De tweede, bevestigende plaat van STUFF. zit nog vers in het geheugen, en er treedt al een nieuwe jazzrevelatie op het voorplan.
Net als STUFF., Nordmann, De Beren Gieren, Black Flower en SCHNTZL geeft Steiger een eigen, serieuze draai aan het jazzgenre. Bij elke van deze bands is een resem invloeden de ba-sis voor een rijk klankenpalet. Zo ook bij Steiger. Dit nog altijd jonge trio weet eindeloos te va-riëren met klassiek, minimalisme en elektronica. Daardoor schemert bij pianist Gilles Vandecaveye, drummer Simon Raman en contrabassist Kobe Boon soms het kenmerkende geluid van Brad Mehldau en vooral Esbjörn Svensson Trio (E.S.T.) door. En bij “Saint Roch” denken we meteen aan Chick Corea.
En wat een heerlijke binnenkomer is “Sturm Der Liebe”. Of hoe je met klassieke invloeden iets inventief kan doen. De frivole pianomotiefjes worden vermengd met een groove om u te-gen te zeggen, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ook het vrolijke “Saint Roch” zou je kunnen beschouwen als het ideale zondagsnummer. De alweer fraaie pianolijnen springen in het oor, maar alle drie de muzikanten hebben een evenwichtige bijdrage en lijken elkaar perfect aan te voelen.
Ondanks het rusteloze karakter van de plaat is er opvallend veel ademruimte te bespeuren. Zo is “Hymne Without God” op vlak van structuur een harde noot om te kraken, maar gelukkig werd het nummer niet volgepropt. Aanvankelijk speelt Boon een sleutelrol, gaandeweg eisen ook piano en percussie de aandacht op. Dat het geheel nooit tot een climax komt, dat vinden we niet erg. Daardoor zijn er wel een paar luisterbeurten nodig om de muziek volledig tot je te laten doordringen.
Wat ook opvalt, is dat “Hymne Without God” ook weer een lang uitgesponnen nummer is. Het is een van de vier nummers die boven de acht minuten afklokt, er zijn zelfs nog twee nummers die boven de zes minuten gaan. Maar mede dankzij de tracklist is de bijna een uur durende plaat géén uitputtingsslag geworden. Integendeel. Na “Hymne Without God” volgen de krachttoer “Bachfag” en het ingetogen “Inverse/Reverse”.
Dat laatste nummer vormt de perfecte overgang naar de dreigende jazztronica van “Berlin Revisited”. De naar dance neigende beat, weerbarstige keys en zinderende kadans van Raman doen ietwat denken aan STUFF., maar het nummer heeft een voldoende eigen — en ook minder complex — geluid om die referentie snel te doen vergeten. “Berlin Revisited” is het zwaartepunt van de plaat, een zinderend hoogtepunt van een album met een eigen muzikaal verhaal. Behoorlijk impressionant voor zo’n jonge band, trouwens.
Tussenin volgt nog het speelse “Zes Uur Verder”, maar dat blijft het minst hangen. Laat dat een schoonheidsfoutje zijn. “Kayip”, daarentegen, vormt een perfect rustpunt, zachtaardig kabbelend op een ingetogen piano en bastonen. Zeiden we “rustpunt”? Na dik vier minuten gaat het tempo weer de hoogte in en mondt het uit in een intens hoogtepunt. Ook binnen één nummer hebben de jongens van Steiger dus heel wat te vertellen. “Pt. One” en “You Is You” kunnen niet aan het niveau van “Kayip” tippen, maar vormen wel een mooi einde van een uit-stekende plaat.
And Above All is ongetwijfeld een album dat twee soorten publiek kan aanspreken. Zowel voor zij die niet thuis zijn in het genre, maar misschien wel STUFF. en Nordmann al kennen, als jazzfanaten is deze plaat een uitdagende luistertrip. Heeft Gent Jazz nog een plaatsje vrij op zijn affiche dit jaar? We hopen van wel.