Na het meer grootschalige SF-epos High Life keerde Claire Denis terug naar Frankrijk voor Avec Amour et Acharnement, om nu voor haar volgende film opnieuw een deels Amerikaanse co-productie op te zetten.
Dit drama, dat zich in Nicaragua afspeelt, ligt echter meer in het verlengde van de films waaraan de Franse cineaste haar faam dankt – Chocolat, Beau Travail, White Material – en waarin ze de ervaringen en inzichten verwerkte van haar eigen jeugd op het Afrikaanse continent. Ook hier draait alles om blanken in een omgeving waarin voormalige koloniale en politieke structuren een rol spelen.
Het hoofdpersonage – uitstekend vertolkt door Margaret Qualley – is een jonge Amerikaanse die vaagweg beweert journaliste te zijn, maar eerder overleeft in het Midden-Amerikaanse land door haar lichaam te verkopen in ruil voor geld en voorkeursbehandelingen, of het verkrijgen van schaarse producten. Ze treft een mysterieuze Brit (Joe Alwyn) die beweert voor een oliemaatschappij te werken, maar van wie evenmin helemaal duidelijk is waarom hij in Nicaragua is en of wat hij over zichzelf vertelt ook met de waarheid strookt.
Wie verwacht dat daaruit een soort spionagethriller of drama groeit, heeft duidelijk nooit goed naar een film van Denis gekeken. De cineaste is niet geïnteresseerd in de mechaniek van dat soort genreconventies, wel in het schetsen – aan de hand van beelden en ritmes – van portretten van mensen, plaatsen en culturen. Ze doet dat met hypnotiserende en lang aanhoudende beeldenreeksen die meer gemeen hebben met installatiekunst in een museum dan met narratieve film. Er zitten heel wat bespiegelingen over de interacties tussen westerse en niet-westerse cultuur en maatschappij verborgen in Stars At Noon, maar dit is niet Salvador van Oliver Stone of Under Fire van Roger Spottiswoode (beide films met hun eigen specifieke verdiensten).
Claire Denis bouwt haar film immers op aan de hand van indrukken en vaak ongrijpbare sensaties, eerder dan catharsis en emotie. De personages hier zijn schimmen in een wereld die grote invloed op hen uitoefent, maar die ze niet noodzakelijk helemaal begrijpen. Politiek-sociale dimensies zijn efemere gegevens die op esthetische manier verkend worden (de composities van terugkerend fotografieleider Eric Gautier zijn verbluffend) en niet worden geanalyseerd op causale wijze of gekoppeld aan een dramatische opbouw. Die aanpak sluit helemaal aan bij de manier waarop in eerder werk gereflecteerd werd op macht, ras en koloniale erfenis. Op die manier leunt Stars At Noon – zoals het recente Pacifiction van Albert Serra – ook meer aan bij Gabriel García Márquez en V.S. Naipaul dan bij Costa-Gravas. Het maakt van de film eerder een soort hallucinatorische koortsdroom dan een lineair of logisch opgebouwd relaas. Het resultaat is zoals Pacifiction bedwelmend mooi en gaat eveneens drastisch in tegen elk dictaat van naturalisme of narratief.