Na de themamuziek van Halloween wil cultregisseur John Carpenter het steeds grootser aanpakken. In samenwerking met enkele uitbundige progrockers gaat hij op zijn debuutplaat Lost Themes toch een stapje te ver.
Iedereen kent Carpenters muziek, zelfs al ken je zijn films niet. Escape From L.A., Dark Star en They Live! zijn maar enkele van de vele films die al lang een cultstatus hebben verworven. De themasong van zijn bekendste horrorfilm, Halloween, was zelfs zo iconisch spannend dat ze nadien te horen was in talloze films en series, waaronder ParaNorman, The Simpsons en – allememachies – Bassie en Adriaan. Naarmate Carpenters filmcarrière vorderde, schreef hij zelf steeds vaker en steeds uitgebreidere soundtracks. Een keerpunt was Big Trouble in Little China, waarvoor hij “Pork Chop Express” opnam en voorzag van een volledige videoclip. Tien films en dertig jaar later besloot hij er dan toch voor te gaan: als lang uitgestelde en lang verwachte debuutplaat heeft John Carpenter begin deze maand Lost Themes uitgebracht.
Tijdens het schrijfproces werd hij bijgestaan door zijn zoon Cody, de gitarist van progrockgroep Ludrium. Ook zijn petekind Daniel Davies, onder andere bekend van de soundtrack van I, Frankenstein, schoot ter hulp. Door deze familiale input wordt Lost Themes bij momenten wel iets te ver richting chaotische progressieve rock gedreven, wat in het tweede nummer, “Obsidian”, al duidelijk wordt. Het is een lang nummer met vele lagen van schijnbaar gecompliceerde gitaarlijnen, maar die illusie van diepgang wordt snel doorprikt. Carpenter is op zijn sterkst in de simpliciteit die hij hanteerde bij zijn themasong voor Halloween, al geeft hij in een interview met Rolling Stone wel aan liever wat ingewikkeldere muziek te maken.
Toch hebben nummers zoals opener “Vortex” al diepgang genoeg. Carpenter vertrekt vanuit een paar akkoorden op piano, vult aan met sequencers, drumcomputer en af en toe wat noten op elektrische gitaar. Er zijn geen modulaties en qua ritme zijn er geen grote verrassingen, maar er wordt een spannende sfeer opgebouwd, een themesong voor een geagiteerde dagdroom. Ook slotsong “Night” slaagt erin je vast te grijpen zonder al te veel complexiteit. Een doorlopende synthbas krijgt een subtiele melodie aangereikt door hoge, zwevende frequenties, lage grommen en spaarse, maar perfect getimede gitaren.
Die timing zit niet altijd even goed. De structuren van de nummers vinden we terug in Carpenters grootste geneugten: horrorfilms en games. Als Carpenter niet filmt, is hij immers meestal terug te vinden met een controller in de handen. Als we de soundtrack van beide vergelijken, krijgen we een open spanning met ruimte voor verrassende momenten. Letterlijk omgezet naar Lost Themes, zijn er nummers zoals “Domain”: activerend, repetitief, vol van plotse veranderingen, maar vooral lichtjes vervelend. “Obsidian”, “Fallen” en “Wraith” lijden aan dezelfde symptomen en maken het moeilijk om het album aandachtig uit te luisteren.
Fantaseer weg bij het begin en het einde van de plaat, en als je wil ook bij “Mystery” en “Abyss”, maar besef goed dat je af en toe uit je fantasie zal worden gerukt door Carpenters uitbundigheid. Wanneer hij iets plezierig vindt, gaat hij onvermoeibaar door, of anderen dit nu fijn vinden of niet: een feit dat ervoor zorgt dat grote fans van Carpenter hem deze momenten ook zullen vergeven. Mensen die minder bekend zijn met zijn werk en personage zullen de plaat echter niet snel uitluisteren.