De naam Frank Dubosc zegt u waarschijnlijk niks, maar het is heel goed mogelijk dat u zonder het te weten al ‘blootgesteld’ bent (want dat is wel het juiste woord) aan diens werk als acteur: Coronation Street, Boule et Bill, Camping 1,2 & 3, Astérix aux Jeux Olympiques … niet meteen een lijstje om lyrisch over te worden. In 2018 nam Dubosc met het verwaarloosbare Tout Le Monde Debout ook voor het eerst achter de camera plaats en met wat pandemie-vertraging is er nu zijn tweede, Rumba La Vie.
Gezien de filmografie van de man op acteervlak hoeft het niet echt te verwonderen dat hij als regisseur (nou ja) uit hetzelfde vaatje tapt en dus grossiert in flauwe komedies. Dubosc speelt ook nu weer zelf de hoofdrol en incarneert in Rumba La Vie de teruggetrokken en vereenzaamde buschauffeur Tony Quentin. Quentin is het soort personage dat we heel goed kennen: nors, vastgeroest in een saaie job die hij dan maar opvult met het aanleren van Engelse schuttingstaal aan schoolkinderen tijdens busreizen (en uiteraard ook het obligate ‘You talkin’ to me’ uit Taxi Driver). Omdat de man op een dag onverwachts een hartaanval krijgt, besluit hij dat hij opnieuw in contact wil komen met zijn ondertussen bijna volwassen dochter die hij nooit kende, en beslist hij om zich anoniem in te schrijven voor de dansles die ze geeft.
U mag zelf raden tot welk soort subtiliteiten die insteek leidt. De chauffeur die zich aan het begin beklaagt over het feit dat de televisie enkel ‘verwijfde’ dingen uitzendt zoals kunstschaatsen, moet nu plots bij zijn Congolese buurvrouw tips gaan vragen over dansbewegingen, wat natuurlijk ook leidt tot een stichtend lesje in het overwinnen van vooroordelen (een scène die zo belerend en doorzichtig is dat ze eenvoudigweg beschamend wordt). Alle clichés van de oude blanke conservatieve man die moet leren met nieuwe ogen naar het leven kijken passeren de revue en als we het allemaal niet goed zouden begrepen hebben, wordt het nog eens te gepaste tijde herhaald. Het spreekt voor zich dat onder de ruwe bolster van de protagonist uiteindelijk een gepassioneerd man schuilt die van zijn job houdt en er heimelijke hobby’s op nahoudt.
Het probleem is vooral dat al die onzin – op een handvol momenten na – niet eens slecht genoeg is om voortdurende ergernis op te wekken. Voor het overgrote deel is dit immers vooral een film waar je koud noch warm van wordt: een onnozel en onschadelijk niemendalletje dat er ook dermate generisch uitziet dat je soms het gevoel hebt naar een reclamespot voor tandpasta of shampoo zit te kijken, eerder dan naar een film. Drama, komedie en brave levenslesjes, alles in Rumba La Vie (de titel is ontleend aan de naam van de dansschool waar de dochter lesgeeft) is vlak en voorspelbaar, en dat geldt evenzeer voor de vormgeving als voor de inhoud.