Op zijn veertiende plaat strooit Beck liedjes rond die zich als vanouds niet snel weer laten verjagen vanonder je schedeldak. Ook typisch Hansen: Hyperspace klinkt heel anders dan zijn voorganger, maar is weer even ontegensprekelijk volbloed Beck.
Dat er nu al een opvolger verschijnt van het goed twee jaar oude Colors is natuurlijk verre van een record, toch mogen we stellen dat Hyperspace er gezien Becks drukke agenda relatief snel gekomen is. Na Colors toerde hij immers niet alleen heel uitgebreid de wereld rond, tijdens het maken van de nieuwe plaat vond hij ook nog eens de tijd om met het prachtige “Tarantula” (voor een compilatiealbum, geïnspireerd door de film ROMA) en “Super Cool” (voor The Lego Movie 2, samen met Robyn) nog meer lekkers los te laten op de mensheid.
En alsof dat niet genoeg was, kunnen de fans sinds vorige week, weliswaar exclusief via Amazon Music (maar ook te zien op YouTube), ook genieten van de EP Paisley Park Sessions. Daarop staan behalve een geslaagde Prince-medley twee uitvoeringen van eigen nummers, live ingespeeld in de studio van wijlen Zijne Purperen Hoogheid.
Dat Beck intussen gescheiden is (én openlijk brak met die niet nader genoemde “rijkeluiskerk-die-werd-opgericht-ter-ere-van-een slechte-sciencefictionroman”) mag eerder voer zijn voor de boekskes, het verklaart allicht wel de introspectieve teksten van deze plaat en de licht melancholische sfeer waarin het grootste part van Hyperspace baadt. Wat dat betreft kan het contrast met de muzikale toverbal die Colors was alvast niet groter zijn.
Nog een verschil met de voorganger: in tegenstelling tot de dicht geplamuurde sound van Colors krijgen de songs op Hyperspace veel meer ademruimte. Ere wie ere toekomt, dat ‘open’ geluid is dixit Beck helemaal de verdienste van Pharrell Williams. In het verleden durfde hij zijn platen weleens té vol te proppen, geeft hij toe, en dat wilde hij deze keer vermijden.
Als we opener “Hyperlife” niet mee tellen (eigenlijk is dat niet veel meer dan een vooruitgeschoven flard van het titelnummer), dan doet Williams mee op zes van de tien nummers. Hoewel de credits ook de namen vermelden van Cole M.G.N., Paul Epworth, Sky Ferreira, Terrell Hines, Chris Martin en enkele andere, minder bekende lieden die mee speelden, zongen of componeerden, zal Hyperspace vooral de geschiedenis ingaan als ‘die plaat met Pharrell’.
Naar verluidt probeerden de twee twintig jaar geleden al de handen in elkaar te slaan, maar staken botsende agenda’s daar toen – en ook later – een stokje voor. Maar dat de kiem voor deze samenwerking in de jaren negentig werd gelegd, is er af en toe wel aan te horen: sommige liedjes, zoals “Saw Lightning”, klinken echt alsof ze toen gemaakt zijn.
“Saw Lightning”, als vooruitgeschoven single verschenen in de lente, liet met zijn akoestische slidegitaar, zijn mondharmonica en dat aanstekelijke elektronicariedeltje zelfs even verhopen dat het nieuwe werk in de lijn zou gaan liggen van Mellow Gold (’94) of Odelay (’96). De tweede single, “Uneventful Days”, klonk echter heel anders, al deed hij met zijn ingetogen elektropop toch ook wat denken aan het Franse Air, een groep met wie Beck eveneens sinds de jaren negentig nauwe banden onderhoudt.
Een constante in het oeuvre van Beck blijft natuurlijk de brede waaier stijlen en genres die hij bestrijkt. Zonder afbreuk te doen aan de sfeer – de flow blijft een hele plaat intact, alleen “Saw Lightning” nodigt uit tot echt onbezorgd in het rond hupsen – en de minimale aanpak, brengt Beck op zijn manier mierzoete pop (“Die Waiting”), spacey hiphop (“Chemicals”), R&B (“See Through”), psychedelica-met-een-vleugje-rap (“Hyperspace”), zweverige droompop (“Dark Places”), een epische ballad (“Stratosphere”), nu soul (“Star”) en gospel-op-elektronische-wijze (het net niet in een Disney-climax ontsporende “Everlasting Nothing”).
Hoewel we niet alles van bij de eerste kennismaking even sterk vonden, is er niks bij dat echt uit de toon valt. Integendeel, hoe vaker we de plaat beluisterden, hoe beter de puzzelstukken in elkaar begonnen te passen. Ondanks het veelvuldige gebruik van elektronica, toetsen en beats klinkt Hyperspace zelfs veel organischer, natuurlijker en oprechter dan het vakkundig in elkaar gezette, maar soms iets te afgelikte Colors.
Langs de ene kant is Hyperspace dus een nieuwe episode in Becks odyssee om iets zinnigs te doen met elk genre dat zijn pad kruist, langs de andere kant staat er geen enkel nummer op dat niet op een of andere manier verwant is met oudere songs.
Echt verrassen of verbazen doet Beck misschien niet meer, en net daarom zal dit voor sommige critici en fans weer niet goed genoeg zijn. Ons weet hij gelukkig wél weer te overtuigen en zelfs te raken met dit album.