“Momentum” is een track op het eerste album van The Vandermark 5 uit 1997, maar het is ook de titel van een reeks releases die opvallende recente projecten van Ken Vandermark documenteren. Werd het jaar nog op gang gebracht door een kloeke box van het DKV Trio met Joe McPhee, dan heeft Momentum 4 na een reeks reguliere albums opnieuw vijf schijfjes in de aanbieding. De box focust exclusief op het duoformaat, dat hier gestalte krijgt in sterk uiteenlopende, maar zonder uitzondering stimulerende performances.
Vandermark kreeg in het verleden al kritiek omdat zijn productiviteit zo hoog ligt (‘s mans discografie vult intussen al enkele planken), maar er zijn verschillende redenen voor die vloed aan releases die maar aanhoudt. Ten eerste is het een rechtstreeks gevolg van zijn artistieke vrijheid en de weigering om water bij de wijn te doen. De uitgebreide documentatie vertegenwoordigt zijn ideeën, zowel de goede als de minder goede. Het voorkomt natuurlijk ook dat er fases of projecten zijn die ondergesneeuwd zouden raken. De man haalde ooit zelf het voorbeeld van Herbie Nichols aan. Die componist/pianist is een van de grote geheimen van de jazzgeschiedenis. Immens gerespecteerd, maar zijn beschikbare muziek past op een handvol cd’s omdat er niemand (bereid) was om de muziek te documenteren. Tenslotte is er nog het feit dat Vandermark en veel van zijn tijdgenoten een heel ander ritme hebben dan de grote innovatoren van de jazzgeschiedenis. Die werkten vaak intensief aan een project voor ze overstapten naar een ander paradigma. In deze tijden is dat onmogelijk en wordt er simultaan gewerkt aan meerdere projecten tegelijk. Vandaar dat documentatie en liveperformances elkaar voortdurend doorkruisen. Wat je nu op het podium hoort, kan je doorgaans binnen één à twee jaar aanschaffen.
Momentum 1 (zes cd’s) was een samenvatting van Vandermarks residentie in The Stone in 2016. Hij kreeg er dankzij John Zorn de kans om elke avond een ander programma samen te stellen, vaak met muzikanten waar hij niet eerder mee gespeeld had of met muzikanten die nooit eerder in die specifieke bezettingen gespeeld hadden. Momentum 2 & 3, een dubbelalbum, bevatte twee composities voor specifieke line-ups. Deze Momentum 4 brengt duoconcerten met vijf muzikanten bij elkaar. Het gaat stuk voor stuk om ‘rare but significant encounters’ met muzikanten die een impact hadden op Vandermarks praktijk. Vaste duopartners als Paal Nilssen-Love, Nate Wooley en Terrie Ex zijn er niet bij. Met uitzondering van Paul Lytton, had hij nog nooit met hen opgenomen als duo. Drie performances (met Ikue Mori, Kris Davis en William Parker) werden opgenomen tijdens zijn tweede residentie in The Stone (januari 2018), de andere twee (Lytton en Hamid Drake) werden vastgelegd in de Experimental Sound Studio in Chicago, waar Vandermark ook betrokken is bij de Option-programmatie, een reeks van concerten van artiesten uit de improvisatie en experimentele scene die vaak gekoppeld worden aan een Q&A.
De opname met Paul Lytton dateert van 2015 en was de eerste duo-opname sinds English Suites, een dubbelalbum uit 2000 waarvan het tweede schijfje nog in Hasselt opgenomen werd. Vandermark geeft aan dat Lytton deel uitmaakt van een scène en generatie die een cruciale impact had op zijn evolutie en denken als improviserend artiest. Hun vrije interactie en houding tegenover de Amerikaanse (free)jazz is een invloed tot op vandaag. Doorheen zes stukken krijg je een enorme diversiteit te horen. Vandermark hanteert tenorsax, baritonsax, klarinet en basklarinet, maar het levert ook elke keer een andere dynamiek op, met in de kop van de performance een bevlogen, energieke flow vol details, terwijl vervolgens wordt teruggeschakeld naar een zachte aanzet die uitmondt in een wildere dynamiek. Er passeert ook gefluisterd minimalisme, met de Amerikaan op basklarinet en de Brit die de deuren van zijn DIY-atelier wijd openzet met een kleurrijke stroom van wrijvende, ratelende, schurende texturen. Het komt allemaal mooi samen in het sleutelstuk (“ESS 1C”), waarin baritonsax en percussie een bochtig parcours afleggen met nerveuze interactie in een onderhuidse flow, maar ook via minimale drones om uiteindelijk te belanden bij een hyperexpressieve finale die het boeltje op z’n kop zet.
