Wat in 2012 begon met een reeks reünieconcerten is ondertussen uitgegroeid tot een volwaardige tweede carrière. Amper een jaar na voorganger These Times is The Dream Syndicate al klaar met een opvolger. Album nummer drie sinds de herstart en met amper vijf nummers in een uur muziek is het meteen een specialleke geworden.
The Dream Syndicate – de band van frontman/gitarist Steve Wynn – maakte in de jaren ‘80 deel uit van de Paisley Underground die in het begin van dat decennium in Los Angeles furore maakte. Samen met bands als The Bangles – in hun begindagen – en Rain Parade zorgden ze voor een sound die het midden hield tussen sixtiespop, psychedelica en vooral garagerock. Het is dankzij het unieke songschrijverstalent van frontman Steve Wynn dat The Dream Syndicate na al die jaren de belangrijkste band van die Paisley Underground werd. De essentie van de groep is terug te vinden in de gitaarpartners die Wynn steeds weer aan boord haalde, waarbij ieder van hen z’n eigen accenten wist te leggen. Na Karl Precoda en Paul B. Cutler in de eerste carrière is dat nu al drie albums lang Jason Victor, de man die voorheen al met Wynn samenspeelde in diens begeleidingsgroep The Miracle 3.
Op The Universe Inside staan amper 5 songs, variërend in lengte van een dikke 7 minuten (“The Longing”) tot meer dan 20 minuten (“The Regulator”). Nu heeft de band in de loop der tijden al wel een reputatie opgebouwd om telkens een langer nummer op hun albums te zetten. Nummers die live vaak uitgroeien tot epische jamsessies die de kern van de band weten te vatten. Dat zijn dan oudjes als “The Days Of Wine And Roses” of “John Coltrane Stereo Blues”, maar ook recenter werk als “How Did I Find Myself Here”. Toch is het moeilijk om de vergelijking te maken met deze nieuwe nummers, want dit zijn eigenlijk geen los van elkaar staande liedjes maar allemaal aparte stukken uit een 80 minuten durende jamsessie in de studio die hier versneden werd.
In die studio werd het kwintet – toetsenist Chris Cacavas in ondertussen een volwaardig bandlid geworden – aangevuld met oude bekende Stephen McCarty (The Long Ryders). Dat The Universe Inside een volwaardig band-album geworden is, merk je aan de songcredits – normaal allemaal voor Wynn – die aan de hele band toegeschreven worden. Achteraf werden er aan de nummers nog overdubs van zang en saxofoon (door Mark Tenney) toegevoegd. “We voegden nadien enkel nog wat lucht aan de nummers toe”, zoals Wynn het zelf beschreef.
De hoes doet vermoeden dat het album een psychedelisch festijn is geworden. Dat klopt deels, maar toch gaan de nummers veel weidser. Je hoort er evengoed invloeden van progrock, krautrock, jazz en dankzij McCarty’s sitar zelfs exotische invloeden in. “The Regulator” gaat van uitgesponnen trance naar extatisch en koortsig, waarbij Tenneys saxofoon ergens halverwege mooi invalt. Het dichtst bij een normale song komt de band op “A Propos Of Nothing” waarbij in een furieus eindstuk de meters los in het rood gezwierd zorden. Alle stukken hebben hun eigenheid: de aan jazz-fusion schatplichtige instrumental “Dusting Off The Rust”, het dromerige “The Longing” of de trippy spoken word van “The Slowest Rendition”.
Op papier dreigde het idee achter The Universe Inside makkelijk te kunnen resulteren in een band die verdrinkt in zelfgenoegzaamheid en doelloos gefriemel. The Dream Syndicate weet hechter oe je een jamsessie boeiend kan houden – iets wat zowat iedereen die de band ooit live zag, kan beamen – en een album aflevert dat niet gewoon een herhalingsoefening is. Bijna veertig jaar na hun debuut deinzen ze er nog altijd niet voor terug om risico’s te nemen. Dit is muziek die smeekt om live gebracht te worden, iets wat in deze tijden nog niet voor meteen lijkt te zijn. Tot die tijd weet The Universe Inside dat gemis wel op te vangen.