Zenzueel en zoel als een zilte zeebries: Blowout van John Carrol Kirby is een ingetogen feestje.
John Carroll Kirby mag dan wel een naam torsen als een personage uit een werk van Charles Dickens, zijn muziek heeft niets te maken met druilerige Engelse dagen. Met die mengeling van jazz, funk, new age en exotica leunt ze eerder aan bij tropische avondhemels.
Kirby studeerde bigband jazz en orkestratie – vandaar de vaak filmische vibe in zijn muziek – maar houdt zijn muziek bewust klein. Jazz hoeft volgens hem niet ingewikkeld te klinken, het mag ook gewoon fun en licht zijn. Die aanpak bracht hem al tot sneltoetsen in de telefoons van Solange, Harry Styles en Frank Ocean, en het was hij die drie jaar geleden de renaissance van Eddie Chacon inluidde en recent ook diens laatste album Sundown produceerde.
Blowout zingt van dubbelzinnigheid: feest en plezier enerzijds en nakend onheil anderzijds ontmoeten elkaar op het scherp van zijn productionele lemmet. De plaat kreeg vorm in Costa Rica. Spelend met lokale muzikanten in een paradijselijke omgeving liet de producer zijn geest dwalen over het concept van mislukte utopia’s: festivals als Fyre, of de mislukte Heaven’s Gate sekte. Kortom, plekken waar je – ondanks hun beloftes van nectar en ambrozijn – niet wil zijn. Die gespletenheid manifesteert zich het duidelijkst in “Vertigo”. De titel verwijst naar Kirby’s duizelig makende aandoening, maar de vele panfluiten doen het nummer klinken als bloesems die ‘s ochtends vroeg in de boomgaard ontluiken, de belofte van fruitig en fris in zich dragend. De Costaricaanse natuurpracht vindt onverdund haar weg naar “Sun Go Down” en “Gecko Sound”, waarbij de rietblazers zich smooth in elkaar vlechten tot zonnehoeden van songs. Nergens wordt de sfeer uitgesproken jolig of zo – de Vengabus is gelukkig nergens te bespeuren – en de sfeer is meer die van de twilight hour waarin zonnebrand overgaat in een tintelende huid en gedachten in het hoofd beginnen te roezen bij het geluid van rinkelende ijsblokjes.
Er zit spiritualiteit in Kirby’s muziek, zonder opdringerig te preken: het feest is leuk zo lang het duurt, dus het is zaak om in het moment te leven. Teksten kunnen daarbij te beperkend zijn, dus krijgen we allemaal instrumentaaltjes en laat de muzikant de interpretatie over aan onze fantasie. Zo is “Mates” al even hypnotiserend als het achtergrondmuziekje bij de Keno-uitslagen op tv ‘s avonds laat en “Hotel Jonny Chingas” klinkt even sleezy zoals de titel doet verhopen.
Blowout is een album vol koebellen, conga’s, fluiten en synths die te lang in de zon hebben gelegen. Allemaal dingen waar de ninetieskids vroeger op gespuwd zouden hebben wegens té gladde eighties jazzy yachtrock. Alleen: we zijn geen kids meer en de nineties zijn al lang vervlogen. Dus kan alles weer schaamteloos. Waar zouden we ons nog tegen moeten afzetten? Deze muziek is het equivalent van Crocs op de camping. Waar die vroeger enkel weggelegd waren voor bleke boekhouderstypes op leeftijd die gêne en stijlgevoel in gelijke mate ontbeerden, zijn ze vandaag – zonder ook maar iets te zijn veranderd – ongewild helemaal bij de tijd. Vrijheid, blijheid, weemoed. Dat is Blowout.