Het zou eenvoudig zijn It’s a Holiday Soul Party! af te doen als een zoveelste
vervelende collectie kerstnummers. Verticaal klasseren en op naar ander luisterplezier. Maar Sharon
Jones komt met materiaal op de proppen dat die aanpak onmogelijk maakt.
In kringen van muziekliefhebbers vallen kerstplaten slecht. Dat is met een eenvoudige, bij
voorkeur onaangekondigde test makkelijk proefondervindelijk te bewijzen. Het is niet moeilijk
begrip op te brengen voor die aversie of ze zelfs, in de laatste rechte lijn richting feestdagen,
desnoods gewapenderhand te ondersteunen. Tijdens de donkere decemberdagen wordt de
bevolking, zonder onderscheid te maken in levensbeschouwelijke opvatting, immers overspoeld
door een allegaartje songs dat in een competitie verwikkeld is waar niet het behagen, maar het
zachtjes folteren van de luisteraar voorop staat.
Niet alleen de traditionals, die bij wijze van wraak voor de occasionele bevuilde broek massaal
door onderwijzend personeel aan kleuters opgedrongen worden, worden daarbij in stelling gebracht,
menig muzikant vond op een onbewaakt moment in zijn/haar carrière dat de tijd gekomen was om
een kerstnummer dan wel -plaat op te nemen. Van Jona Lewie over John Lennon tot Run DMC:
geen van hen kon de aanblik van glimmende ballen en wit poeder weerstaan en leverde een bijdrage
aan de december-playlists.
Toegegeven: de stamper van Slade gaat er best wel in en Bob Dylans kerstplaat tovert bij een
toevallige blootstelling nog steeds een glimlach op de lippen, zij het vermoedelijk om meer
verkeerde redenen.
Wanneer een plaat binnenvalt waar op de hoesfoto Sharon Jones en The Dap-Kings — keurig in het
pak en een jaren 50-glimlach op het gezicht gebrand — rond een kerstboom poseren, is de eerste
reactie er eentje van afgrijzen.
Jones, die sinds haar debuut in 2002 zo haar best gedaan heeft platen uit te brengen die de
luisteraar een hart onder de riem steken en een trap in de ballen verkopen — en niet zelden
tegelijkertijd — die een kerstplaat maakt? Welja, en nog een goeie ook, zo blijkt.
Jones en The Dap-Kings zoeken immers aansluiting bij de aanpak die ook Otis Redding hanteerde
toen hij “Merry Christmas Baby” opnam en zochten inspiratie in de intensiteit die terug te vinden is
in Al Greens “I’ll Be Home for Christmas”, twee draaglijke kerstsongs die om een of andere reden
niet op voornoemde december-playlists prijken.
Beide heren leggen nochtans hun ziel in de songs en dat is wat Jones, op haar eigen manier,
doet met de nummers die ze hier voorschotelt. Jones mixt eigen songs met klassiekers die ze, samen
met haar trouwe begeleidingsband, vakkundig naar haar eigen hand zet. “White Christmas” klinkt
als Tina Turner op haar best en “Funky Little Drummer Boy” heeft met zijn aanstekelijk refrein en
strakke gitaarrifs iets in zich dat tot ontucht op de dansvloer aanzet.
Is het omdat de Heer en zijn Zoon in soulplaten doorgaans sowieso meer present zijn dat een
kerstplaat in dit genre er makkelijker in gaat? Of is het gewoon het onweerstaanbaar talent van
Jones en haar muzikale entourage dat maakt dat dit album even doet reflecteren over alle
vooroordelen die rond het kerstsegment hangen en die diep in de digitale muzikale archieven doet
duiken op zoek naar ander vergeten fijns in dit genre? Feit is dat deze kersplaat nog een tijdje in de
buurt van de platendraaier zal resideren. Blik van afgrijzen op het gezicht van het
muziekliefhebbend bezoek of niet.