Als we Candid, het coveralbum uit 2020, even buiten beschouwing laten, dan is Spark de derde langspeler voor Whitney. De muzikale kloof tussen de vorige albums en dit Spark is alvast snel merkbaar: fans van het eerste uur zijn gewaarschuwd.
Het was “Real Love”, de lead single uit Spark, die een eerste keer de bezorgdheid aanwakkerde: is dit Whitney in 2022, glad en oppervlakkig? Waar zijn de jongens die bedachtzaam mijmerend hun zielenroerselen verhaalden? Waar is de oprechte soul, tout court? Eerder was die soul bijna een aangename toevalligheid, in “Real Love” is het een te nadrukkelijk streefdoel, een resultaat dat bereikt moest. Na enkele nummers is al duidelijk dat dat de teneur voor de hele plaat zal zijn. Een mogelijke verklaring is dat het album niet in Chicago ontstond, maar in Portland.
Begrijp ons niet verkeerd: dit is nog altijd de goeie ouwe Whitney. Alles steekt goed genoeg in elkaar om blindelings te weten dat dit ook de tandem is die ons eerder zo charmeerde. Muzikaal horen we duidelijk de hand van Max Kakacek en Julien Ehrlich. Die laatste bedient zich nog altijd even graag van zijn scherpe falsetstem. Het staat wel buiten kijf dat dit een ander Whitney is dan Whitney ooit was. Op zich zou dat geen slechte zaak mogen zijn: lang leve vooruitgang en zo, zeker als er uiterst bekwame muzikanten het voortouw nemen.
Het probleem van Spark is het meest duidelijk in de productiekeuzes. Hoewel Ehrlich wel degelijk een bovengemiddeld begenadigd drummer is, staat Spark bol van elektronische drumbeats. De gitaren van Kakacek missen vaak die knusheid, die warmte die Light Upon The Lake en Forever Turned Around zo typeerden. Is het een gevolg van een blootstelling aan gevaarlijk hoge dosissen van muziek van andere artiesten op het vorige werk Candid? Het zou zo maar eens kunnen. De ingrediënten die bij de eerste twee albums zo goed pakten, zijn er nog wel, maar deze keer zijn ze te vaak uitgekookt.
Neem nu “Self”: streng als het klinkt, is het gewoon een hol prul dat veel te weinig verloren heeft in het repertoire van Whitney. Nog een geluk dat het bij dat ene échte dieptepunt blijft, maar eigenlijk ligt bijna alles op Spark onder het gemiddelde van de groep. Afsluiter “County Lines”, met een zekere oude Hollywood-gloed, doet dromen van het beste Whitney. Tegen dan is het kalf echter al verdronken. Net op de helft, eigenlijk, als dat “Self” alle goeie bedoelingen van het best wel leuke “Memory” naar de vuilnisbak verwijst.
Spark glinstert en knispert en schittert veel, maar een beetje zoals de cover is dat allemaal maar opzichtige schijn, een trick of the light. De evolutie die Whitney doormaakt heeft veel weg van wat Bon Iver eerder al deed. Voor Justin Vernon bleek dat een schot in de roos. We mogen hopen dat Kakacek en Ehrlich hetzelfde kunnen zeggen als alle inkt gevloeid is. Spark overtuigt voorlopig helaas niet.