“Postklassiek”, het is een term die meer en meer wordt gebruikt om de muziek van Nils Frahm, Ólafur Arnalds, Jóhann Jóhannsson, Ludovico Einaudi en nog een resem anderen te omschrijven. Zijn voornoemde figuren inderdaad de componisten die hun stempel zullen drukken op het klassieke landschap, nu meer en meer uitvoerders hun werk onder handen beginnen nemen, ook in schouwburgen waar tot voor kort alleen sonates en symfonieën klonken? Hoort Nils Frahm met andere woorden in de klassieke canon thuis?
Geen idee. Er zijn alleszins een aantal bezwaren om Frahms stijl in het verlengde te zien van de klassieke traditie, waaronder de vaststelling dat zijn recente zich niet integraal laat reduceren tot een vastliggende score. All Melody, zoals zijn nieuwste album heet, opent bijvoorbeeld met een soundscape-achtige excursie die naar de mythische titel “The Whole Universe Wants to Be Touched” luistert. Het blijkt de eerste van twaalf hoogst nauwkeurig in elkaar gepuzzelde tracks te zijn – goed voor ruim een uur dromerijen. Het geheimzinnige toondicht gaat naadloos over in de bezwerende electronica van “Sunson”, dat met zijn onweerstaanbare cadans behalve het hoofd ook de benen niet onberoerd laat. Ook “A Place” laat zich vervolgens niet zomaar vertalen naar een akoestische versie. Het subtiele samenspel van een deinend ritme, een elektronische fond, etherische strijkers in de diepte en fragiele vocalen in de hoogte zoekt gaandeweg als het ware naar een definitieve vorm. In “Human Range” zijn het overigens diezelfde stemmen die een kwetsbare atmosfeer boetseren, in het centrum van een delicaat gesponnen muzikaal web.
Ook al laat het album in zijn totaliteit Frahm in een meer geëvolueerd en complexer stadium horen, de essentie van zijn stijl is nog steeds het voorzichtig aftastende parcours, meer dan het afgelijnde geheel. “My Friend The Forest” is daar een schitterend voorbeeld van. Dat nummer roept herinneringen op aan ouder werk van de artiest, net als “Forever Changeless” trouwens. De Duitser legt zich toe op een concentrisch uitbreidend motief, gespeeld op een prepared piano die de broosheid van de hartroerende melodie prachtig onderstreept door het toucher mee te nemen in de opname. Ineens klinken er reminiscenties van lang geleden in het hier en nu door, want legt een school aanstormende klavecinisten niet exact dezelfde klemtoon binnen het barokke circuit?
Toch maakt Frahm anno 2018 keuzes die op zijn vorige albums ondenkbaar waren. Zo breekt de titeltrack helemaal los uit het impressionistische kader waaraan de Duitse toetsenist zijn naam en faam heeft ontleend. Geen zalvend klavier dat een pittoresk landschap uittekent, maar een energetische, pompende track waar Frahm met magnifieke details zijn tedere handtekening in achterlaat. Op hetzelfde elan begint “#2”, waarvan de repetitieve clusters echter gestapeld worden tot een finale met epische grandeur. “Momentum” bouwt verder op dit filmische discours, waarbij onder een statige synthesizerpartij meer en meer een hoopvolle horizon begint te gloren. Met verre echo’s van Vangelis steekt “Kaleidoscope” volgens hetzelfde principe in elkaar. Wederom is het hier de broze, galmende stem die een ontroerende dimensie aanboort.
Behalve elegische strijkers keren in “Fundamental Values” ten slotte een klagerige trompet en een treurig klavier terug. De stemmen tillen elkaar echter op, tot de track zelf in een uitgesponnen moment van verlossing transformeert. Via “Harm Hymn” is het uiteindelijk ditzelfde melancholische register dat uitgeleide doet. Tranerig maar nergens sentimenteel, zo klinkt het orgelpunt van All Melody: een album waarop Frahm meer dan ooit verschillende registers aanboort, zonder ooit in vrijblijvende muzak te vervallen. Integendeel. (Post)klassiek of niet, de twaalf tracks – metaforisch voor de twaalf tonen die samen harmonie construeren? – kruipen stuk voor stuk diep onder de huid. Hoe men het genre ook betitelt, Frahm raakt verdomd gevoelige snaren.