Metallica is de U2 van de metal. Midden jaren negentig was dat nog een compliment. Toen waren ze beide baanbrekend in respectievelijk metal en (stadion)rock. Het grootste verschil tegenwoordig is dat U2 wél een drummer heeft.
Voorts zijn de gelijkenissen legio. Beide bands begonnen na het absolute toppunt van hun roem en creativiteit te kapseizen, en dat allebei met een intrinsiek goeie plaat die echter bezweek onder groteske verwachtingen van hun fans, de héle buitenwereld en, vooral, van zichzelf. Pop in 1997 leed eronder, Load in 1996 evenzeer. Had U2 (nóg) een half jaar langer aan de plaat gesleuteld zonder de vastgelegde Popmart-tour, had Coldplay in 2000 misschien al anders geklonken (niet noodzakelijk beter). Had Load een vijfentwintigtal minuten minder lang geduurd en was het hokjesdenken in de metalwereld toen al vervaagd zoals nu, dan had Metallica vandaag misschien even fris geklonken als pakweg Iron Maiden nu.
Maar voor beide bands liep het anders. U2 keerde terug naar hun signature sound in 2000 en heroverde stadions, Metallica implodeerde creatief én persoonlijk. Om beide in de 21ste eeuw enkel platen uit te brengen die ontzettend krampachtig en ongeïnspireerd klinken, wat de creatieve hoogdagen enkel schriller doen afsteken tegen de bloedarmoede nu. U2 ging in 2017 dan maar de hort op met het dertigjarige jubileum van The Joshua Tree, Metallica slaagt erin een symfonisch concert van twintig jaar geleden half integraal over te doen en weer uit te brengen.
Geen goed idee. Want die legacy van die eerste S&M uit 1999 is ook wel danig overtrokken. Zogezegd werd de weg bereid voor de symfonische metal à la Nightwish. Zo dat al een verdienste is, ligt dat bij die symfonische bands zelf. Hun muziek was een véél evenwichtigere symbiose van metal en klassiek dan de janboel van S&M, en schakelden echte orkesten in zodra ze genoeg geld hadden om de keyboardpartijen te vervangen. S&M werd experimenteel genoemd, maar laat ‘experimenteel’ dan toch vooral een eufemisme zijn voor een amechtige draak waar werkelijk niemand op zat te wachten.
Behalve dan de boekhouder van de band, want “Nothing Else Matters” kreeg er een tweede leven door en bereikte een nog breder publiek dan het origineel. Het werd zowaar dé kersthit van 1999. En dé trouwfeesthit de jaren nadien. Voor de rest herinneren we ons van S&M dat trashmetal en een symfonisch orkest gewoonweg niet samengaan. Niet. “Master Of Puppets” en “One” in de vernieling spelen moet je kunnen. Met een symfonisch orkest kan dat. Het deed pijn aan de oren. Waarom de zwakste stukken van S&M dan gewoon integraal herhaald worden, is een raadsel. Of net niet: de “eindsuite” van S&M 2 doet diep zuchten met achtereenvolgens “One”, “Master Of Puppets”, “Nothing Else Matters” en “Enter Sandman”. Carrièrehoogtepunten, ja. Maar een zoveelste creatief dieptepunt ook.
Maar. Wat S&M in 1999 wél bewees, is wat een straffe songs echt op Load stonden. Want er waren wel degelijk hoogtepunten op S&M, en ze heetten “Until It Sleeps”, “Hero Of The Day”, het epische “Bleeding Me” en “The Outlaw Torn” – enkel dat laatste nummer wordt hernomen op S&M 2. Overbodig, maar geen straf. Het afgezaagde “The Memory Remains” van op het veel zwakkere Reload, ongetwijfeld wegens belegen meezingstonde, mag dan weer wel meedoen in deze tweede cashronde. Hoe de band tijdens het concert en in de marketing-aanloop naar deze release hier een hIsToRiScH eVeNeMeNt van probeerde maken, doet de tenen krullen.
Wat S&M wél voor Load was, had S&M 2 ook kunnen betekenen voor de drie platen die sinds de eerste S&M verschenen: St. Anger (jawel), Death Magnetic en Hardwired… To Self-Destruct. Maar helaas. Een foute songkeuze doet dat volledig de mist ingaan. Die songkeuze mist ballen en legt de zwakke punten van de laatste twee verdienstelijke albums zelfs bloot. “Confusion” is daar symptomatisch voor: een aan elkaar genaaide Frankenstein van een song die enkel door het geschreeuw van Hetfield bij elkaar wordt gehouden. Die opgefoktheid van de laatste platen doet heimwee krijgen naar Metallica’s jaren 90.
Redden de meubels: het sterke “Halo On Fire”, waarin de combinatie tussen de band en het orkest wél vuurwerk geeft, en “Moth Into Flame”. Het compacte “Hardwired” en het venijnige “Spit Out The Bone” hadden hier niet misstaan, maar helaas. Van op Death Magnetic mag “The Day That Never Comes” bewijzen dat het een sterke song is, met mooie arrangementen zowaar, tot Ulrich het halverwege de gracht in ramt. De laatste seconden doen zelfs luidop lachen. Verpesten de rehabilitatie van Death Magnetic en St. Anger: “The Unforgiven III” en “All Within My Hands” die zo hard proberen “mooi” te zijn, maar vooral verraden dat Hetfields stem betere tijden heeft gekend. En dat strijkers geen creatieve bloedarmoede kunnen verhullen. Dat dreint en dramt maar door.
Dan waren er veel interessantere keuzes te maken. Een “Turn The Page” van op Garage Inc. bijvoorbeeld, in plaats van het anonieme “No Leaf Clover” klakkeloos over te doen. Desnoods het vergeten, maar best sterke “I Disappear” uit 2000 van op de Mission Impossible 2 soundtrack. “The House That Jack Built”, of “Mama Said” van op Load in plaats van de -tigste keer “Nothing Else Matters”. “Frantic” van op St. Anger, of de titelsong zelf, hadden van lef getuigd, indien intelligent gearrangeerd dan toch. “Jullie vonden er destijds geen hol aan? Luister dan nog maar eens.” Maar door dat gebrek aan lef mogen dus wederom “For Whom The Bell Tolls”, “Master Of Puppets” en “One” opdraven, en die klinken in deze versie twintig jaar later nog steeds alsof je tegelijk een klassieke plaat op Spotify (of twintig jaar geleden een download van op Napster, toch, jongens?) en een metalplaat op de stereo aan het luisteren bent. Meer kakofonie dan symfonie.
Metallica rekent misschien op het Jan Jambon-syndroom bij hun Metallica family, dat ze die eerste S&M vergeten zijn. Want deze halve herhalingsoefening is behalve overbodig een zoveelste amechtige poging om relevant te blijven, maar die wederom enkel krampachtigheid blootlegt. Het is exact wat U2 overkomen is op hun laatste platen, waarna de band dan maar met The Joshua Tree een zinderende tour in gang stak. Het is wachten op de “40 jaar Master Of Puppets”-tour over enkele jaren, dan is de cirkel helemaal rond.