De eerste keer dat Vandermark met Ikue Mori speelde, was met een kwartet tijdens de eerste Stone-residentie. De New Yorkse, die ooit cultfaam verwierf als percussioniste bij no wave-iconen DNA, ging zich in de loop der jaren toeleggen op elektronische muziek en dat was grotendeels uit pragmatische overwegingen. Ze had geen zin om voortdurend drums de trap op en af te slepen. Vandaag de dag is Mori in de weer met een laptop, maar de weelde die ze daar uithaalt, is even verbluffend als herkenbaar. Vaak voelt het aan alsof ze beschikt over een percussiebak in pocketformaat, met allerhande gerammel en gekletter die in het rond gestrooid wordt. Net zo vaak creëert ze onheilspellende industriële ruis die uit een verlaten fabriekshal lijkt te komen, voert ze je mee in een onderwaterwereld of omcirkelt ze de tenorsax met schril gedruppel en stuiterende ritmes. Hun lange opener, meteen goed voor meer dan een half uur rondwaren in klankmogelijkheden, openbaart zich als één lange mindfuck die de rietblazer verplicht om zijn complete bagage aan te spreken. Maar het levert wat op, want de muziek varieert van gestroomlijnde trancebeweging vol repetitieve ideeën, naar wringend geharrewar vol spiegeleffecten dat beiden op de toppen van hun tenen houdt en de hele reikwijdte daartussen, van avant-gardeonderzoek, elektroakoestische nachtmerrie en, in de verte, een interpretatie van freejazz met hedendaagse middelen.
De samenwerking met Kris Davis kwam er toen zowel Vandermark als de Canadese pianiste uitgenodigd werden om en kwartet te vormen met Eric Revis en Chad Taylor. Voor de residentie van 2018 was een trioset met drummer Paal Nilssen-Love gepland, maar die geraakte er niet wegens de extreme weersomstandigheden. Jammer, maar de duoset leverde ook goud op, want hier is sprake van een uitzonderlijke affiniteit die zich ontplooit op diverse manieren. De eerste improvisatie houdt vrijheid en structuur enorm knap in balans, met dartel, dansend samenspel, dat dwarrelende pianonoten frenetisch rond Vandermarks schrille, John Carter-eske uitschieters plaatst, maar vervolgens meer houvast en herhaling krijgt, met samenspel dat parallel, maar vrij verloopt. De derde improvisatie heeft het grootste bereik, met delicate inside piano tot rauw balkende texturen, een combinatie van uitgebeende donkerte en raffinement. Het mooiste van deze performance (en misschien wel van de hele box) zit echter in de buik van de performance, de tweede improvisatie, waar een onwaarschijnlijke beheersing zorgt voor een verrassende tederheid én een heavy intensiteit. Hier schurkt het duo voortdurend tegen de jazztraditie aan met een liefde voor abstractie die erdoor sijpelt en voortdurend zorgt voor een schurend randje, een scheurtje dat even gehavend als pakkend is. Het is al uitkijken naar een vervolg. Dat moet er ooit van komen.
