verliest als het zwaarder en zwaarder tekeer begint te gaan? Het is hen vergeven.

Bodega verliest zich dan weer in luidheid. Dat is jammer, want dit is een groep met echte popsongs onder de arm, zo blijkt uit het fijne “Statuette On The Console”. Het is maar een van de vele topnummers die het vijftal uit Brooklyn er in een jakkerende set uitknalt – je hoort dat de groep vrienden bij Parquet Courts heeft. Nikki Belfiglio ontpopt zich ondertussen als de Régine Chassagne van de band, doet van ostentatief tekst-uitbeelden, pakt de aandacht met haar podiumprésence en krachtige zang. Is dat de “Territorial Call Of The Female” waar de groep het in zijn setopener over heeft? Geef het één hit, meer niet, en Bodega wordt een vaste waarde. Al zou een betere geluidsman achter de console ook helpen.

sqdqdsf

The Bug Club zal nooit Taylor Swift van de troon stoten, maar ontpopt zich vrijdagavond niettemin tot een hitmachine van een andere planeet. Song na song knalt het Welshe trio er uit aan een stevig tempo dat hun slacker-idealen verloochent. Het hele dorp is ondertussen uitgestroomd dus het is een flink gevulde Mist-tent die het koppel Sam Willmett (gitaar/zang) – Tilly Harris (bas/zang) samen met drummer Dan Matthews krijgen voor hun gekkige garagerock op zijn Jonathan Richmans.

Veertien nummers krijgen we in sneltreinvaart, en dat mag niet verwonderen. Willmett is het soort songschrijver die nummers schijt, omdat hij begrijpt hoe je het eenvoudig moet houden. Dat maakt ze niet minder aanstekelijk. “The Word Of God / My Baby Loves Rock & Roll Music” is precies dat; oersimpele rock-‘n-roll die dodelijk efficiënt is. Het gaat er in als zoete koek; “If My Mother Thinks I’m Happy” wordt zelfs meegezongen; dit is een dorp dat zich voorbereidt, en wat ongein wel kan hebben. “Marriage / I am not embarrassed by the love I have for you / And if you speak another language I’ll learn another language / I hope it’s Spanish / I speak a little Spanish all day (Olè)” gaat het immers in “Marriage”. Yup, The Bug Club blijft een raar bandje maar ze pakken hun moment wel.

Deden dat veel minder: vreemd eend in de bijt Black Sea Dahu. Deze Zwitserse folkies houden immers niet van staccato gitaren, zwarte outfits noch hamerende drums, integendeel: ze kiezen voor een in dit soort temperaturen zeer ongepaste warme-dekentjes-aanpak. En hoe wondermooi dat ook kan zijn, in de Death Valley-achtige hitte van de Mist valt het bij momenten zo dood als een piertje. Opener “White Creatures” is nochtans meteen een van de pakkendste nummers van de band, met die heerlijk huppelende baslijn en dat onbedwingbare verlangen naar de bossen en de zee, en ook “Take Stock Of What I Have” is van een uiterst subtiele schoonheid, maar vanavond trekken Janine Cathrein en haar bandleden met songs als “Orbit” en “Mind Power” al te vaak een stevig rockjasje aan dat hen eigenlijk niet zo lekker zit.

DSCF0429

Is het een toegift aan de festivalsfeer, of een nieuwe richting voor de band? Moeilijk te zeggen, maar ook het publiek weet duidelijk niet zo goed wat het ermee aan moet: wie de band vooraf al kende, wacht ongeduldig af tot het zalvende geluid van “In Case I Fall For You”, het warme harmonium van “My Guitar Is Too Loud” of het droevig walsende “Glue” weerklinken; en de rest is allesbehalve onder de indruk van de chaotische uitbarsting die het verder hartverscheurende “I Am My Mother” voorafgaat. Het is een ongemakkelijke spreidstand waar de band drie kwartier lang niet uit geraakt, en dan blijken er plots nog maar vijf minuten over te schieten, waarin nog een ellenlang promopraatje moet gehouden worden – natuurlijk is het mooi dat al die t-shirts door de groepsleden zelf gezeefdrukt werden, en dat er bandhanddoeken en sokken, begot, te koop zijn, maar een nummer méér had echt niet minder verkoop opgeleverd – en die tijd is om voor je “speleuh!” kan roepen. Geen plaats meer voor “Le temps se fuit”, enkel nog een knullig, abrupt afscheid: het is helaas tekenend voor dit laatste concert van Black Sea Dahu’s net niet never ending tour. Tijd voor wat rust, bezinning, en een ongetwijfeld grandioze terugkeer volgend jaar.

