De meest subtiele film uit de laatste editie van ‘Le Quinzaine des Réalisateurs’ op het filmfestival van Cannes is Le Bleu du Caftan van de Marokkaanse cineaste Maryam Touzani (Adam). De film combineert een kijk op de botsing tussen tradities en moderniteit in de Marokkaanse maatschappij met een overweldigend sterk persoonlijk drama en vertaalt die visie in een bedwelmend mooie beeldenpracht.
Le Bleu du Caftan is opgezet rond een ouder koppel dat een kleine kledingzaak openhoudt waar traditionele kaftans gemaakt worden. Zij houdt zich bezig met de klanten, hij werkt als ‘maalem’ – meester – aan de gewaden, nog steeds volgens de regels van de artisanale kunst. “Mijn man is een maalem, geen machine” sneert de echtgenote tegen een van de veeleisende klanten die zich afvraagt waarom het zolang duurt voor haar bestelling is afgewerkt. Het is een eerste element dat ons wordt aangereikt in de kijk op uiteenlopende krachten binnen de moderne maatschappij in Marokko. Een tweede insteek speelt op het strikt persoonlijke en relationele vlak, maar is wel verbonden met de andere verhaallijnen: omdat er steeds meer achterstand is in de bestellingen, zien we tijdens de opening hoe het koppel een leerjongen aanneemt die moet assisteren bij het vele werk. De wat schuchtere jongeman is een van de weinigen met nog een duidelijke liefde voor het vak en heeft een grote affiniteit met zijn baas die hem de subtiliteiten van de kunst aanleert.
Die eerste aanzet wordt reeds gevat in beelden die – conform het onderwerp – een ongelooflijke tactiliteit en haptische dimensie bezitten. Zelden slaagt beeldende kunst erin om een zintuig als tast zo mooi te evoceren als hier het geval is. De aandacht voor details en handelingen, licht en kleur, geven ons het gevoel ook zelf deelgenoot te worden gemaakt van de subtiele schakeringen en de fijngevoeligheid en techniek die nodig zijn om de kledingstukken te vervolmaken. Daar komt bij dat die haptische dimensie ook vertaald wordt in het lichamelijke: aanraken, kijken, proeven en voelen: al die zaken staan centraal in een tweede thema dat op ongelooflijk knappe wijze wordt geïntegreerd in de film. Er ontstaat immers een voorzichtige driehoeksrelatie tussen de man, zijn zieke vrouw en de wat raadselachtige en engelachtige jongen, maar nooit worden zaken uitgesproken of expliciet gemaakt: dit is een film van understatements, niet van grote gebaren. En toch groeit precies daaruit een ongelooflijke emotionele impact. Deze ode aan het esthetisch vernuft van verfijnde techniek evolueert immers ook naar een ode aan de esthetiek van het leven en de vele vormen die die kan aannemen.
De finesse in regie en script wordt verder ondersteund door weergaloze vertolkingen van de hele cast. Saleh Bakri en Ayoub Missioui zijn heel sterk als de kleermaker en zijn jonge aspirant, maar het is actrice Lubna Azabal die met haar vertolking het laken naar zich toetrekt: een aantal momenten waarin we van haar gezicht kunnen aflezen hoe goed ze situaties inschat die ook de kijker stap voor stap moet leren begrijpen, zijn fenomenaal en helemaal te danken aan haar uitstekende spel.