Kwamen de eerste drie albums van dit transatlantische kwartet relatief snel na elkaar (2008, 2010 en 2013), dan was het even wachten op nummer vier. Die opname, gemaakt tijdens een Amerikaanse tournee in 2018, was wel het wachten waard. Believe, Believe is het geluid van een geoliede band die live in de studio speelde met bakken soul, souplesse en een knoert van een sound.
Die sound hebben ze samen bekokstoofd en viel hiervoor in meest glorieuze vorm te horen op het ijzersterke Live In Madison (net als Believe, Believe en voorganger Electricity voorzien van prachtig fotomateriaal van António Júlio Duarte), maar is natuurlijk ook het gevolg van hun specifieke thuishavens. Leider Luís Lopes en saxofonist Rodrigo Amado zijn sinds dat eerste album uitgegroeid tot sleutelfiguren van de Portugese improvisatie-scene (en lieten hun sporen na in het buitenland) en zijn niet vies van een geregelde zijstap. Broers Aaron (bas) en Stefan Gonzalez (drums) behoren samen met hun vader, trompettist Dennis Gonzalez, tot het hart van de muziekscene van Dallas, Texas. Ook zij zijn muzikanten met open vizier, die zelfs tot in de regionen van de extreme muziek actief zijn. Samen zorgt het ervoor dat Believe, Believe zich nergens aan banden laat leggen, maar tegelijkertijd een hechte focus bewaart.
Nergens is die focus duidelijker dan in het machtige tweeluik dat het album opent. “Eddie Harris”, een compositie van Clifford Jordan-bassist Bill Lee, was oorspronkelijk een ode aan het gelijknamige kanon van de souljazz, en dus gaat het ook van start met een warmbloedige groove (die heel even knikt richting Blakeys “Moanin’”), aangezet door Amado. Met de ritmesectie erbij beland je meteen op hardbop-getint terrein en zodra het thema geplant is, is het kwartet vertrokken voor een furieuze excursie met de duivels op de hielen. Aanvankelijk is het daar vooral Amado die het laken naar zich toetrekt, met een scheurende autoriteit. Lopes fungeert daarbij als een onconventionele commentaarstem; dissonant, hoekig, springerig, ongeduldig wachtend om het stokje over te nemen, wat vervolgens gebeurt met driftige fusillades, eigenzinnige zijstappen en voorzichtige hints naar zijn noise-excursies. De schrille schreeuw van een terugkerende Amado jaagt de intensiteit al helemaal de hoogte in.
Een rustmoment zorgt voor de overgang naar Stefan Gonzalez’ “Tranquilidad Alborotadora”, een stuk dat eerder al opgenomen werd met Yells At Eels, een band met vader Dennis. Hier introduceert het een dansend, heupwiegend thema, met deze keer een solo van Lopes die nog expressiever en robuuster is. Dit is echte fire music die in de staart, nadat de brokken gelijmd zijn, terugkeert naar de openingsdans. Het is dan al duidelijk dat het kwartet beschikt over een broeierige, sensuele sound, die vervolgens op verschillende manieren wordt uitgewerkt. Zo zijn Amado’s “Replicate I & II” compactere bewegingen vol zigzaggende motieven, punkversnellingen van de ritmesectie, momenten van hamerende intensiteit die uitgespeeld worden tegen uitdunnende passages, en natuurlijk die typische Amado-intervallen.
De bassist draagt twee composities aan – “Engorged Mosquitoes” en “Brainlust Distraction” – die niet enkel hinten naar een fascinatie voor extremere muziek, maar verder bouwen op die potente grooves, met het eerste als bijna-wals vol vrijheid, met een donderende low end van bas, met gitaar en sax die wellustig tegen elkaar aanschuren. Het leidt tot een ontketende energie, met Lopes’ solo als semi-ontregelde chaos vol contactstoringen en groteske uitvergrotingen, nog eens aangedikt zodra Amado zich er opnieuw bij voegt. Het tweede is een vertimmerde funkgroove, met een sleutelrol voor de stuwende bas en de leider als ontregelende gitaarmeester. Free, funk, rock en noise schurken hier tegen elkaar aan met een wat-ga-je-eraan-doen?-attitude. Rest er enkel nog Lopes’ eigen “She”, een fijn contrastspel van nerveuze percussie en schimmig gitaarspel dat sterker naar zijn recente solo-output neigt, met een gehavende schoonheid die even fragiel als meditatief is.
Alles bij elkaar opgeteld maakt het van Believe, Believe een krachtig statement: voorzien van de zweterige vibe van Live In Madison, maar herleid tot een strakke 35 minuten die grooven, verleiden en uithalen met een paar stoten die je achterover timmeren. Structuur en vrijheid in een meesterlijk evenwicht, uitgevoerd door een Portugees-Amerikaanse alliantie die het eerste element maximaal op de proef stelt en het tweede uitvoert met een straffe focus. Kortom, dit is de shit die je live wil zien.
… en dat was ook de bedoeling, want de band zou op 3 april in De Singer spelen. Die tournee werd echter afgelast, waardoor het nu wachten wordt op, hopelijk, een herkansing. Tot het zover is, biedt dit album soelaas. Aan te schaffen via de Bandcamp-link hieronder.