Evaluatiemoment met niét-Italianen

DSCF0695

We zijn ondertussen aan het einde van de festivalzomer, en dat maakt dat we een aantal artiesten hier voor de –tigste keer ontmoeten. Tijd om even te evalueren of we nog altijd vinden wat we vonden, en dan blijkt Ada Oda festivalset na festivalset te groeien. “We komen uit Brussel en zijn niét Italianen” gaat het in schattig Nederfrans, maar ook vandaag is het Italiaans van Vicatoria Barracato wel degelijk alweer pittig. Dat ze er op het heetst van de dag nog altijd fris en fruitig uitziet voelt bijna beledigend, maar: deze landgenoten worden keer na keer beter.

Marathon, daarentegen, lijkt ter plaatse te trappelen. Ja, de band rond Koopmans speelt nog altijd vinnig en energiek, maar teert meer op riffs dan songs. Mooi om zien nochtans hoe bassiste Nina Lijzenga daar op het podium tekeergaat, daar bijna, welja, een marathon aflegt, maar aan de eindmeet is het resultaat toch ietwat onbevredigend. The Clockworks heeft wél songs, zo weten we al twee jaar lang, maar vrijdag lijkt het alsof de muzikanten die ondertussen zelf kotsbeu zijn geworden. Of is het de warmte die het hem doet? Terwijl het bos overstroomt voor het Ierse viertal, verliezen de postpunksongs smoel in de jachtige eenvormigheid van de vroege Arctic Monkeys, klinken “Endgame” of “Pills And Bills” bijlage niet strak genoeg, “Enough Is Never Enough” mist alle nijdigheid die de plaatversie zo’n bom maakt. En ergens begrijp je dat. De groep is al zo lang op tour met deze set dat de rek er al lang uit is. Dat is jammer, want over twee maand komt het debuut van deze band eindelijk uit. Hopelijk vindt hij dan een tweede adem.

DSCF0254

We zitten ondertussen al lang op het bekende paadje: ook Misty Fields is vorige herfst wezen shoppen bij ontdekkingsfestival Left Of The Dial, en dus is post-punk hier net zo goed de kleur du jour. Met Shame heeft het festival zelfs een van de sterkhouders van het genre als headliner. Het vijftal bevestigt met een set die van bij opener “Fingers Of Steel” speelt op de sterktes van zijn drie albums. “Dit is onze eerste keer hier, we willen een blijvende indruk maken”, pocht frontman/full time zotte nonkel Charlie Steen, en hij duikt alweer de eerste rijen op. Achter hem host bassist Josh Finerty vrolijk van links naar rechts, en weer terug, voor hem draait alles en iedereen in elkaar in een vrolijke horlepiep, bij de bloedhete riffs van “Tasteless”, “Concrete” of “One Rizla” nog net iets meer dan anders. En brengt de band iets traags en “ingetogens” als “Orchid”, dan doet iemand daarop de traagste crowdsurf ter wereld.

Festival gewonnen, denk je dan, maar neen: het is zaterdag pokkevroeg aan Beige Banquet om die kroon te claimen. Hondsdol snokt het vijftal aan de ketting, met nerveuze A Certain Ratioritmes die geen nood hebben aan ‘more cowbell’. Integendeel; de koebel-o-foon van Blake Carlson-Joshua máákt mee het groepsgeluid van de Londenaren, waarin verder ook het heen-en-weerspel tussen gitaristen Tom Brierley en Jon Munsey opvalt. Daaronder metsen de vervaarlijk ogende bassist Danny Gillies en drummer-metronoom Ian Crafter het soort fundament waarop je wolkenkrabbers kunt bouwen.

Brierley mag er dan uitzien als iemand die er al een vroege carrière in het Engels onderwijs heeft opzitten, hij spuwt zijn lyrics alsof Mijnheer Van Engels wel heel erg ontgoocheld is in ons. Of hij is natuurlijk gewoon boos. “Smashed Glass” zet in elk geval een furieuze eindspurt in waarin “Wired/Weird” het staccato hoogtepunt is, en het tweeluik “Awake”/”Hotel Room” dankzij de Korg van Carlson-Joshua zelfs een zweem van melodie meekrijgt. Het klinkt niettemin nog altijd vuil. Beige Banquet was het spannendste dat we dit weekend zagen.

Vollenbak ‘yihaa’

Zondag is familiedag, en dus schiet Misty Fields daar uit zijn mal. Plots is het al americana wat de klok slaat. Daar hadden we eerder al van mogen proeven met de sfeervolle roadtripcountry van Whitney K. die het zaterdagse middaguur van gemoedelijkheid voorzag. Even verloren stond Gitkin er vrijdagavond zijn cumbia te brengen. “Kruangbinistisch”, las het programmaboekje, en wij wisten ook niet dat dat een adjectief was. Hoorden we: Westerngitaren, Morricone op speed. Het paste bij de temperaturen, in en buiten de Mist. Zagen we daar tumbleweed in onze ooghoek, of was het gewoon de lucht die trilde boven het kleine vijvertje. Geen idee, wij prevelden slechts ‘water!’