Bassist William Parker verscheen op Vandermarks radar toen die laatste The Eight van Cecil Taylor ontdekte. In de late jaren negentig zouden ze beiden een tijd deel uitmaken van Peter Brötzmanns Chicago Tentet (Parker voor een paar jaar en albums, Vandermark tot de ontbinding van de band een aantal jaar geleden). Daarna kwamen ze elkaar zelden tegen. Parker was er wel bij tijdens de eerste residentie, in een kwartet met Steve Swell en Paal Nilssen-Love, en zegde meteen toe voor een duoperformance in 2018. Het beluisteren van dit schijfje illustreert ook nog eens dat interactie met elke muzikant verschilt, maar ook dat het effect van elke individuele partner op Vandermark anders uitpakt. Die speelt hier totaal anders dan bij de andere muzikanten. Je zou kunnen zeggen dat hij dichter bij de jazz blijft, meer speelt met melodie en ritme dan met textuur of extended techniques. Dat is natuurlijk een gevolg van Parkers stijl. Die kan net zo vrij spelen als zijn Europese collega’s, maar komt van een andere traditie en beschikt nu eenmaal over die broeierigheid, warmbloedige grooves. Of hij de bas nu lekker ontspannen laat wandelen, de strijkstok hanteert of uitpakt met slapping, het stuurt Vandermark ook een andere richting uit. Diens spel vloeit en rolt meer dan het schuurt of bokt, maar het samenspel getuigt al net zo sterk van een opvallende empathie, zowel in de vrije improvisaties als in “Eventual”, de enige compositie hier, opgedragen aan Milford Graves, die een maand voor de opname overleed.
Weinig samenwerkingen werden zo uitgebreid gedocumenteerd als die van Vandermark en Hamid Drake binnen het DKV Trio met bassist Kent Kessler. Alhoewel de band lange tijd op non-actief stond en niet meer zo actief is al in de jaren negentig, zijn er in totaal zo’n 30 schijfjes met hun muziek verschenen. Daarnaast speelden de twee ook samen in Spaceways Inc. en enkele jaren in het Chicago Tentet. Opvallend: ze speelden slechts twee maal als duo: een keer noodgedwongen in 2017, omdat Kessler er niet op tijd geraakte voor een DKV concert, en dan in januari van dit jaar in Chicago. Over de performance in 2017 schrijft Vandermark dat ze aanvoelde als DKV min één, maar dat is hier zeker niet het geval. De affiniteit spat ervan af zonder dat je ook maar een keer het gevoel krijgt dat je iets mist, of dat er wordt teruggevallen op al te makkelijke grooves. DKV teert regelmatig op soulvolle interactie met een immense stuwing, maar hier is het samenspel vloeiend zonder formule. Je krijgt natuurlijk wel een ritmischer spelende Vandermark te horen, maar Drake is ook veel meer dan een slager of swinger op de kit. Hij danst en kleurt, speelt empathisch in op wat hij voorgeschoteld krijgt en ontwikkelt samen met de rietblazer vooral een evenwaardige dialoog tussen krachtige eensgezindheid en sterk aanwezige, subtiele verkenningen.
Alles bij elkaar opgeteld laten deze vijf performances horen dat er binnen een specifiek formaat, de duocontext, enorm veel mogelijk is, qua energie, ritme, densiteit, dynamiek, kleur, intensiteit en openheid. Of toch op voorwaarde dat je te maken hebt met muzikanten die hun kunst beheersen en op zoek blijven gaan naar verdere verdieping en uitbreiding van hun actieradius. Hier krijg je een zwaargewicht van vandaag alleszins te horen in combinatie met al even indrukwekkende collega’s die niet alleen beschikken over sterke muzikale persoonlijkheden en daarmee de interactie kleuren, maar de rietblazer ook stimuleren om op zoek te gaan naar nieuwe optelsommen. En zo kan ook deze release een eigen plaats claimen in dat grotere geheel van die discografie. Het goede nieuws is dat Momentum 5, een nieuw ensemble met fascinerende/jonge figuren als o.m. Damon Locks en Claire Rousay, intussen klaarstaat in Chicago. De beweging houdt niet op. Gelukkig maar.
De box verscheen in een beperkte oplage van 500 stuks en kan je aanschaffen via Bandcamp.