Veertig kaarsjes, daar heb je een grote adem voor nodig, en die had Cactusfestival dit jaar. De affiche telde meer headliners dan technisch gezien mogelijk, wat niet helemaal aan die status beantwoordde bleek al evenzeer rijp voor groter en ambitieuzer. Topeditie? Topeditie.
Vrijdag 7 juli: Een negenjarig noodgeval
Voor de veertigste editie mag het allemaal wat meer zijn. Cactus Festival opent de deuren al om drie, en heeft op deze openingsdag heel wat in de aanbieding.
Openen doet Aili op de tonen van “Genki”, terwijl het publiek nog volop oude bekenden knuffelt. Wanneer de zwoele baslijn van “Dansu” echter voorbijkomt, is iedereen opgewarmd voor een dansbare en exotische set van Aili Marayuma en Orson Wouters (Transistorcake). Dat het publiek hier eerder staat op te laden en in te pilsen voor wat volgt, is geen cadeau, maar de Nieuwe Lichtingfinalisten, editie 2021, genieten desondanks van hun set, en dat “Toki Doki” driemaal moet ingezet wegens tekst vergeten verknalt de sfeer niet.
Waarna Goldband aan het enthousiasme in het publiek te zien al een eerste headliner blijkt te zijn. Nog voor de band effectief voltallig op het podium staat – en dat duurt even, met een gitarist en bassist die nog een half uur vast zitten in de file – wordt alles luidkeels meegezongen. Dan het publiek maar laten meewerken om dat eerste half uur te overbruggen, en dat gaat moeiteloos. “Alles kapot”, “Ja Ja Nee Nee” en “Noodgeval”, bijna volledig door de dappere negenjarige Lotte Wybo gezongen, doen het park op en neer deinen.
Ook gesmaakt, maar van een heel ander allooi: Charlotte Adigéry en Bolis Pupul. Zij heeft er zin in en lijkt wel op een sensueel personage uit een Marvelfilm, hij zorgt voor de strakke regie. Voor het publiek is het wat zoeken na de ongein van Goldband. De muziek is complexer, de boodschap soms wat diepgaander (zie dat ‘Go back to the country where you belong’ uit “Blenda”), maar halverwege zien we het kwartje dan toch vallen en vindt meer en meer volk zijn weg in de wereld van Adigéry en Pupil.
Goose laat het park daarna een tweede maal ontploffen. Opener “What You Need” is een eerste handgranaat, de heren laten hun bombardement de volle 65 minuten duren. Nu pas besef je hoeveel belachelijk goeie dancesongs deze band al bij elkaar schreef, en we dansen van het ene hoogtepunt naar het andere. “British Mode”, één van de oudste songs op de setlist, klinkt nog altijd als de moderne classic die het is, en tijdens de vette outro van “Words” wanen we ons even op een raveparty. Afsluiter “Synrise” corrigeert: we zitten collectief in de hemel.
Is het feest? Dan moet Arsenal wel afsluiten. Met “Melvin” als eerste frisbee over het park, zet de groep meteen de boel in vuur en in vlam. Het is ondertussen de vijfde keer dat Hendrik Willemyns en John Roan op dit podium staan, ze weten hoe dit werkt. De sfeer zit dan ook meer dan goed tijdens “Saudade 2” en “Animal”, toch hadden we stiekem ook nog eens dat oude “Mr. Doorman” willen horen. Dat heb je natuurlijk als je slechts vijftien nummers de tijd hebt, dan krijg je niet alles gezegd. Een beeld van het brede palet waarmee Arsenal schildert, krijgen we dan weer wel. Zeker wanneer “Estupendo” en “Lotuk” nog eens over het park neerdalen, voelen we dat het goed zit en dat de juiste band op het juiste moment staat te spelen. Nog heupwiegend vertrekt het volk goedgezind naar huis, klaar voor dag twee.