Sinds Robert Eggers in 2015 met zijn debuut The VVitch uitpakte en dat opvolgde met het nog indrukwekkendere The Lighthouse (2020, toen op nummer 2 in de Enola redactie top 10 van het jaar), waren alle ogen gericht op zijn volgende werk. Na twee van lof overladen onafhankelijke, kleinere films, konden de grotere budgetten niet langer achterwege gelaten worden en diende zich een groots spektakel aan: The Northman. Of hij de lijn van onafgebroken straffe films kon doortrekken, of de zoveelste doorgebroken indie-filmregisseur werd die voor de kar van het productiehuis wordt gespannen (zie o.a. alle beloftevolle regisseurs die bij Marvel worden ingelijfd zoals Chloé Zao bij The Eternals), was de grote vraag.
In The Northman bevinden we ons in het mythische Noord-Europa van de jaren negenhonderd en zien we hoe de jonge Amleth (Alexander Skarsgård; Oscar Novak in de jonge versie) door de hand van zijn nonkel Fjölnir (Claes Bang) zijn vader Aurvandill (Ethan Hawke) verliest en daarmee ook de kans om rechtmatige troonopvolger te worden. Zelf weet de jonge Amleth het geweld van zijn oom te ontkomen en zweert hij niet te rusten vooraleer hij zijn wraak zal hebben.
De plot is daarmee in gang gezet en volgt daarna elke stap van het archetypische wraakverhaal. Laat ons daarmee meteen een eerste conclusie trekken: voor plotverrassingen moet je bij The Northman niét zijn. Waarvoor dan wel? Voor de intensiteit die Eggers op u afvuurt. Wie dweept met ’s mans vorige films, waarin we slechts een handvol personages zagen balanceren op de rand van het krankzinnige, in kleine, bedrukte sets, schrikt aanvankelijk even. In één van de eerste shots zien we hoe onmiskenbaar uit CGI-geboetseerde vikingschepen op een al uit even CGI-geboetseerde oceaan varen. Er is dan ook even de vrees dat The Northman een zoveelste conventionele, groots opgezette actiefilm wordt. Groots en vol van actie ís ie ook, maar gelukkig ook veel meer dan dat.
Immers, ook in The Northman slaagt Eggers erin om zijn scènes een ongekende intensiteit mee te geven. De film is een opeenvolging van bombastische tableaus en Eggers kiest er consequent voor om steeds alle registers open te trekken. Zij het een plundering van een dorp, een spiritueel ritueel of een droom, dit vikingavontuur gaat steeds ‘all-in’ en is dan ook een bijna constante aanval op de zintuigen. Soms balanceert Eggers daarmee op de grens van het potsierlijke (ik denk aan vliegende paarden), maar het siert hem dat hij de keuze consequent blijft maken. Denk bij deze “aanval op de zintuigen” echter niet dat Eggers hetzelfde doet als menig DC- of Marvelfilm, namelijk in de derde akte alles laten ontploffen op astronomische schaal. De regisseur kiest ervoor kort op zijn acteurs te blijven die zich door het troosteloze middeleeuwse barre landschap loodsen. Wanneer we spreken over die constante intensiteit kunnen we niet om ons hoofdpersonage heen. De mythe van Amleth, die meer beest dan mens is, kon niet beter verpersoonlijkt worden dan door de imponerende gedaante die Alexander Skarsgård heet, die zich als een ontembare stormram een weg door de scènes hakt, schreeuwt en ploetert.
Vergelijken we deze The Northman echter met een andere recente film die zo even onverschrokken durfde inzetten op intensiteit – George Millers Mad Max: Fury Road uit 2015, dan kunnen we niet ontkennen dat The Northman wel moet onderdoen. Het verhaaltje is immers net iets te mager om bijna tweeën een half uur de kijker gekluisterd aan het scherm te houden en het feit dat er nooit wordt afgeweken van het archetypische wraakplot maakt de film voorspelbaar. Een mens gaat zich daarop zelfs afvragen wat de film ons eigenlijk tracht te vertellen: Eergevoel is voor dwazen? Eergevoel is zo belangrijk dat we er vrouw en kinderen voor achterlaten, want een man hoort te vechten? Het maakt dat die overdonderende visuele en auditieve ervaring niet het verhaal dient dat het eigenlijk verdient. Het is geruststellend te zien dat Eggers van een grootschalige actiefilm toch weeral een krankzinnige trip weet te maken, maar waar die trip dient heen te leiden, blijft wat onduidelijk.
Wat een teleurstelling! Ik zou dit cinematografisch misbaksel nog geen 6 geven. Weer wordt er een totale van de pot gerukte karikatuur van de tot de verbeelding sprekende Vikings gemaakt. Ja, het is een wraakfilm met een eenvoudige plot (je kan natuurlijk niet elk jaar een Usual Suspects verwachten) die dàt toch gemeen heeft met de meeste Marvel-braakballen. En ja, er is intensiteit. Maar niet visueel, noch qua acteerwerk. Skarsgaard loopt brullend en grommend door dit euh verhaal, maar het verschil met 90een Club Brugge-aanhanger ontgaat mij. Het enige intense is de soundtrack. De cast presteert ondermaats, de vermenging met mythologie werkt niet. Ook geografisch en chronologisch klopt het er schandalig veel niet. Een willekeurige aflevering van ‘Vikings’ – voor ook deze reeks als een drakkar naar de haaienkelder zonk, is beter gesitueerd. Of ten minste, je weet ongeveer waar en hoe. Amleth roeit weg met zijn bootje (vanwaar? Noorwegen? Denemarken?) om dan ‘many years later’ bij de Zweedse Vikings rond te huppelen als berserker. Ijsland: nog zo’n kapitale fout die werkelijk elke Vikingfilmresgisseur maakt. Ten tijde van de Vikings was het eiland grotendeels bebost. Het zijn onze Noordse vrienden die de boel kaalgekapt hebben om boten te bouwen, brandhout,… Dus als deze film zich in het jaar 900 afspeelt, moeten er toch nog wat bomen rechtstaan. Maar weer krijgen we het IJsland van vandaag te zien. Voeg daar nog het heen en weer geslinger tussen dialogen in het Engels (met een Ragnar Lothbrok accent) en iets wat vermoedelijk Oudnoors is bij, de idiote ontknoping (waarom gaan Amleth en Fjolnir in het midden van het niets, aan de rand van een vulkaan elkaar eindelijk treffen? Omdat het ‘voorzegd’ was?) en voila. Wat zei ik? Een zes? Ik bedoel natuurlijk een vijf.