Deel twee van de strip rond de Franse zedenpolitie tijdens de Tweede Wereldoorlog, La Mondaine, is geen noodzakelijke aanvulling op deel een geworden. Integendeel, de gebeurtenissen die in de rand worden verteld, blijken boeiender dan het uiteindelijke verhaal van het hoofdpersonage Louzeau.
Het tweede deel van La Mondaine begint en eindigt, net als deel een, opnieuw in de schuilkelder in Parijs, waarin Louzeau nog steeds verscholen zit tijdens een bomalarm. Deze keer worden de overpeinzingen van Louzeau overschaduwd door de dadendrang van een Frans-Duitse soldaat, die enkelen uitdaagt om elk met een fles champagne in de hand toch naar buiten te gaan en te feesten op straat. Die inleiding zou al bijna een verhaal op zich kunnen zijn, en misschien zou dat de strip nog sterker gemaakt hebben omdat de zwarte gaten die na deel een overbleven niet de opheldering krijgen die ze verdienen.
De opheldering rond het verhaal van Louzeau lijkt minder interessant dan de gebeurtenissen die in de rand gebeuren. Louzeau blijkt nog steeds wel de verpersoonlijking van twijfel — hij vraagt eerst een prostituee ten huwelijk, trouwt daarna bijna met zijn conciërge om dan toch met de mysterieuze pantervrouw naar huis te gaan. Zidrou lijkt te zinspelen op een karakterontwikkeling van Louzeau, als “goede slechterik”, maar dat komt nergens echt van de grond. Integendeel, op het einde lijkt er wat wrevel te ontstaan omdat Louzeau zijn fetisj — een tippelaarster die als act een panter is — op wel heel toevallige wijze opnieuw tegenkomt. Net zoals de eindtekeningen, opnieuw rond de panterachtige, wat onaards aandoen.
In deel twee lijkt de intrige dan ook meer uit te gaan van gebeurtenissen in de rand van het verhaal, eerder dan van “La Mondaine”, de Parijse zedenpolitie, zelf. Zo wordt er een wielerwedstrijd georganiseerd in hetzelfde stadion waar ettelijke dagen later meer dan 12 000 Joden werden opgevorderd, waarbij het stripverhaal heel knap de (on)macht van de betrokkenen toont. Ook Louzeau’s priester-vader die zich Beëlzebub waant en zich besmeert met het bloed van de gevilde huiskat is een veel boeiender element in dit verhaal.
Wie ten volle wil genieten van het duo Lafebre en Zidrou, mag het zeker bij het eerste deel houden. Deel twee van La Mondaine lijkt namelijk geen grote meerwaarde voor het verhaal an sich te zijn, hoewel het wel duidelijk nieuwe gebeurtenissen in de rand verhaalt. Zidrou lijkt de losse eindjes van het verhaal in ieder geval wel aan íets te hebben geknoopt, maar niet aan elkaar zodat een sterk verhaal zou ontstaan.