DSCF0501

Al even grote buitenbeentjes waren The Mary Wallopers, Ieren die voor één keer geen postpunk brengen, maar bij hun leest blijven. De broertjes Hendry en hun al even onappetijtelijk uitziende kameraden grossieren in folktraditionals, maar doen dat met zoveel gusto en gebrek aan respect, dat het een plezier om zien is. “We’re not done with the song here, but if you want to give us a round of applause after the second verse: that’s alright”, gaat het bij een voortijdig applaus in “Rotsea-O”, ter aankondiging van “The Holy Ground” wordt gepolst of er Ieren aanwezig zijn. Het voltallig Beige Banquet laat zich horen, Hendry moet het niet weten van die Engelsen: “you’re just disguising”. En ondertussen passeert het ene dravende bodhran-ritme na het andere. “Love Will Never Conquer Me” host, “Cod Liver Oil And The Orange Juice” lokt dan wel geen moshpit uit als op Rock Werchter, het enthousiasme is toch niet mis.

DSCF0757

Maar dat het zondag dus vollenbak ‘yihaa’ is. Jimmy Diamond is immers de Europese begeleidingsband van Strand Of Oaks en zo klinken ze ook: als een band die perfect gloedvolle americana kan neerzetten maar daar zo tevreden mee is, dat ze het songschrijven aan een ander laten. Neen, geef ons dan maar The Pine Hill Haints die ouderwetse country brengen met een eensnarige zinken-teilbas en het meest minimalistische drumstel ooit. Je hoort echter dat dit viertal – er is ook een accordeonist – zijn chops geleerd heeft in de meest kritische bars van Alabama: het gaat vooruit op een manier die ‘laat ons doen of een fles in uw smoel’ spelt.

Even cliché, even zinderend is Daniel Romano’s Outfit – dan toch hier geraakt – die southern boogie uit Canada brengen. Met twee erg aanwezige backingvocalistes krijgen we een gespierd optreden dat voortraast aan snelwegsnelheid. Het mag dan zo origineel zijn als carbonpapier, het wordt zo goed gebracht, dat Daniel Romano niet snel een ‘echte job’ (© grootmoeder Romano) zal moeten zoeken.

Het einde is toch weer helemaal in character. De kinderen zijn langzamerhand naar bed, de vingerverf opgeborgen, en dus mag het nog even pittig voor het festival richting einde kachelt. Wat zeggen we? Het gaat er in die eindspurt zelfs nog even héél stevig aan toe, maar hoe goed Chalks ook klinkt op plaat, zo dood valt het Noord-Ierse trio als laatste act op dat Veld-podium. De vele rook lijkt vooral te moeten verbergen dat er op het podium erg weinig gebeurt, wat op plaat spannend klinkt, wordt hier ontmaskerd als aanstellerij.

Misschien is dit gewoon productiemuziek. Want veel lijkt Benedict Goddard niet te doen met die synths en die gitaar, dit staat ongetwijfeld grotendeels op tape. Ross Cullen brult er verder maar wat over, terwijl drummer Luke Niblock voor een permanent stampende beat zorgt, maar slaagt er niet in een gevoel van dreiging te communiceren. Afgaand op hun opgenomen materiaal willen we deze groep nog niet volledig afschrijven, maar: het mag boeiender dan dit.

En zo was het toch maar mooi op een Brabants boerenerf dat we een dwarsdoorsnede hebben gezien van een levende ondergrond. Soms was dat goed, soms schreeuwden we alweer om beter, véél beter. Wat echter niet beter kan, is Misty Fields; een festival zo fijn, dat ze het zouden moeten klonen, ergens in de Kempen. Maar misschien is dat niet eens nodig. Heusden ligt een dik uurtje rijden van Antwerpen, niets houdt ons tegen om daar net als Best Kept Secret een Belgische kolonie te vestigen.

Afspraak volgend jaar, links vooraan.

Beeld:
Line Tuymans

verwant

20 Jaar Trix

21 september 2024Trix, Antwerpen

20 Jaar Trix, 20 uur Feest; die optelsom was...

Pukkelpop 2024 :: De miserie van de meeloper

Is de festivalzomer een meerdaagse wielerwedstrijd, dan is Pukkelpop...

Rock Herk 2024 :: Lieve jongens zonder schaamte

Een jarig festival vraagt om een feestje, Rock Herk...

Eindejaarslijstje 2023 van Matthieu Van Steenkiste

Afgaand op wat hieronder staat was 2023 vooral wat...

recent

Malvin Moskalez :: No Easy Way Out

Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar...

Red One

J.K Simmons (Tu quoque Brute fili mi!) en Dwayne...

Benjamin Leroy :: Een kind van klei

Illustrator Benjamin Leroy bracht een eerste eigen graphic novel...

Robert Musil :: De verwarring van een jonge Törless

De Oostenrijkse schrijver Robert (von) Musil (1880-1942), is vooral...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in