Sinds een dubbele terugkeer naar de ‘A-list’ van Hollywood met Pig en de zelfparodie The Unbearable Weight of Massive Talent, lijkt Nicolas Cage opnieuw aan te knopen met succes uit het begin van zijn loopbaan (al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat tussen alle troep door, de acteur ook eerder bleef opduiken in soms best interessante projecten zoals bijvoorbeeld Mandy uit 2018). Met Renfield staat de naam van Cage in ieder geval weer bovenaan de affiche van een potentiële blockbuster, al vielen de kassaresultaten in de Verenigde Staten toch relatief wat tegen, aangezien de prent een behoorlijk prijskaartje met zich meebracht.
Op papier moet het een geweldig idee geleken hebben: laat Cage de beroemde Graaf Dracula spelen, dik de andere elementen van dat verhaal een beetje aan en presenteer het geheel als een uitzinnige horrorkomedie. In de praktijk is de film evenwel een regelrecht fiasco. Het begint al met het lamentabele script dat geen idee heeft of de Renfield nu eigenlijk wil inzetten op een mix van bloederige en humoristische griezel of op stichtende levenslesjes over familie, liefde en zelfontplooiing. Het gevolg is dat dit verhaal over de relatie tussen Dracula en zijn dienaar Renfield (Nicholas Hoult) het ene moment scènes brengt waarin de ledematen en het bloed in het rond vliegen en we het andere moment zitten te kijken naar Awkwafina die zeurt over haar positie binnen het politiekorps van New Orleans of de relatie met haar zus. Die beide uitersten botsen voortdurend inzake toonzetting en de film hangt dan ook met haken en ogen aan elkaar.
Bovenop die ellende komt het feit dat regisseur Chris McKay (The Lego Batman Movie) geen idee heeft waar een camera neer te zetten of wat ermee te doen. De actiemomenten lijken gesneden door iemand die een te hoge dosis opwekkende middelen geslikt heeft, het kleurenpalet ziet er ondanks het budget spotgoedkoop uit en inzake visueel stilisme is de film om van te huilen. De actie is gebouwd op het idee dat wanneer Renfield insecten eet (een detail uit het oorspronkelijke verhaal dat hier een totaal nieuwe betekenis wordt gegeven) hij plots bovennatuurlijke krachten krijgt en in staat is om de superheld uit te hangen en met tegenstanders de vloer aan te vegen. De gevechten die daaruit volgen zijn echter – zoals de rest van de film – oefeningen in zwalpende cameravoering waar geen enkele kracht van uitgaat en die ons vooral zeeziek maken. Er komt binnenkort een nieuwe Transformers film aan, maar we hebben die duidelijk niet nodig om dit soort onbekijkbare actie alweer op het scherm te zien.
De enige redding voor dit onding lag dan ook in de vertolkingen of beter gezegd in de vertolking van Nicolas Cage als de onsterfelijke vampier. De acteur gaf aan al jarenlang te hebben gezocht naar de kans om Dracula te spelen (hij speelde wel al eerder een bloedzuiger in Vampire’s Kiss uit 1988) maar nu hij de rol invult, is het resultaat maar pover. Cage komt niet verder dan cabotineren met zijn typische tics en mist daarmee volledig de kans om Renfield alsnog een beetje overeind te houden.